Artikel 4 Agrarisch – Agrarisch bedrijf
Artikel 10 Centrum-B – centrumgebied Gemert
Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 21 Waarde - Archeologie 1
Artikel 22 Waarde - Archeologie 2
Artikel 23 Waarde - Archeologie 3
Artikel 24 Waarde - Archeologie 4
Artikel 25 Waarde - Archeologie 5
Artikel 26 Anti - dubbeltelbepaling
Artikel 27 Algemene bouwregels
Artikel 28 Algemene gebruiksregels
Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
Artikel 30 Algemene afwijkingsregels
Artikel 31 Algemene wijzigingsregels
Artikel 32 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan partiële herziening “Gemert-Bakel Stedelijke gebieden, april 2013” met identificatienummer NL.IMRO.1652.Stedelijk042013-VA01 van de gemeente Gemert-Bakel;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
de verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het plangebied zijn
gelegen zijn aangegeven;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een blok van meer dan twee aaneen gebouwde woningen inclusief de van dit blok deel uitmakende eind- of hoekwoningen;
het zonder personeel bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk geen detailhandel zijnde, met uitzondering van detailhandel via een webwinkel met ondergeschikte opslag niet groter dan 20 m2 en uitgezonderd van prostitutie, waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is of daarmee gelijk te stellen activiteiten;
een beroep of het zonder personeel beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kapsalon, kunstzinnig, ontwerptechnisch dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Ter plaats wordt geen detailhandel, showroom en prostitutie toegestaan of daarmee gelijk te stellen activiteiten;
de waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van geologische,
geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of processen Hieronder
wordt mede verstaan de peelrandbreuk;
een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw niet zijnde
een hoeksituatie voor zover gelegen in het achtererfgebied;
een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw welke grenst aan het grootste onbebouwde deel van de (achter-)tuin voor zover gelegen in het
achtererfgebied;
de denkbeeldige lijn over het perceel ter hoogte van de achtergevel van het hoofdgebouw voor zover gelegen in de 2,5 m-zone in het achtererfgebied;
erf aan de achterkant en aan de niet aan het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant op meer dan één meter van de voorgevel van het hoofdgebouw;
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin tijdelijk een gedeelte van een huishouding gevestigd is uit oogpunt van mantelzorg;
afscheiding in de vorm van een open hekwerk bestaande uit houten palen met bedrading c.q. draadwerk, dan wel in gaasvorm
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/ of het houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste 8 Nederlandse grootte eenheden (Nge);
de waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodemexploitatie;
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen alsook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang - het verkopen en/of leveren van deze goederen;
boven dan wel beneden of naast elkaar gesitueerde woningen in één gebouw waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische
relicten;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een (bouw)perceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van een persoon (en diens gezin), wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering, noodzakelijk is;
de aan een bouwwerk toegekende waarde met betrekking tot karakteristiek, gaafheid/herkenbaarheid
(materie en concept), ouderdom en samenhang;
waardering en herkenning van alle visuele waarnemingen vanaf een bepaalde locatie;
geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan(nen) als onderdeel onlosmakelijk verbonden met dit bestemmingsplan;
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;
roerende en onroerende monumenten welke krachtens de monumentenwet of een gemeentelijke monumentenverordening bescherming genieten;
bij bouwwerken:
- vergund, al dan niet feitelijk aanwezige bouwmassa (bestaand) of ter uitvoering ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp of;
- na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning met betrekking tot een activiteit bouwen als bedoeld in de artikelen 1.1, 2.1 eerste lid en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend c.q. dat voor dat tijdstip is gemeld op grond van het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
bij gebruik:
- vergund, al dan niet bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij de normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;
een op de verbeelding en/ of in de planregels opgenomen aanduiding waarvan de inhoud van de bijbehorende bepaling voor gaat op de algemene bouwregels mist deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
maximale hoogte van een bouwwerk gerekend vanaf peil met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, liftschachten of daarmee gelijk te stellen onderdelen;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd zulks met inbegrip van de begane grond (eerste bouwlaag) en met uitzondering van onderbouw en zolder;
het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
een aaneengesloten stuk grond, waarop in gevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke bouwkundige constructie van enige omvang welke indirect duurzaam met de aarde is verbonden is;
een vrijstaande woning in één bouwlaag;
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/ dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekkenvan alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etensware, al dan niet ter plaatse bereid;
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereid etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken;
de aan een (bouw)werk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
de waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is dan sprake van een driedeling:
- archeologische waarden;
- bouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
- historische landschapswaarden of historisch-geografische waarden;
een 'omgekeerde' dakkapel, geen uitbouw maar een uitsparing in de kap.
