9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'woongebied 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan huis verbonden beroepen;
c. verkeer en verblijf;
d. openbare nutsvoorzieningen;
e. groenvoorzieningen.
Het voor het gebied opgestelde beeldkwaliteitsplan dient als toets voor de welstandstoets.
Het percentage sociale huur- en/of koopwoningen bedraagt minmaal 33% van het totaal aantal grondgebonden woningen.
Aan huis verbonden beroepen zijn toegestaan, voorzover wordt voldaan aan de volgende criteria:
1. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep mogen zowel in het hoofdgebouw als in een al dan niet vrijstaand bijgebouw worden verricht;
3. het beroep dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de woning;
4. het deel van de voor uitoefening van een aan huis verbonden beroep mag tot 30% van de met bouwvergunning gerealiseerde oppervlakte van het hoofd- en bijgebouw met een maximum van 45 m² bedragen;
5. vanuit de woning mag geen detailhandel, horeca en groothandel plaatsvinden, ook mag geen prostitutie- of seksinrichting worden opgericht;
6. er dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
7. het aanbrengen van reclame-uitingen van beperkte omvang in de tuin of aan het pand zijn slechts toegestaan indien deze niet hoger zijn dan 1 m en geen grotere oppervlakte hebben dan 0,5 m². Lichtreclame is niet toegestaan;
8. buitenopslag is niet toegestaan.
Het totaal aantal woningen bedraagt niet meer dan 200.
9.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen de volgende regels:
1. de hoofdgebouwen dienen binnen het aangegeven bouwvlak te worden gebouwd;
2. de woningen worden vrijstaand, twee-onder-een-kap of tot maximaal vijf aaneen gebouwd, ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ zijn appartementen in gestapelde vorm toegestaan; het maximum aantal woningen bedraagt niet meer dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ per bouwvlak is aangegeven;
3. de hoofdgebouwen dienen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', met de voorgevel te worden geplaatst binnen een strook van 3 m tot 8 m gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met dien verstande dat:
- voorzover een gevellijn is aangegeven met de voorgevel in deze lijn dient te worden gebouwd;
- de hoofdgebouwen aan de Wolfhorn met de voorgevel dienen te worden geplaatst binnen een strook van 6 m tot 10 m gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens;
- de hoofdgebouwen aan de Esweg met de voorgevel in een lijn dienen te worden gebouwd, gelegen op 7 m gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens;
4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens van niet de aaneen gebouwde gevel van een hoofdgebouw bedraagt niet minder dan 3 m en de afstand tot de achterste bouwperceelgrens bedraagt niet minder dan 8 m;
5. de hoofdgebouwen worden gebouwd in maximaal twee bouwlagen met kap waarbij de bouwhoogte ten hoogste 9,5 m bedraagt; voorzover de woningen worden gebouwd langs de Esweg geldt in afwijking van het voorgaande dat de hoofdgebouwen worden gebouwd in één bouwlaag met kap waarbij de bouwhoogte ten hoogste 8 m bedraagt;
6. in afwijking van het bepaalde onder 5 geldt ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' dat gebouwd wordt in maximaal vier bouwlagen waarbij de bouwhoogte ten hoogste 12,5 m bedraagt, met dien verstande de vierde bouwlaag minimaal 2 m terugligt, gemeten vanuit de gevel van de onderliggende bouwlaag;
7. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd met dien verstande dat ter plaatste van de aanduiding ‘gestapeld’ het gehele bouwvlak mag worden bebouwd;
8. uitbouwen dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen, dan wel aan het gestelde onder b (regeling bijgebouwen).
b. Voor het bouwen van bijgebouwen en uitbouwen, voorzover deze niet voldoen aan het bepaalde onder a gelden de volgende regels:
1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. er dient minimaal 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
3. er wordt op de perceelgrens gebouwd of op minimaal 1 m uit de perceelgrens;
4. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m, met dien verstande dat in geval van platte afdekking de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
5. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 60 m², met inachtneming van de regel dat niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd.
c. Voor het bouwen voor de overige doeleinden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.
d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
1. de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer bedraagt dan 3 m;
2. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd;
3. de bouwhoogte van erf- terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken.
