gemeente: Bernheze   status: Vastgesteld
plannaam: De Kommen van Bernheze   datum: 01-06-2011
 

Artikel 4 Bedrijf

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; en

  2. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:

  1. agrarisch loonbedrijf:agrarisch loonbedrijf;

  2. gezondheidszorg: gezondheidszorg in de vorm van een dierenarts;

  3. groothandel: een groothandel;

  4. nutsvoorziening: een nutsvoorziening;

  5. opslag: opslag;

  6. specifieke vorm van bedrijf - autohandel: een autohandel;

  7. specifieke vorm van bedrijf - boekmakerij: een boekmakerij;

  8. specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf: een bouwbedrijf;

  9. specifieke vorm van bedrijf - bouwmaterialen: een handel in bouwmaterialen;

  10. specifieke vorm van bedrijf - diervoerders: een diervoederbedrijf;

  11. specifieke vorm van bedrijf - drukkerij: een drukkerij;

  12. specifieke vorm van bedrijf - deegwaren: vervaardiging van deegwaren;

  13. specifieke vorm van bedrijf - houtverduurzaming: verduurzaming van hout;

  14. specifieke vorm van bedrijf - vervaardigen van textielwaren: vervaardiging van textielwaren;

  15. specifieke vorm van bedrijf - handel in en reparatie van motorvoertuigen: een handel in en reparatie van motorvoertuigen;

  16. specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf: een installatiebedrijf;

  17. specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek: een machinefabriek;

  18. specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf: een metaalbedrijf;

  19. specifieke vorm van bedrijf - meubelfabriek: een meubelfabriek;

  20. specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf: een timmerbedrijf;

  21. specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf: een transportbedrijf;

  22. specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf, containerverhuur, grondverzet en stalling materiaal: een bedrijf in transport, containerverhuur, grondverzet en stalling van materiaal en handel in bouwstoffen en de opslag van bouwafval en bestratingsmateriaal;

  23. specifieke vorm van bedrijf - bandenhandel: een bandenhandel;

  24. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg: een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;

  25. verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg: een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;

  1. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’: een bedrijfswoning;

  2. ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’: een antennemast voor telecommunicatie;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. gebouwd binnen het bouwvlak;

  2. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;

  3. bebouwingspercentage van het bouwvlak maximaal het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ aangegeven bebouwingspercentage;

  4. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met c geldt voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van een nutsvoorziening dat:

  1. deze ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’ zijn toegestaan;

  2. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt, tenzij ter plaatse een andere bouwhoogte is aangeduid.

 

4.2.2 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen bij bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal:

  1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;

  2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  3. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  5. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 800 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  1. onverminderd het bepaalde onder a bedraagt de oppervlakte van een bijgebouw maximaal 50 m2;

  2. per bedrijfswoning zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan;

  3. bijgebouwen worden gesitueerd minimaal 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;

  4. de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen;

  5. de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van de bedrijfswoning;

  6. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 3,25 m respectievelijk 5,5 m bedragen.

 

4.2.3 Carports bij bedrijfswoningen

Carports bij bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. per bedrijfswoning is maximaal 1 carport toegestaan;

  2. gesitueerd maximaal 1 m voor de (het verlengde van de) voorgevel van de bedrijfswoning;

  3. oppervlakte maximaal 20 m2;

  4. hoogte maximaal 3,25 m.

 

4.2.4 Ondergeschikte onderdelen van bedrijfswoningen

De voorgevelrooilijn van bedrijfswoningen mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van woningen (erkers) die voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. horizontale diepte maximaal 1,5 m;

  2. breedte maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur);

  3. afstand tot de voorste perceelsgrens minimaal 1,5 m;

  4. goothoogte maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van de bedrijfswoning;

met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits:

  1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;

  2. de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van de bedrijfswoning bedraagt;

  3. de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van de bedrijfswoning.

 

4.2.5 Overkappingen boven de voordeur

Overkappingen boven de voordeur zijn toegestaan en voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. breedte maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;

  2. horizontale diepte maximaal 1,5 m;

  3. open constructie zonder tot de constructie behorende wanden.

 

4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal:

  1. antennemast ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’: 25 m;

  2. bedrijfsinstallaties en lichtmasten: 7 m;

  3. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning: 1 m;

  4. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning: 2 m, met dien verstande dat in hoeksituaties (de zijgevel van de bedrijfswoning grenst aan een straat, openbaar groen of water) de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf (het verlengde van) de voorgevel tot 4 m. daarachter maximaal 1 m. bedraagt;

  5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

  2. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen, tenzij de bedrijfsactiviteit wordt toegestaan in artikel 4.1 onder b;

  3. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van vuurwerkbedrijven;

  4. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r;

  5. een gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor bewoning.

4.4 Afwijking van de gebruiksregels

Bedrijven niet genoemd in categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten maar dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 

4.4.1 Mantelzorg

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 en artikel 4.3 onder e en toestaan dat bijgebouwen bij de bedrijfswoning worden gebruikt voor bewoning, in het geval het gaat om:

  1. bewoning in het kader van mantelzorg waarbij de noodzaak door middel van een mantelzorgindicatie is aangetoond, of;

  2. bewoning door een alleenstaande ouder met een leeftijd van minimaal 55 jaar die gaat inwonen bij één van zijn/haar kinderen, of;

  3. bewoning door een ouder-echtpaar dat gaat inwonen bij één van hun kinderen waarvan ten minste één ouder met een leeftijd van minimaal 55 jaar;

onder de voorwaarden dat:

  1. de vloeroppervlakte die voor bewoning wordt gebruikt maximaal 80 m2 bedraagt binnen de mogelijkheden van de in artikel 4.2 opgenomen bouwregels;

  2. er geen tweede woning ontstaat;

  3. het gebruik wordt beëindigd zodra niet meer wordt voldaan aan lid a, b of c van dit artikel.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een wijzigingsplan:

  1. een bedrijf toe te staan dat is opgenomen in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 3.1, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;

  2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;

  3. het parkeren in overeenstemming is met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen;

  4. er is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten;

  1. de bestemming “Bedrijf” te wijzigen in een bestemming “Dienstverlening”, “Kantoor”, “Tuin” en/of “Wonen”, met dien verstande dat:

  1. de uitvoerbaarheid van de bestemming wordt aangetoond;

  2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

  3. het aantal te realiseren woningen in overeenstemming is met het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid;

  4. er geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het woonmilieu;

  5. het parkeren in overeenstemming is met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen;

  6. er een planschadeverhaalsovereenkomst is gesloten;

  7. er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;

  8. geen sprake is van aantasting van cultuurhistorische waarden;

  9. aansluiting wordt gezocht bij de regels van de bestemmingen zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.