hoogste punt van een schuin dak(vlak);
toevoeging aan de bouwmassa van het schuine dak (geen dakkapel zijnde) of toevoeging aan een plat dak;
schuin of horizontaal vlak van het dak;
laagste punt van een schuin dak(vlak);
radarverstoringsgebied van vliegbasis Volkel alsmede zonering gelegen rondom Vliegbasis De Peel: Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en geluidzone grondgebonden geluid.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
een op de verbeelding zodanig aangegeven grens waarmee een verschil wordt aangeduid ten aanzien van: maatvoeringseisen, aantallen woningen, woningtypen, nokrichting en/of de grens tussen
twee verschillende differentiatievlakken;
een horecabedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken; onder dit begrip vallen tevens een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersonen die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte kan
worden uitgeoefend;
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden;
een op de verbeelding en/ of in de planregels opgenomen aanduiding waarvan de inhoud van de bijbehorende bepaling voor gaat op de algemene bouwregels mist deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld
in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
ruimten, opstelplaatsen, aansluitingen, installaties, apparatuur en dergelijke die gebruikt kunnen worden door bewoners van twee of meer kamers;
woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar verbonden zijn en waarbij één zijgevel van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd;
boven dan wel beneden elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid al dan niet direct vanaf de weg of openbaar toegankelijk gebied gewaarborgd is;
de denkbeeldige lijn over het perceel strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het productievermogen van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de directe omgeving van het bedrijf zijn gelegen. Als grondgebonden bedrijf worden in ieder geval aangemerkt: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondtuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven kunnen in de meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze geëxploiteerd worden, ook worden aangemerkt als grondgebonden bedrijf;
een bedrijf dat is gericht op het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen, hetzij in de
vorm van detailhandel hetzij in de vorm van groothandel;
een bouwwerk met als functie erf- of perceelsafscheiding, niet zijnde bouwwerken geen gebouwzijnde voor de functie paardenrijbak;
een of meer panden, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren: daaronder worden begrepen: nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, uitgezonderd seksinrichting;
een aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden) die continue een eenheid vormt;
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend verwerken van grondstoffen en/ of vervaardigen van producten (nijverheids- en productieftechnische bedrijven);
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel waarbij de bedrijfsuitoefening bestaat uit het houden van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren;
het gedeelte van een dak tussen goot- en bouwhoogte m.u.v. gevelbekleding;
het bedrijfsmatig en/of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
de aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en
niet-levende natuur;
een lijst met daarin opgenomen de vergunde bedrijven met bijbehorende milieucategorie zoals aanwezig in het plangebied ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, openbare dienstverlening, religie, onderwijs, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, verenigingsleven, opvoeding, cultuur en recreatie (daaronder niet begrepen sportvelden);
Indien op de verbeelding een van de onderstaande maatvoering is opgenomen is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan- om e.a. conform de opgenomen maatvoering uit te voeren:
een op de verbeelding en/ of in de planregels nader aangeduide maatvoering waarvan de inhoud voor gaat op de algemene bouwregels;
het bieden van zorg op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak op vrijwillige basis en buiten een georganiseerd verband aan een ieder die hulpbehoevend is;
voor (delen van) bestemmingsvlakken met de aanduiding 'maximum’ geldt het aangegeven getal als maximum;
de gehele omgeving van de op de verbeelding aangeduide molen binnen een straal van 400 m¹ rond de molenbelt;
de waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en natuurlijkheid van een gebied;
geïsoleerd stilstaand water dat gevoed wordt door grond- en/of regenwater en een voortplantingsbiotoop vormt voor flora en fauna;
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Voorbeelden
zijn: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven, champignonbedrijven, witlofkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen;
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
functie waarvoor maximaal 35% van de vloeroppervlakte van de hoofdfunctie als zodanig mag worden gebruikt;
een onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijke, ecologische en/of cultuurhistorische betekenis;
een verblijfsruimte en/of kamer die door de aard van de inrichting en gebruik het privédomein is van een bewoner en is aangewezen op het gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen;
weg als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994 alsmede parken, plantsoenen, pleinen en ander openbaar gebied, niet zijnde water, dat voor publiek algemeen toegankelijk is;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de SBI-codes 75, 80 en 85 van de Staat van
bedrijven;
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie, bestemd om te dienen als:
- schuilgelegenheid;
- stalling van voertuigen en onderkomens;
- opslag van materialen en goederen;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
plaats voor het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. De minimale lengte van één parkeerplaats bedraagt 6 m¹;
een woning met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnenhof gevormd door de zijmuren van naburige dan wel op het eigen (bouw)perceel aanwezige gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bouwpeil overeenkomstig de gemeentelijke bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte terrein;
onder publiekverzorgend ambacht en dienstverlening wordt verstaan een ambachtelijk bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een schoenmaker, kapper, goudsmid e.d.
een gedeelte van een woning dat dient voor het uitoefenen van een beroep, dat in de woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;
detailhandel die ten dienste staat van en ondergeschikt is aan hoofdbedrijfsactiviteit(en) van het bedrijf zoals ter plaatse gevestigd, met uitzondering van detailhandel van voedingsmiddelen en genotmiddelen. Uitzondering hierop vormt de aanduiding ‘verkooppunt van brandstof’ waar (ondergeschikte) verkoop van voedingsmiddelen en niet-verdovende genotmiddelen wel zijn toegestaan.
het zich beschikbaar stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen, zoals het exploiteren van een seksclub, privé-huis raamprostitutie, escortservice, thuisprostitutie, en bemiddelingsbureau dat bemiddelt tussen prostituee en klant;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen (bijlage 1a)
een zelfbedieningszaak in goederen met hoofdzakelijk een grote verscheidenheid aan levens- en genotsmiddelen;
overkoepelende term voor het verlenen van sociale-, educatieve en/of culturele activiteiten voor- en diensten aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan, zoals: jeugd- en jongerenwerk, peuterspeelzalen, vormings- en ontwikkelingswerk, muzikale vorming, amateurkunst, sportieve recreatie, opbouwwerk, dorpshuizen etc.;
werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van medische en/of sociaal-medische diensten aan derden op overwegend kantooruren en waar geen nachtverblijf is toegestaan, zoals huis- en tandartsenpraktijken, fysiotherapeuten, poliklinische dienstverlening, ambulante geestelijke gezondheidszorg, dieetadvisering, sociaal-emotionele begeleiding en naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen medische en/of sociaal-medische functies;
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden, jongeren of gehandicapten;
voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en – verlating, terugdringing van onkruidgroei en vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water;
- voldoen aan de kwalitatieve eisen die de afnemers aan de producten stellen (visueel aantrekkelijke producten eisen bijvoorbeeld hoge en/of overdekte teelt);
er wordt onderscheid gemaakt in:
Permanente teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen, die in principe jaarrond aanwezig zijn;
Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen, die zo lang de teelt het vereist, aanwezig zijn met een maximum van acht maanden per jaar;
Omkeerbare teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen die eenvoudig te verwijderen zijn waardoor de oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht;
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbei-teelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, containerveld, plastic tunnels,
ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten;
een recreatieverblijf van eenvoudige constructie en met een maximale grootte van 15 m², voor (nacht)verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die elders hun hoofdverblijf hebben;
blokken van maximaal twee aaneen gebouwde woningen, waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gekoppeld zijn;
1.109. vergund
een vergunning met een onherroepelijke status, al dan niet bestaand, ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
1.110. vlaamse gevel
de voorgevel van een dakkapel die in hetzelfde vlak ligt als de gevel van het gebouw waarop de dakkapel is aangebracht;
een volkstuinencomplex met daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen tuinhuisjes, kweekkassen, berg-, toilet- en wasruimten en groenvoorzieningen;
de naar de weg of openbaar toegankelijk gebied toegekeerde representatieve gevel van een hoofdgebouw gelegen in het voorerfgebied;
de denkbeeldige lijn over het perceel strak langs de voorgevel van het hoofgebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, verbruikt of afgevoerd wordt;
waterlichaam ten behoeve van de afvoer van water;
het al dan niet hobbymatig dan wel bedrijfsmatig verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.