9.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 9.2, sub a tot met d:
tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 m;
b. lid 9.2, sub b, onder 1 en 2:
voor de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel, mits deze de bebouwingsgrens met niet meer dan 1,5 m overschrijden en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel met een bouwhoogte van maximaal 3 m, voor de bouw van uitbouwen, voorzover deze niet voldoen aan het bepaalde in 9.2, sub a (bepalingen ten aanzien van hoofdgebouwen), en al dan niet vrijstaande bijgebouwen voor één van (het verlengde van) de naar de weg gekeerde zijgevel van hoekwoningen, mits:
1. de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;
2. de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
3. de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde voorgevel van de hoekwoning minimaal 1 m bedraagt;
4. het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
c. lid 9.2, sub b, onder 1, 2 en 5:
voor de bouw van een carport, met dien verstande dat:
1. de oppervlakte van een carport ten hoogste 20 m² bedraagt;
2. de afstand van een carport tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 1 m bedraagt, tenzij de carport in de perceelgrens wordt gebouwd;
3. de carport op ten hoogste 1 m voor de voorgevel, dan wel in het verlengde daarvan wordt gebouwd;
d. lid 9.2, sub b, onder 2:
tot een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;
e. lid 9.2, sub b, onder 5:
1. tot een oppervlakte van 80 m², mits het bouwperceel ten minste 500 m² bedraagt, dan wel de vergroting gelet op het levensloopbestendig maken van de woning en/of de verminderde validiteit van de bewoner noodzakelijk is;
2. tot een oppervlakte van 90 m², mits het bouwperceel ten minste 750 m² bedraagt;
3. tot een oppervlakte van 100 m², mits het bouwperceel ten minste 1.000 m² bedraagt;
f. Lid 9.2, sub d, onder 3:
tot een bouwhoogte van 2 m.
9.5 Specifieke gebruiksregels
a. Onder verboden gebruik wordt in elk geval aangemerkt het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van woonfuncties.
b. Per woning dienen twee parkeerplaatsen te worden gerealiseerd met dien verstande dat:
- bij vrijstaande woningen en de woningen gelegen aan de Wolfhorn en de Esweg twee parkeerplaatsen op eigen erf moeten worden gerealiseerd;
- bij twee-onder-een-kapwoningen één parkeerplaats op eigen erf moet worden gerealiseerd;
- bij rijenwoningen de parkeerplaatsen binnen het bestemmingsvlak moeten worden gerealiseerd
- de parkeerplaatsen die op eigen erf en/of binnen de bestemming worden gerealiseerd, moeten worden gesitueerd achter de voorgevel van de woning.
9.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht dienen te worden genomen:
a. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
b. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf mogen zowel in het hoofdgebouw als in een al dan niet vrijstaand bijgebouw worden verricht;
c. het bedrijf dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de woning;
d. het deel van de voor uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten mag tot 30% van de met bouwvergunning gerealiseerde oppervlakte van het hoofd- en bijgebouw bedragen, met een maximum oppervlakte van 45 m2;
e. er mogen geen milieuvergunningplichtige of meldingplichtige activiteiten plaatsvinden;
f. vanuit de woning mag geen detailhandel, horeca en groothandel plaatsvinden, ook mag geen prostitutie- of seksinrichting worden opgericht;
g. er dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
h. er mag geen onevenredige aantasting van het woonklimaat optreden door overlast van gebruikte apparatuur (geluidsoverlast, geuroverlast, et cetera.);
i. uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn aan de in de lijst van aanvaardbare vormen van aan huis verbonden bedrijvigheid genoemde aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage;
j. buitenopslag is niet toegestaan;
k. het aanbrengen van reclame-uitingen van beperkte omvang in de tuin of aan het pand zijn slechts toegestaan indien deze niet hoger zijn dan 1 m en geen grotere oppervlakte hebben dan 0,5 m2. Lichtreclame is niet toegestaan.