Artikel 15.
centrum - Uit te werken
|
15.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|
|
De voor
‘Centrum-Uit te werken’ (C - U) aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
|
|
a. |
maatschappelijke
voorzieningen; |
|
b. |
dienstverlenende
voorzieningen; |
|
c. |
begeleid wonen; |
|
met daaraan
ondergeschikt: |
|
|
d. |
parkeervoorzieningen; |
|
e. |
woonstraten,
ontsluitingen zoals buurtontsluitingswegen, fiets- en wandelpaden, trottoirs
en paden; |
|
f. |
water
(waterberging/waterafvoer); |
|
g. |
erven, tuinen; |
|
h. |
groen- en
speelvoorzieningen; |
|
i. |
verblijfsgebied; |
|
j. |
overige
voorzieningen zoals nutsvoorzieningen; |
|
k. |
bouwwerken, geen
gebouwen zijnde. |
15.2 |
Uitwerkingsregels |
|
|
Burgemeester en wethouders werken het plan voor wat
betreft de in lid 15.1 vermelde bestemming uit met inachtneming van het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en van de volgende
uitwerkingsregels: |
|
|
a. |
de bebouwing sluit voor wat betreft verschijningsvorm aan
op het toekomstige bebouwingsbeeld van de bestemming ‘wonen - |
|
b. |
nieuwe bebouwing dient zowel te worden georiënteerd op het
Spant als op de westelijk aangrenzende waterpartij; |
|
c. |
de bebouwde oppervlakte mag ten hoogste 40 % bedragen van
de oppervlakte van het bestemmingsvlak; |
|
d. |
de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste |
|
e. |
de afstand van een hoofdgebouw tot de perceelgrens aan de openbare
wegzijde, bedraagt minimaal de goothoogte van het betreffende hoofdgebouw in
meters; |
|
f. |
de maatschappelijke en dienstverlenende voorzieningen
dienen op de begane grond van een hoofdgebouw te worden gesitueerd; |
|
g. |
ten behoeve van nieuwe functies dient te worden voorzien
in voldoende uitbreiding van parkeergelegenheid; |
15.3 |
Bouwregels |
|||
|
a. |
Op de gronden als
bedoeld in lid 15.1 mogen bouwwerken uitsluitend worden gebouwd, alsmede werken
geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden worden uitgevoerd, in overeenstemming
met een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat rechtskracht
heeft; |
||
|
b. |
Zolang het uitwerkingsplan
of een gedeelte daarvan nog niet onherroepelijk is, kan worden gebouwd
overeenkomstig het ontwerp uitwerkingsplan dat ter inzage heeft gelegen en
gedurende de termijn van terinzagelegging geen zienswijzen tegen het ontwerp
uitwerkingsplan zijn ingediend; |
||
|
c. |
Zolang en voor
zover het uitwerkingsplan of een gedeelte daarvan nog niet onherroepelijk is,
mogen werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden welke zijn gericht op
realisering van de bestemming uitsluitend worden uitgevoerd onder
voorwaarden, dat: |
||
|
|
1. |
deze werken, geen
bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in overeenstemming zullen zijn met, dan
wel op verantwoorde wijze worden ingepast in een daarvoor opgesteld ontwerp uitwerkingsplan,
dat ter inzage heeft gelegen, en; |
|
|
|
2. |
gedurende de
termijn van terinzagelegging geen zienswijzen tegen het ontwerp
uitwerkingsplan zijn ingediend. |
|
15.4 |
Ontheffing van
de bouwregels |
|
|
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen; |
|
|
a. |
Van het bepaalde
in lid 15.2 onder a. mits het bouwplan naar het oordeel van burgmeester en
wethouders in overeenstemming is met een in voorbereiding zijnde uitwerking; |
|
b. |
Van het bepaalde in
lid 15.2 onder c. tot vergroting van het maximale bebouwingspercentage tot
50%; |
|
c. |
Van het bepaalde
in lid 15.2 onder d. voor een nader aan te duiden gebied
met een maximum van 30 % van het bebouwingsvlak tot een hoogte van maximaal |
15.5 |
Nadere eisen |
|
|
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het bepaalde in 15.2 ten behoeve
van: |
|
|
a. |
de woonsituatie; |
|
b. |
het straat- en
bebouwingsbeeld; |
|
c. |
de
verkeersveiligheid; |
|
d. |
de sociale
veiligheid; |
|
e. |
de
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; |