alle openbare wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de
wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals die luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van detailhandel, inclusief het gebruik voor ambachtelijke bedrijvigheid voor zover dat gebruik in verband staat en essentieel onderdeel is van de ter plaatse uitgeoefende detailhandel, zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie;
een winkelgebonden c.q. winkelondersteunend, dienstverlenend bedrijf met dien verstande dat de bedrijfsactiviteit wat aard en omvang betreft past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of gedeeltelijk is gebonden aan c.q. ondersteunend voor de winkelfunctie van dat gebied daarbij lettend op de aard en ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;
een winkelgebonden c.q. winkelondersteunend horecabedrijf met dien verstande dat de bedrijfsactiviteit zoveel mogelijk dient te geschieden in een rechtstreeks contact met het publiek, bijvoorbeeld door middel van een baliefunctie;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van niet meer dan één huishouden. Onder woning wordt tevens verstaan een zelfstandige wooneenheid zoals een appartement;
een gebouw, dat uit tenminste twee woningen bestaat;
blokken van meer dan twee aaneengesloten woningen;
boven dan wel beneden of naast elkaar gesitueerde woningen in één gebouw waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is;
een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. Onder woonwagen wordt niet verstaan: een woonwagen met een eigen aandrijving en een wagen waarvoor bij de verplaatsing over de weg geen afwijking van de Wegenverkeerswet 1994 of voorschriften voor verkeersregels en verkeertekens zijn vereist (dus campers en caravans zijn geen woonwagens);
een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente worden aangesloten;
een zadeldak is een kapvorm waarbij beide (schuine) dakvlakken in één lijn bij elkaar komen;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals die genoemd worden in de Staat van bedrijven
behorende bij deze regels;
een gevel van een (hoofd)gebouw, niet zijnde een voor- of achtergevel;
ruimte(n) in een gebouw die geheel is/ zijn afgedekt met hellende daken en die in functioneel opzicht geen deel uitmaakt/ uitmaken van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grens van het (bouw)perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die
afstand het kortst is.
de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de bestemmingsgrens;
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Zie ook bijlagen t.b.v. een illustratie;
de afstand tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het (bouw)perceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelsgrens;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel met dien verstande dat goten van het totaal aan dakkapellen met een gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte bouwdelen, niet meegerekend worden;
1. de goothoogte van gebouwen met een rieten kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap. Waarbij de druiplijn van een rieten kap wordt gezien: de snijlijn van de kap met het muurvlak. Horizontale gevelbekleding van 0o tot 60o valt niet onder kap en wordt gezien als gevelbekleding;
2. voor platte daken geldt: vanaf het peil tot de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.
Zie ook bijlagen t.b.v. een illustratie;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen exclusief ondergronds bouwen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevelvlakken van gebouwen en/of hart van de scheidsmuren;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. al dan niet bedrijfsmatig agrarisch grondgebruik inclusief tijdelijke teelt ondersteunende voorzieningen;
b. behoud en /of herstel van de natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de kenmerken zoals aangeduid op de verbeelding en omschreven in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota;
c. extensief recreatief medegebruik;
d. tegengaan van verdroging door handhaving en zo mogelijk verhoging van het gemiddelde grondwaterpeil;
e. landschapsopbouw in de vorm van erfinrichting en landschapsinrichting;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
f. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bergbezinkbassin', een bergbezinkbassin toegestaan conform bijbehorende planregels;
functieaanduidingen:
g. f de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit recreatie', een kampeerterrein met maximaal vier trekkershutten en één sanitaire voorziening toegestaan conform bijbehorende planregels;
h. de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – oude akker', de cultuurhistorische- en landschappelijk waardevolle oude akker toegestaan conform bijbehorende planregels; f
terter
met daaraan ondergeschikt:
i. groenvoorzieningen;
j. (openbare) nutsvoorzieningen;
k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met de daarbij behorende:
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde -ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel- worden gebouwd én gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. het plaatsen van een hekwerk;
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen, niet zijnde hekwerken, mag maximaal 1,5 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,5 m¹ bedragen;
3.3.1 bouwwerk geen gebouw zijnde: schuilgelegenheden voor vee en paarden
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden binnen de bestemming ‘Agrarisch’ afwijking verlenen voor de bouw van kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met opslagmogelijkheid voor hooi, stro en voeders, in de vorm van een bouwwerk geen gebouw zijnde, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. de locatie is gelegen binnen een zone van 500 m¹ rondom een bebouwde kom;
b. de perceelsoppervlakte is minimaal 0,5 ha;
c. de oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 20 m2;
d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,00 m¹;
e. de nokhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m¹;
f. per perceel mag slechts één schuilgelegenheid worden gebouwd;
g. er is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de uitgangspunten van het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel én gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
1. Algemeen:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
a. het aanleggen van mest- of waterbassins van folie;
b. aanbrengen van permanente teeltondersteunende voorzieningen
c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor wonen;
d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een handels- en/of horecabedrijf;
e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf.
2. Specifiek:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – oude akker' wordt, onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, in elk geval verstaan:
a. het afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
b. het aanleggen van drainage;
c. het aanbrengen van oppervlakteverharding;
d. het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 3.4.1 onder 2. mits de eventuele waarden niet onevenredig worden aangetast.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een minicamping en/of voor het plaatsen van trekkershutten, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:
a. de locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied;
b. de minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming met maximaal 25 staanplaatsen;
c. de minicamping mag gebruikt worden gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
d. het kamperen en plaatsen van trekkershutten moet op of aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;
e. er mogen maximaal 4 trekkershutten, met een maximale omvang van 15m² elk, geplaatst worden;
f. het erf heeft een omvang van minimaal 1 hectare;
g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
h. parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden;
i. een inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping en/ of het plaatsen van trekkershutten past binnen de uitgangspunten van het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een natuurlijke poel, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:
1. er minstens 1 flauw talud van 1:6. Bij voorkeur aan de noordzijde i.v.m. optimale bezonning.
