|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
Begrippen |
|||||||||
|
|||||||||
|
In deze regels wordt verstaan onder: |
||||||||
1. |
het plan: het bestemmingsplan ‘Delfzijl - Kern Noord’
van de gemeente Delfzijl; |
||||||||
2. |
bestemmingsplan de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0010.17BP-0501 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen); |
||||||||
3. |
de plankaart: de verbeelding met bijbehorende verklaring
waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen; |
||||||||
4. |
aan- of uitbouw: een gebouw, dat als een afzonderlijke ruimte is
aangebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk
gebouw kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; |
||||||||
5. |
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regel regels worden gesteld ten
aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; |
||||||||
6. |
aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak
betreft; |
||||||||
7. |
aan-huis-verbonden beroep: een beroep of het beroepsmatig verlenen van
diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte
omvang in een woning en de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de
woonfunctie kan worden uitgeoefend; |
||||||||
8. |
aan-huis-verbonden bedrijf: het beroepsmatig verlenen van diensten of het
uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan
de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in
ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft; |
||||||||
9. |
archeologisch deskundige: een door het college van Burgemeester en
Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie; |
||||||||
10. |
archeologisch monument: terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988
door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument; |
||||||||
11. |
archeologisch onderzoek: onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of
graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie; |
||||||||
12. |
archeologisch onderzoeksgebied: een gebied met een daaraan toegekende hoge
archeologische verwachting vanwege de kennis en wetenschap van de in dat
gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten
uit het verleden;
|
||||||||
13. |
archeologisch waardevol gebied: een gebied met een daaraan toegekende
archeologische waarde vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied
voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit
het verleden; |
||||||||
14. |
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen
gebouwen zijnde; |
||||||||
15. |
bebouwingspercentage: een op de plankaart of in de regels aangegeven
percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal
mag worden bebouwd; |
||||||||
16. |
bedrijfswoning/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een
terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon,
wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein,
noodzakelijk is; |
||||||||
17. |
beperkt kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit externe
veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een
risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; |
||||||||
18. |
bestaand bouwwerk: een bouwwerk, dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat,
wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een bouwvergunning, waarvoor de
aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd; |
||||||||
19. |
bestaand gebruik: het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht
worden van het betreffende gebruiksverbod; |
||||||||
20. |
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; |
||||||||
21. |
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde
bestemming; |
||||||||
22. |
bijgebouw: een op zichzelf staand gebouw dat gelet op de
bestemming en door zijn ligging en/of architectonische verschijningsvorm
onderschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; |
||||||||
23. |
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en vergroten van
een standplaats; |
||||||||
24. |
bouwgrens: een grens van een bouwvlak; |
||||||||
25. |
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens
het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; |
||||||||
26. |
bouwperceelsgrens: een grens van een bouwperceel; |
||||||||
27. |
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden
zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; |
||||||||
28. |
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is
verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; |
||||||||
29. |
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder
begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen
aan personen die die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit; |
||||||||
30. |
dienstverlenend bedrijf: een bedrijf of instelling waarvan de
werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke
diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken,
schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en
een seksinrichting; |
||||||||
31. |
erf: een al dan niet
bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat is gelegen bij een gebouw en
dat in feitelijk opzicht is gericht ten dienste van het gebruik van dat
gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt; |
||||||||
32. |
gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; |
||||||||
33. |
hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn
constructie of afmeting, dan wel gelet op de bestemming, als het
belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrip van aan- en uitbouwen; |
||||||||
34. |
horecabedrijf: een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig
dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of
waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; |
||||||||
35. |
horecabedrijf, categorie I: een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden en/of
logies worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat
wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf
dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in
hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssalons,
croissanterieën, lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk
te stellen horecabedrijven; |
||||||||
36. |
horecabedrijf, categorie II: een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische
dranken worden verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor
het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met
zich meebrengt, zoals eetcafés, bars, snackbars en cafetaria's; |
||||||||
37. |
kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een
caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat
geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden
gebruikt voor recreatief nachtverblijf en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge
de Woningwet een bouwvergunning is vereist; |
||||||||
38. |
kunstobject voortbrengsel van de beeldende kunsten in de
vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde; |
||||||||
39. |
kwetsbaar object: een object waarvoor ingevolge het Besluit
externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een
risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen; |
||||||||
40. |
maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele,
levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen, voorzieningen ten
behoeve van woonzorgcentrum en voorzieningen ten behoeve van openbare
dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van
deze voorzieningen; |
||||||||
41. |
normaal onderhoud: onderhoudswerkzaamheden, als het vervangen van
bestrating en dergelijke, die niet leiden tot verstoring van de ongeroerde
bodem;
|
||||||||
42. |
overkapping: een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter
overdekking en niet dan wel met ten hoogste twee wanden is omgeven; |
||||||||
43. |
peil: a. voor
een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de
hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor
een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de
hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de
bouw; c. indien
in of op het water wordt gebouwd: - het
Normaal Amsterdams Peil (of een plaatselijk aan te houden waterpeil); |
||||||||
44. |
risicovolle inrichting: een inrichting, waarvoor ofwel op grond van het
Besluit externe veiligheid inrichtingen, ofwel op grond van het Vuurwerkbesluit
vanwege de verwerking of opslag van verpakt of onverpakt professioneel
vuurwerk, al dan niet in samenhang met consumentenvuurwerk, een grenswaarde,
richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden
bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare
objecten; |
||||||||
45. |
seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten
ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele
handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard
plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval
verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in
combinatie met elkaar; |
||||||||
46. |
voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of,
indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels,
de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt |
||||||||
47. |
woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld
voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; |
||||||||
48. |
woongebouw: een gebouw dat meerdere naast elkaar gelegen en/of
geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat met één of meer
gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een
eenheid kan worden beschouwd; |
||||||||
49. |
woonhuis: een gebouw dat één woning omvat en dat qua
uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd; |
||||||||
50. |
woonschip: een zich op het water bevindend object, dat
dient als woning. |
||||||||