Artikel 14. wonen
- Zorgwoning
|
14.1 |
Bestemmingsomschrijving |
|
|
De voor ‘Wonen -
Zorgwoning’ (W - ZW) aangewezen gronden zijn bestemd voor: |
|
|
a. |
begeleid wonen; |
|
b. |
met wonen verenigbare
overige functies tot een maximum van 30% van de bruto vloeroppervlakte van
het hoofdgebouw plus maximaal 50% van de oppervlakte van de gerealiseerde
bijgebouwen; |
|
met de daarbij behorende: |
|
|
c. |
parkeervoorzieningen; |
|
d. |
woonstraten,
fiets- en wandelpaden, trottoirs en paden; |
|
e. |
water
(waterberging/waterafvoer); |
|
f. |
erven, tuinen; |
|
g. |
groen- en
speelvoorzieningen; |
|
h. |
overige
voorzieningen zoals nutsvoorzieningen; |
|
i. |
bouwwerken, geen gebouwen
zijnde. |
14.2 |
Bouwregels |
|
14.2.1 |
Voor het bouwen
van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: |
|
|
a. |
hoofdgebouwen
mogen uitsluitend als zorgwoning(en) worden gebouwd; |
|
b. |
een hoofdgebouw mag
uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd; |
|
c. |
het
bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt ten hoogste 50%; |
|
d. |
de afstand van de
hoofdgebouwen tot aan de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt tenminste |
|
e. |
de bouwhoogte van
een hoofdgebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven hoogte
bedragen; |
|
f. |
de goothoogte van een
hoofdgebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven hoogte bedragen; |
|
g. |
de dakhelling van
een hoofdgebouw mag niet minder dan 10o en niet meer dan 35o
bedragen. |
14.2.2 |
Voor het bouwen
van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: |
|
|
a. |
de oppervlakte aan
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal |
|
b. |
aan- en uitbouwen
en bijgebouwen dienen tenminste |
|
c. |
de goothoogte en
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
de goothoogte en bouwhoogte van het hoofdgebouw met een maximum van
respectievelijk 3 en |
|
d. |
de afstand van
aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de perceelgrens dient tenminste |
14.2.3 |
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: |
|
|
a. |
de bouwhoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan |
|
b. |
overkappingen met
een oppervlak van, horizontaal gemeten, ten hoogste |
14.3 |
Ontheffing van
de bouwregels |
||
|
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing verlenen van: |
||
|
a. |
het bepaalde in
lid 14.2.1 sub c tot een maximum bebouwingspercentage van 70%; |
|
|
b. |
het bepaalde in lid
14.2.2 sub a tot een maximale oppervlakte van |
|
|
|
- |
de totale
oppervlakte aan gebouwen per bouwperceel niet meer bedraagt dan |
|
|
- |
het bouwperceel
voor niet meer dan 50% is bebouwd; |
|
c. |
het bepaalde in
lid 14.2.2 sub a tot een maximale oppervlakte van |
|
|
d. |
het bepaalde in
lid 14.2.2 sub b met betrekking tot het plaatsen van aan- en uitbouwen en
bijgebouwen tot op de voorgevelrooilijn; |
|
|
e. |
het bepaalde in lid
14.2.2 sub c voor (gedeelten van) aan- en uitbouwen voor zover deze zich
bevinden op een afstand van meer dan |
|
|
indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en/of de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken. |
14.4 |
Specifieke
gebruiksregels |
|
14.4.1 |
Tot een strijdig gebruik
met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening
wordt in ieder geval gerekend: |
|
|
a. |
het gebruik voor
permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen
betreft; |
|
b. |
het gebruik van
bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte; |
|
c. |
het plaatsen van
caravans; |
|
d. |
het storten van
afval; |
|
e. |
het gebruik van
gronden en bouwwerken als seksinrichting; |
|
f. |
het gebruik van onbebouwd
blijvende grond voor de opslag van afval en materialen. |
14.4.2 |
Woningen en
daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen alleen worden
gebruikt ten behoeve van met het wonen verenigbare functies onder de volgende
voorwaarden: |
|
|
a. |
de nevenactiviteit
beperkt zich tot maximaal 50% van het oppervlak van de gerealiseerde
bijgebouwen; |
|
b. |
het gebruik van de
bebouwing voor met het wonen verenigbare functies mag geen ernstige of
onevenredige hinder voor de woonomgeving opleveren en mag geen afbreuk doen
aan het woonkarakter van de omgeving; |
|
c. |
een seksinrichting
is niet toegestaan; |
|
d. |
detailhandel is
niet toegestaan; |
|
e. |
het beroeps- en bedrijfsmatig
gebruik van de bebouwing mag geen of een zodanig beperkte
verkeersaantrekkende werking hebben, dat geen extra verkeersmaatregelen
noodzakelijk zijn. |
14.4.3 |
Burgemeester en
wethouders verlenen ontheffing van het in lid 14.4.1 gestelde verbod, indien
strikte toepassing leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik
en het verbod niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. |
14.5 |
Wijzigingsbevoegdheid |
|
|
Burgemeester en wethouders
kunnen het plan wijzigen in die zin dat de gronden binnen ‘Wonen-Zorgwoning’
geheel of gedeeltelijk worden bestemd voor ’Wonen- |
|