2. de poel een maximale diepte heeft van 2m – mv
3. de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) niet dieper is dan 1,5 m -mv
4. de maximale oppervlakte van het uit te graven grondvlak niet groter dan 250 m2 is
5. er maximaal 500 m3 grondverplaatsing nodig is .
6. er direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de overige waarden en kwaliteiten van desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel) bestemming met eventuele aanduiding en past in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het is verboden op of in gronden met de bestemming ‘Agrarisch’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a. afgraven, vergraven en egaliseren;
b. ophogen van de bodem;
c. het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden;
d. diepploegen en diepwoelen;
e. graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;
f. aanleggen van drainage;
g. aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m²;
h. aanbrengen van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
i. aanbrengen van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
j. aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
k. vellen of rooien van houtgewas in publiek eigendom met een stamomvang groter dan 30 cm1 op 1,3 m1 hoogte boven het maaiveld.
De in artikel 3.6.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a. zij verband houden met de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving
b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding én in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 3.6.1 onder a. is niet van toepassing op werken die:
a. normaal onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b. welke reeds in uitvoering zijn en/ of reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch bedrijf met de bijbehorende voorzieningen zoals mestopslagsilo's, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
b. extensief recreatief medegebruik;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduiding:
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', een beeldbepalend pand;
functieaanduidingen:
d. ter plaatse van de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij', is één intensieve veehouderij toegestaan naast grondgebonden activiteiten én conform bijbehorende planregels;
e. de functieaanduiding 'wonen', één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
specifieke vorm van agrarisch:
f. de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – grondgebonden', een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;
g. de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit recreatie', een kampeerterrein met maximaal vier trekkershutten en één sanitaire voorziening toegestaan conform bijbehorende planregels;
h. de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – oude akker', de cultuurhistorische- en landschappelijk waardevolle oude akker toegestaan conform bijbehorende planregels; f
met daaraan ondergeschikt:
i. parkeer- en verkeersvoorzieningen;
j. verhardingen;
k. mest- en waterbassins van folie;
l. voer- en mestplaten;
m. maximaal 1.000 m² aan ondersteunende kassen;
n. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
o. tuinen, erven en terreinen;
met de daarbij behorende:
p. bijbehorende bouwwerken;
q. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijvingen worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. per bouwvlak mag slechts één bedrijf worden uitgeoefend;
c. de oppervlakte aan bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 80% van het bouwvlak bedragen;
d. tenminste 20% van het bouwvlak dient te worden ingericht als groene erfinrichting;
e. verder zijn op bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf zoals mestverwerking, energie – opwekking en biovergisting alsmede voorzieningen ten behoeve van voeren mestplaten en mest- of waterbassins van folie.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de bouw- en goothoogte zoals vergund;
b. de afstand tussen de gebouwen mag maximaal 15 m bedragen;
c. de minimale afstand van de gebouwen tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;
d. de oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting mag maximaal 20 m² bedragen;
e. voor (delen van) bestemmingsvlakken met de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan een bebouwingspercentage te realiseren conform dit aangegeven percentage of minder;
f. ondergronds bouwen tot meer dan 1 m beneden peil is toegestaan voor het realiseren van mestputten onder bedrijfsgebouwen.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de bedrijfswoning mag een inhoud van maximaal 750 m³ hebben;
b. de goothoogte mag maximaal 4,5 m bedragen, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt;
c. de bouwhoogte mag 11 m bedragen, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
b. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
c. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelgrens met een bouwhoogte van 3 m of meer geldt dat het dak waarmee het bijbehorend bouwwerk wordt afgedekt een dakhelling dient te hebben van maximaal 45° en dat de dakhelling op de zijdelingse perceelgrens dient te zijn georiënteerd;
d. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;
e. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
f. in afwijking van het bepaalde onder e. geldt dat erkers, luifels en overkappingen tot 1,20 m1 voor de voorgevel de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd, mits:
1. de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 m1 bedraagt;
2. de breedte van de erker niet meer dan 60% en van de luifel niet meer dan 40% van de vergunde gevel van het hoofdgebouw bedraagt, en;
3. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m1 bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m1 mag bedragen;
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m1 bedragen.
Op of in de in bestemmingsomschrijving bedoelde gronden gelden de volgende bouwverboden:
a. tot 1 juni 2012 mag bebouwing niet uitgebreid worden binnen een bestaand bouwblok van intensieve veehouderij ten behoeve van een geiten- en schapenhouderij;
b. vergroting van de bebouwing ten behoeve van een intensieve veehouderij gelegen in het extensiveringsgebied welke op peildatum 1 oktober 2010 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een verleende wettelijke bouwvergunning gebaseerd op een volledige en ontvankelijke bouwaanvraag in overeenstemming met het geldend bestemmingsplan ingediend voor 1 oktober 2010, is niet toegestaan;
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
a. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden' zijn grondgebonden activiteiten toegestaan;
b. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - grondgebonden' is intensieve veehouderij slechts toegestaan voor zover deze op het moment van de ter visie leggen van het ontwerp bestemmingsplan mocht worden uitgeoefend op grond van een verleende milieuvergunning;
c. ter plaatse van de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij’ is een intensieve veehouderij toegestaan;
d. op bestemmingsvlakken zonder aanduiding is elke vorm van agrarische activiteit toegestaan met uitzondering van glastuinbouw.
1. Algemeen
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
a. het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning;
b. het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – oude akker' wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, in elk geval verstaan:
a. het afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
b. het aanleggen van drainage;
c. het aanbrengen van oppervlakteverharding;
d. het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 4.3.2 onder 2. mits de eventuele waarden niet onevenredig worden aangetast.
Het is verboden op of in gronden met de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a. erfbeplanting te verwijderen;
De in artikel 4.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a. zij verband houden met de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;
b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende (dubbel) bestemming met eventuele aanduiding én in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota;
c. voor het verwijderen van erfbeplanting uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan het volgende kan worden voldaan:
d. landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting met een minimale omvang van 20% van het bebouwde en verharde deel van het bestemmingsvlak;
e. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.
