|
||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
Wonen - |
|||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||
|
24.1 |
Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - a.
wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden
beroep en/of bedrijf; met de daarbij behorende: b.
groenvoorzieningen en water; c.
verkeers- en verblijfsvoorzieningen; d.
openbare nutsvoorzieningen. In de bestemming zijn niet begrepen: -
seksinrichtingen. |
||||||||||||||
24.2 |
Bouwregels |
|||||||||||||||
24.2.1 |
Voor het bouwen van
hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a.
als hoofdgebouw
mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; b.
een hoofdgebouw zal
binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat per hoofdgebouw één
(of in geval van hoekpercelen meerdere) gevel(s) in de naar de weg gekeerde bouwgren(s)(zen) word(t)(en) gebouwd; c.
het aantal woningen
mag niet meer dan het bestaande aantal bedragen, voorzover
op de plankaart het aantal woningen is aangegeven, bedraagt het aantal
woningen per bouwvlak ten hoogste het aantal woningen dat op de plankaart is
aangegeven; d.
de woningen worden
vrijstaand en/of twee aaneen gebouwd; e.
de afstand van de
vrijstaande zijgevels tot de zijdelingse bouwperceelsgrens
bedraagt niet minder dan f.
de goothoogte
bedraagt niet meer dan g.
de bouwhoogte
bedraagt niet meer dan h.
de dakhelling
bedraagt niet minder dan 30° en niet meer dan 60°, dan wel de dakhelling van
het bestaande gebouw indien deze meer of minder bedraagt; i.
uitsluitend voor
zover de gronden zijn aangeduid met ‘specifieke aanduiding – lessenaarsdak’ zal de bebouwing worden uitgevoerd met een
lessenaarsdak waarvan de hoge zijde in de naar de
weg gekeerde gevel wordt gebouwd; j.
uitsluitend voor
zover de gronden zijn aangeduid met ‘nokrichting’ dient de nokrichting van de
bebouwing haaks op de weg te worden geplaatst; k.
een bouwperceel mag
niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel het bestaande percentage indien dit
meer is. |
|||||||||||||||
24.2.2 |
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen,
bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a.
er dient b.
de afstand tot de
zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder
dan c.
de goothoogte mag
niet meer dan 3,50 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze
meer is; d.
de bouwhoogte mag
niet meer dan e.
de gezamenlijke
oppervlakte mag niet meer dan f.
de gezamenlijke
oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw; g.
een bouwperceel mag
voor niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel het bestaande percentage
indien dit meer is. |
|||||||||||||||
24.2.3 |
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a.
de bouwhoogte van de
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan b.
de bouwhoogte van
terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste |
|||||||||||||||
24.3 |
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een
onevenredige aantasting van: -
de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; -
het straat- en
bebouwingsbeeld; -
de verkeersveiligheid; nadere eisen stellen aan: a.
de plaats van
gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens
moeten worden gebouwd; b.
de plaats van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde. |
|||||||||||||||
24.4 |
Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders
kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: -
de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; -
het straat- en
bebouwingsbeeld; -
de
verkeersveiligheid; ontheffing verlenen van het bepaalde
in: a.
lid 24.2, sub 1
onder e: ten behoeve van een kleinere afstand tot de grens
van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel; b.
lid 24.2, sub 2
onder a: ten behoeve van een kleinere afstand tot de
afstand van de weg gekeerde gevel c.q. toestaan dat voor de naar de weg
gekeerde gevel wordt gebouwd; c.
lid 24.2, sub 2
onder a: voor de bouw van erkers en toegangsportalen voor
de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,50 m gemeten vanuit de
voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de
bouwhoogte maximaal d.
lid 24.2, sub 2
onder b: ten behoeve van een kleinere afstand tot de grens
van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel; e.
lid 24.2, sub 2
onder e: - ten behoeve van een vergroting van de oppervlakte met aan-
en uitbouwen met maximaal of, - ten behoeve van een vergroting van de oppervlakte met aan-
en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen met maximaal |
|||||||||||||||
24.5 |
Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel
7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend: a.
het gebruik van
bijgebouwen voor bewoning; b.
het gebruik van de
gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden
beroep en/of bedrijf, zodanig dat: -
de
bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke
begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op een bouwperceel; -
de
bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan -
het nevengebruik
wordt uitgeoefend door iemand anders dan de bewoner van de woning; -
de activiteiten
vergunning- of meldingplichtig zijn ingevolge de
Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving; -
de
bedrijfsactiviteiten niet voorkomen in of gelijk zijn te stellen met
categorie 1 als vermeld in de bijlage opgenomen staat van bedrijven; -
de activiteiten
betrekking hebben op detailhandel, horeca of seksinrichtingen; -
de beroeps- of
bedrijfsmatig nevengebruik van de bebouwing nadelige invloed heeft op de
normale afwikkeling van het verkeer of onevenredige parkeerdruk veroorzaakt,
ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden
geparkeerd op eigen terrein; -
reclame-uitingen
worden aangebracht, met uitzondering van de op de grond van de Algemene
Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen; c.
het gebruik van de
gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten
behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten
bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden; d.
het gebruik van
gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen; e.
het gebruik van
gronden als standplaats voor kampeermiddelen. |
|||||||||||||||
|
||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||