uitkomsten van het
SIER. Uit de afweging van de
verschillende
elementen voor waardevolle land-
schappen, ecologische
kwaliteit, leefmilieu, bereik-
baarheid en economie
volgt logischerwijs een
besluitvormingslijn
die uitgaat van concentratie.
Wij onderkennen de
kwetsbaarheid van een ruim-
telijke
hoofdstructuur, gebaseerd op concentratie.
De haalbaarheid
hiervan is sterk afhankelijk van
onder meer de
betaalbaarheid en de mogelijkheden
tot uit-/verplaatsing
van (milieuhinderlijke)
bedrijven en andere
(her)inrichtingsmaatregelen in
met name Amsterdam.
De betaalbaarheid van
de binnenstedelijke verdich-
ting is niet
gegarandeerd. Hiervoor is een substan-
tiële inzet nodig van
rijksmiddelen, gedurende vele
jaren. Onzeker is ook
of deze verdichting te reali-
seren valt met
inachtneming van de kwaliteit van het
woon- en het
leefklimaat, met inbegrip van groene
ruimtes in en om de
steden.
Herbezinning op deze
beleidslijn kan nodig zijn
indien in de loop der
jaren blijkt dat deze niet,
danwel slechts
gedeeltelijk, valt te realiseren. Dit kan
ertoe leiden dat
heroverweging van de woning-
bouwtaakstelling aan
de orde is. Een periodieke
rapportage over de
ontwikkeling van de binnen-
stedelijke verdichting
is onontbeerlijk. Hiermee
samenhangend doen
Gedeputeerde Staten een
verkennend onderzoek
naar geschikte alternatieve
locaties voor
woningbouw, waarbij Haarlemmer-
meer, Almere en de
Purmer (studie Purmer-Meer) in
beeld zijn. Een
belangrijke invalshoek bij het
onderzoek is de
mogelijke bijdrage van deze locaties
aan het herstel van de
woon-werkbalans. Mede gelet
op het
provincie-overstijgende karakter van dit onder-
zoek geven wij er de
voorkeur aan, dit onderzoek te
doen in het kader van
het Noordvleugeloverleg.
Inmiddels hebben wij
geconstateerd dat de
werkelijke toevoeging
aan de woningvooraad van
Amsterdam lager is dan
voorzien in de oorspron-
kelijke ramingen. Dit
kan leiden tot een extra zoek-
opgave (voor de
periode 2000 -2020) van 12.000
woningen (zie
paragraaf 4.4).
Over zowel de
voortgang en de haalbaarheid van de
binnenstedelijke
verdichting (qua betaalbaarheid,
ruimtelijke
mogelijkheden, economische effecten en
kwaliteit) als over de
noodzaak de zoekopgave te
effectueren zullen
Gedeputeerde Staten rapporteren
via het jaarlijks uit
te brengen verslag van het
gevoerd ruimtelijk
beleid.
Zowel de voortgang en
haalbaarheid van de beleidslijn
tot concentratie, als
de noodzaak tot het (al dan niet)
effectueren van de
zoekopgave zullen eveneens onder-
deel uitmaken van de
per bestuursperiode uit te brengen
Evaluatienota (zie
voor procedure hoofdstuk 8.7).
In het jaarlijks uit
te brengen verslag van het gevoerd
ruimtelijk beleid en
in de Evaluatienota zal ook aan
de orde komen de
beschikbaarheid van rijksmiddelen
voor infrastructuur
die benodigd zijn om de mobiliteit
op te vangen in
relatie tot de in dit streekplan opge-
nomen taakstellingen
voor woningbouw en bedrijven-
terreinen. Indien
blijkt dat deze rijksmiddelen in
onvoldoende mate
beschikbaar komen, treden
Gedeputeerde Staten
met ons in overleg over de vraag
in hoeverre de
taakstellingen voor woningbouw en
bedrijventerreinen
gehandhaafd kunnen blijven.