Het verbod bedoeld in artikel 4.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a. normaal onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b. welke reeds in uitvoering zijn en/ of reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 4.6 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 4.6 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven;
b. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijven en daar waar deze bestaan ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan en als zodanig zijn opgenomen in de Lijst van bedrijven;
c. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 5.1 onder a, b en d;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
d. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bebouwing in achterste perceelgrens’, is het in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan bebouwing tot in de achterste perceelgrens te realiseren conform bijbehorende planregels;
functieaanduidingen:
e. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf van categorie 4', een geluidszoneringsplichtige inrichting in de vorm van een textielinrichting met meer dan 50 weefgetouwen én als zodanig genoemd als milieucategorie 4.2 in de Staat van bedrijven;
f. de functieaanduiding 'bedrijfswoning', één bedrijfswoning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
g. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden detailhandel’, één bedrijf voor productiegebonden detailhandel toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid , mits dit bedrijf ten dienste staat van- en ondergeschikt is aan de bedrijven zoals ter plaatse gevestigd én conform bijbehorende planregels;
h. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
i. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen én niet verdovende genotmiddelen toegestaan;
j. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen én niet verdovende genotmiddelen toegestaan;
maatvoeringaanduiding:
met de daarbij behorende:
l. overige (openbare) nutsvoorzieningen;
m. parkeer- en verkeersvoorzieningen al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
n. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
o. tuinen, erven en terreinen;
met daaraan ondergeschikt:
p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd dan wel maximaal 3 m1 daar uit;
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de bouw- en goothoogte zoals vergund;
b. gebouwen dienen in of op de achterste perceelgrens te worden gebouwd dan wel minimaal 3 m1 uit de achterste perceelgrens.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
b. er is maximaal één bedrijfswoning per bedrijf en per bouwperceel toegestaan;
c. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de bouw- en goothoogte zoals vergund;
d. de minimale afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt 2 m1;
e. de maximale inhoud bedraagt 750 m³.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a. de goothoogte mag maximaal 3 m1 bedragen;
b. de bouwhoogte mag maximaal 5 m1 bedragen;
c. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelgrens met een bouwhoogte van 3 m1 of meer geldt dat het dak waarmee het bijbehorend bouwwerk wordt afgedekt een dakhelling dient te hebben van maximaal 45° en dat de dakhelling op de zijdelingse perceelgrens dient te zijn georiënteerd;
d. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag maximaal 80 m² bedragen;
e. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn te worden gebouwd;
f. in afwijking van het bepaalde onder e. geldt dat erkers, luifels en overkappingen tot 1,20 m1 voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd, mits:
1. de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 m bedraagt;
2. de breedte van de erker niet meer dan 60% en van de luifel niet meer dan 40% van de vergunde gevel van het hoofdgebouw bedraagt, en;
3. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m1 bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m1 mag bedragen;
b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag maximaal 12 m1 bedragen;
c. de bouwhoogte van luifels mag maximaal 6 m bedragen;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m1 bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel én gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf, of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
b. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
c. BEVI-inrichtingen;
d. detailhandel;
e. seksinrichtingen;
f. wonen;
g. buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen.
Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 5.1 onder a. voor de vestiging van een bedrijf dat niet is vermeld in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijven, maar welke qua milieubelasting daaraan gelijkwaardig is, met dien verstande dat:
a. het bedrijf zowel binnen als buiten het plangebied geen onevenredige milieubelasting mag opleveren, met name ten aanzien van de in de omgeving gelegen woningen;
b. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling dienen te worden betrokken: geluidshinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water en de verkeersaantrekkende werking.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 5.5 onder a.is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 5.5 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Bedrijf-B' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven;
b. industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten die genoemd staan in milieucategorie 3.1 en 3.2 van de Staat van bedrijven daar waar deze bestaan ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan én als zodanig zijn opgenomen in de lijst van bedrijven. Uitzondering hierop vormt de locatie Roessel 2 waar industriële en ambachtelijke bedrijven/inrichtingen en bedrijfsactiviteiten uit ten hoogste milieucategorie 2 van de Staat van bedrijven zijn toegestaan;
c. categorie 4-bedrijven met de daarbij behorende gebouwen en voorzieningen, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan daar waar deze bestaan ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan en ter plaatse van de functieaanduidingen:
- ‘specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf’, één aannemersbedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
- ‘specifieke vorm van bedrijf - meelhandel’, één meelhandelsbedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
d. één bedrijfswoning voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
e. horecavoorzieningen die ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van de doeleinden als genoemd in artikel 6.1 onder a, b en c;
f. niet-zelfstandige kantoren als onderdeel van de bedrijven;
g. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedingsmiddelen en genotmiddelen;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
i. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwen in achterste perceelgrens’, is het in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan tot in de achterste perceelgrens te bouwen conform bijbehorende planregels;
j. de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – geen bouwwerken toegestaan’, zijn geen bouwwerken toegestaan;
k. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, nieuwe wooneenheden te realiseren conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat, indien op de verbeelding een (nadere) aanduiding is opgenomen dit voorgaat op de algemene planregels;
l. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten – gebouwen’, zijn geen gebouwen toegestaan;
functieaanduidingen:
m. de functieaanduiding 'bedrijfswoning', één bedrijfswoning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
n. de functieaanduiding ‘detailhandel’, ondergeschikte detailhandel tot maximaal één winkel per bouwperceel toegestaan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels
o. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
p. lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen én niet verdovende genotmiddelen toegestaan;
q. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen én niet verdovende genotmiddelen toegestaan;
r. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen én niet verdovende genotmiddelen toegestaan;
specifieke vorm van bedrijf
s. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden detailhandel’, één bedrijf voor productiegebonden detailhandel toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid , mits dit bedrijf ten dienste staat van- en ondergeschikt is aan de bedrijven zoals ter plaatse gevestigd én conform bijbehorende planregels;
maatvoeringaanduidingen:
t. de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal bedrijven', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, het aantal bedrijven te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
u. de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, het aantal bedrijfswoningen te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
v. de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal standplaatsen', is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, het aantal standplaatsen te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
w. de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' , is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een bebouwingspercentage te realiseren conform dit aangegeven percentage of minder;
x. de maatvoeringaanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ , is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een bouwhoogte realiseren conform de aangegeven hoogte of minder
y. de maatvoeringaanduiding 'maximum volume’, is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een bouwvolume realiseren conform dit aangegeven volume of minder;
met de daarbij behorende:
x. groenvoorzieningen;
y. overige (openbare) nutsvoorzieningen;
z. parkeer- en verkeersvoorzieningen al dan niet ondergronds, met dien verstande dat parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen te worden gerealiseerd;
aa. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
bb. tuinen, erven en terreinen;
met daaraan ondergeschikt:
cc. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
a. binnen op de verbeelding voorkomende L.P.G.-cirkel is ingevolge het besluit L.P.G.-tankstations Milieubeheer geen nieuwbouw van woningen en nieuwbouw van categorie II objecten, zoals bedoeld in voornoemd Besluit, mogelijk;
b. ten oosten van de op de verbeelding aangeduide 35 KE-lijn is geen nieuwbouw van geluidsgevoelige objecten toegestaan;
c. de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan vergunde bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende bouwvoorschriften is aangegeven, de afwijking niet mag worden vergroot;
d. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
a. er is maximaal één bedrijf per bouwperceel toegestaan voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingplan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte zoals vergund, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
c. in geval van nieuw op te richten hoofdgebouwen gelden voor zover op de verbeelding aangeduide minimale en maximale bouw- en goothoogte, dakhelling en nokrichting;
d. de afstand van de gebouwen tot de achterste perceelsgrens dient minimaal 3 m¹ te bedragen;
a. de totale maximale oppervlakte mag niet meer dan 50 m² bedragen;
b. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 4,5 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
e. de goothoogte van een direct aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,3 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
Voor bedrijfswoningen de volgende bepalingen:
a. er is maximaal één bedrijfswoning per bedrijf én per bouwperceel toegestaan voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingplan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
b. de bedrijfswoning mag een inhoud van maximaal 600 m³ hebben;
c. m.u.v. inpandige bedrijfswoningen dient de woonbebouwing op het erf ruim voor de bijgebouwen te staan;
d. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de bouw- en goothoogte zoals vergund, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
f. in geval van een nieuw op te richten bedrijfswoning geldt een maximale bouw- en goothoogte van respectievelijk 6 m¹ en 9 m¹;
e. erkers, luifels en overkappingen mogen tot 1,20 m¹ voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn worden gebouwd, mits:
1. m.u.v. inpandige bedrijfswoningen mag de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m1 bedragen;
2. de breedte van de erker niet meer dan 60% en van de luifel niet meer dan 40% van de vergunde gevel van het hoofdgebouw bedraagt, en;
3. de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het woning bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m¹ mag bedragen;
b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag maximaal 12 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van luifels mag maximaal 6 m¹ bedragen;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m¹ bedragen.
Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. artikel 6.2.1 onder d. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, indien noodzakelijk in verband met de functie van een bouwwerk, buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak of voorbij de op de verbeelding aangegeven bouwgrens, waarbij het bouwvlak danwel de bouwgrens met maximaal 2 m1 mag worden overschreden, mits:
1. de lengte van de te bouwen bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m1 bedraagt;
2. de overschrijding stedenbouwkundig verantwoord is.
b. artikel 6.2.2. onder b. ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, voor zover noodzakelijk in verband met de functie van het bouwwerk, mits:
1. de goot- of bouwhoogte maximaal 6 m1 bedraagt;
2. de verhoging stedenbouwkundig verantwoord is.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
a. productiegebonden detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbedrijfsactiviteiten van het bedrijf is toegestaan. Dit wil zeggen dat de detailhandel als bedrijfsactiviteit van mindere betekenis is dan de overige bedrijfsactiviteiten van het bedrijf c.q. de hoofdbedrijfsactiviteiten van het bedrijf niet mag verdringen. Ten aanzien van de toelaatbaarheid gelden de volgende voorwaarden:
1. deze activiteit mag niet als zelfstandige activiteit worden uitgeoefend c.q. mag de hoofdactiviteit niet verdringen;
2. de totale verkoopvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 10% van de totale vloeroppervlakte, met een maximum van 500 m²;
3. bij de aanduiding ‘verkooppunt van brandstof’ is (ondergeschikte) verkoop van voedingsmiddelen- en niet verdovende genotmiddelen toegestaan.
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf;
c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
d. BEVI-inrichtingen;
e. detailhandel behoudens productiegebonden behoudens;
f. wonen;
g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een horecavoorziening;
h. het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige kantoren;
i. seksinrichtingen en escortbedrijf;
j. buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen met uitzondering voor het uitstallen van auto’s door bedrijven die zich richten op de verkoop van auto’s.
a. Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 6.1 onder a. t/m c. voor de vestiging van een bedrijf dat niet is vermeld in de Staat van bedrijven, terwijl de vergunningsverlener van oordeel is dat de activiteiten naar aard en omvang wel passend zijn. In een dergelijk geval gaan burgemeester en wethouders na of de bedoelde activiteit qua milieubelasting kunnen worden gelijkgesteld met de krachtens de bepalingen van dit plan toelaatbare categorieën bedrijfsactiviteiten. Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluidshinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, het al dan niet continue karakter van de activiteit, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, alsmede de verkeersaantrekking en met dien verstande dat:
1. het bedrijf zowel binnen als buiten het plangebied geen onevenredige milieubelasting mag opleveren, met name ten aanzien van de in de omgeving gelegen woningen;
2. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf de volgende milieubelastingscomponenten mede in de beoordeling dienen te worden betrokken: geluidshinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, straling, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water en de verkeersaantrekkende werking.
b. Burgmeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 6.1 onder a. t/m c. ten behoeve van bedrijvigheid in een categorie hoger dan de toegelaten categorieën indien de vestiging van het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met een bedrijf wat voorkomt onder de toegelaten categorieën, zoals opgenomen in de bij deze voorschriften behorende Staat van Bedrijven en mits voldaan is aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 6.6 onder a.is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 6.6 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bos;
b. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke, cultuurhistorische, aardkundige en waterhuishoudkundige waarden met een zo sterk mogelijke ecologische en ruimtelijke samenhang;
c. extensief recreatief medegebruik;
d. ecologische verbindingszone;
e. natuurontwikkeling;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
functieaanduidingen:
f. de functieaanduiding ‘natuur’, natuur toegestaan;
met daaraan ondergeschikt:
g. (onverharde) paden;
h. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
met de daarbij behorende:
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde, ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. het plaatsen van een hekwerk is niet toegestaan;
b. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 1,5 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
7.3.1. Strijdig gebruik
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
a. standplaats voor één of meerdere kampeermiddelen;
b. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte normaal onderhoud en beheer;
c. terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of gedeeltelijk of gebruikte onderdelen samengestelde machines en voer- of vaartuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft het tijdelijk parkeren in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
d. opslagplaats van bouw- en/of aannemersmaterialen;
e. het afgraven, vergraven en egaliseren, ophogen, diepploegen en diepwoelen van de bodem;
f. het graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;
g. het aanleggen van drainage en het aanleggen van een folie (mest/water)bassin;
h. het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen.
7.4.1 Afwijking voor het realiseren van een natuurlijke poel
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van een natuurlijke poel, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:
a. er minstens 1 flauw talud van 1:6. bij voorkeur aan de noordzijde i.v.m. optimale bezonning;
b. de poel een maximale diepte heeft van 2m – mv;
c. de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) niet dieper is dan 1,5 m –mv;
d. de maximale oppervlakte van het uit te graven grondvlak niet groter dan 250 m2 is;
e. er maximaal 500 m3 grondverplaatsing nodig is;
f. Indien bos gerooid moet worden ten behoeve van de poel dit gecompenseerd wordt, hiervoor moet een planvoorstel worden overlegd;
g. er direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de overige waarden en kwaliteiten van desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel) bestemming met eventuele aanduiding en past in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
7.4.2 Afwijking voor het aanleggen van wadi’s, zaksloten en/of poelen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van de aanleg van wadi’s, zaksloten en/of poelen (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater, mits voldaan wordt aan de duurzame instandhouding van het bos niet wordt bedreigd.
Het is verboden op of in de bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a. aanbrengen van boven- en/of ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
b. aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m²;
c. aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.
De in artikel 7.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a. zij verband houden met de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;
b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding én in het bjbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 7.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a. normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem waarbij hooguit de strooisellaag aangetast wordt) ten dienste van de instandhouding van het bos;
b. normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 0,40 m1) ten dienste van de instandhouding ter plaatse van de ‘functieaanduiding natuur';
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
a. detailhandelsdoeleinden;
b. horecadoeleinden;
c. kantoren, al dan niet met een baliefunctie;
d. kleinschalige maatschappelijke voorzieningen;
e. publiekverzorgend ambacht en dienstverlening;
f. wonen;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
g. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', een beeldbepalend pand conform bijbehorende planregels;
h. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, nieuwe wooneenheden te realiseren conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat, indien op de verbeelding een (nadere) aanduiding is opgenomen dit voorgaat op de algemene planregels;
maatvoeringaanduiding:
met daaraan ondergeschikt:
i. groenvoorzieningen;
j. langzaam verkeersdoeleinden, ontsluiting en parkeren.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
a. een op de verbeelding aangegeven bouwgrens mag aan de wegzijde niet door bebouwing worden overschreden;
b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel maximaal 100% van in de op de verbeelding aangegeven zone bedragen;
c. in afwijking van het onder b bepaalde moet indien op de begane grond een woning is gesitueerd achter dan wel terzijde van het hoofdgebouw een aaneengesloten open ruimte aanwezig zijn van ten minste 30 m² groot en tenminste 5 m¹ diep.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. hoofdgebouwen dienen in de op de verbeelding aangegeven bouwgrens te worden gebouwd;
b. de diepte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 15 m¹ bedragen;
c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte zoals vergund, tenzij anders op de verbeelding aangeduid.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 m1 achter de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 4,5 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
c. de goothoogte van een direct aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,3 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mag maximaal 3 m¹ bedragen;
b. de hoogte van terreinafscheidingen, voor zover deze als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kunnen worden aangemerkt, niet meer dan 2 m¹ mag bedragen.
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen die voor antennemasten maximaal 12 m¹,waarbij deze niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het bijbehorende hoofdgebouw.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van :
a. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 8.2.3 en 8.2.4 zijn voor woningen die ten tijde van tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan zijn gelegen op de gronden met deze bestemming, de voorschriften voor bijbehorend bouwwerken en bouwwerken geen gebouw zijnde als bedoeld in artikel 19.2.3 en 19.2.5, alsmede de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 19.5.2 van overeenkomstige toepassing;
b. Met betrekking tot bouwen van het bepaalde in artikel 8.2.2 onder b. voor een grotere diepte van het hoofdgebouw voor zover hiervoor in functionele zin aanleiding bestaat, zoals bij een supermarkt en een grootschalige detailhandelsvestiging. Deze afwijking wordt uitsluitend verleend indien voldaan wordt aan de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1. het bebouwingsbeeld: rekening dient gehouden te worden met een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)-kwaliteit, gelet hierbij wordt op:
- een goede samenhang tussen bouwmassa en gevelbeeld;
- de samenhang met aangrenzende bebouwing;
- het beeld van bebouwd en onbebouwd deel van het perceel;
- de hoogtedifferentiatie;
2. de gebruiksmogelijkheden: een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient voorkomen te worden;
3. de woonsituatie: het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
- de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- het uitzicht;
- de aanwezigheid van voldoende privacy.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
De volgende gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan:
a. Detailhandelsdoeleinden, horecadoeleinden, kantoren met baliefunctie en publiekverzorgend ambacht en dienstverlening: nieuwvestiging als hoofdfunctie is toegestaan;
b. Kantoren zonder baliefunctie en kleinschalige maatschappelijke voorzieningen: bestaande vestiging is toegestaan, nieuwvestiging is niet toegestaan;
c. Wonen: wonen op verdieping als hoofdfunctie is toegestaan evenals nieuwvestiging als ondergeschikte functie.
Het beleid met betrekking tot detailhandel is gericht op concentratie van nieuwe detailhandelsvoorzieningen binnen ‘Centrum-A’. Wat betreft de invulling van de detailhandelsvestigingen is het beleid gericht op een grote mate van flexibiliteit, waarbij een evenwichtige opbouw van het centrum als uitgangspunt wordt gehanteerd:
a. Grootschalige detailhandelsvestigingen zijn binnen deze bestemming niet toegestaan;
b. Binnen deze bestemming mogen niet meer dan 2 supermarkten worden gevestigd, welke qua omvang afgestemd dienen te zijn op het Bakelse voorzieningenniveau.
a. Nieuwvestiging van horecabedrijven, met uitzondering van bar/dancings, discotheken, erotisch getinte horeca en/of seksinrichtingen is toegestaan;
b. Bar/dancings, discotheken, erotisch getinte horeca en/of seksinrichtingen worden binnen het plangebied niet aanvaardbaar geacht, vanwege de onverenigbaarheid van dergelijke vestigingen met de overige functies binnen het plangebied.
Bij kantoren wordt een onderscheidt gemaakt in kantoren met of zonder basisfunctie, afhankelijk van het al dan niet direct gericht zijn op het publiek:
a. Kantoren met baliefunctie: zijn centrumvoorzieningen bij uitstek en sluiten aan bij de detailhandels- en horecafuncties en zijn als hoofdfunctie toegestaan;
b. Kantoren zonder balie functie: beschikken niet over een centrumfunctie. Bestaande vestigingen binnen deze zones worden geacht aan het plan te voldoen. Nieuwvestiging van kantoren zonder baliefunctie is niet toegestaan.
Onder publiekverzorgend ambacht en dienstverlening dient te worden verstaan een ambachtelijk bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een schoenmaker, kapper, goudsmid e.d. Deze functie is als hoofdfunctie toegestaan.
Wonen is op de begane grond toegestaan als ondergeschikte functie (niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de hoofdfunctie).
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. voor de uitoefening van een detailhandels-, horeca, ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf, anders dan op grond van het bepaalde in de artikelen 8.1 en 8.4 is toegestaan;
b. als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
d. voor de verkoop van motorbrandstoffen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van :
a. Aan het bepaalde in artikel 8.4.2a onder c. voor het gebruik van de etage ten behoeve van winkels en dienstverlenende bedrijven, mits:
1. het geen opslag betreft:
2. de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.
Dit betekent, dat de afwijking slechts incidenteel mag worden toegepast.
b. Artikel 8.4.2a onder d. voor het gebruik van de begane grondlaag van een gebouw voor wonen als hoofdfunctie in zone A, mits;
1. dit niet in strijd is met het gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma;
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 8.6 onder a.is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 8.6 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
a. detailhandelsdoeleinden;
b. horecadoeleinden;
c. kantoren, al dan niet met een baliefunctie;
d. kleinschalige maatschappelijke voorzieningen;
e. publiekverzorgend ambacht en dienstverlening;
f. wonen
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
g. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', een beeldbepalend pand conform bijbehorende planregels;
h. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', een gemeentelijk monument conform bijbehorende planregels;
i. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, nieuwe wooneenheden te realiseren conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat, indien op de verbeelding een (nadere) aanduiding is opgenomen dit voorgaat op de algemene planregels;
j. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', een rijksmonument conform bijbehorende planregels;
maatvoeringaanduiding:
met daaraan ondergeschikt:
l. groenvoorzieningen;
m. langzaamverkeersdoeleinden, ontsluiting en parkeren.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Op de tot ‘Centrum-B’ bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden worden gebouwd, tevens moet worden voldaan aan de volgende bepalingen.
a. een op de verbeelding aangegeven bouwgrens mag aan de wegzijde niet door bebouwing worden overschreden;
b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 80% in de op de verbeelding aangegeven zone.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt het in artikel 9.2.1 bepaalde en gelden tevens de volgende bepalingen:
a. hoofdgebouwen dienen in de op de verbeelding aangegeven bouwgrens te worden gebouwd;
b. de diepte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 15 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte zoals vergund, tenzij anders op de verbeelding aangeduid.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 3 m1 achter de voorgevel c.q. de denkbeeldige lijn evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 4,5 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
c. de goothoogte van een direct aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,3 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mag maximaal 3 m¹ bedragen;
b. de hoogte van terreinafscheidingen, voor zover deze als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kunnen worden aangemerkt, niet meer dan 2 m¹ mag bedragen.
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen die voor antennemasten maximaal 12 m¹ waarbij deze niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het bijbehorende hoofdgebouw.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van :
a. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 9.2.3 en 9.2.4 zijn voor woningen die ten tijde van tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan zijn gelegen op de gronden met deze bestemming, de voorschriften voor bijbehorend bouwwerken en bouwwerken geen gebouw zijnde als bedoeld in artikel 19.2.3 en 19.2.5, alsmede de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 19.5.2 van overeenkomstige toepassing.
b. Met betrekking tot bouwen van het bepaalde in artikel 9.2.2 onder b. voor een grotere diepte van het hoofdgebouw voor zover hiervoor in functionele zin aanleiding bestaat, zoals bij een supermarkt en een grootschalige detailhandelsvestiging. Deze afwijking wordt uitsluitend verleend indien voldaan wordt aan de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
4. het bebouwingsbeeld: rekening dient gehouden te worden met een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)-kwaliteit, gelet hierbij wordt op:
- een goede samenhang tussen bouwmassa en gevelbeeld;
- de samenhang met aangrenzende bebouwing;
- het beeld van bebouwd en onbebouwd deel van het perceel;
- de hoogtedifferentiatie;
5. de gebruiksmogelijkheden: een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient voorkomen te worden.
6. de woonsituatie: het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
- de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- het uitzicht;
- de aanwezigheid van voldoende privacy.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
9.4.1 Toegestane gebruiksmogelijkheden
Per bestemming zijn volgende gebruiksmogelijkheden toegelaten:
a. Detailhandelsdoeleinden, horecadoeleinden en kantoren zonder baliefunctie: bestaande vestiging toegestaan, nieuwvestiging niet toegestaan
b. Kantoren met baliefunctie, publiekverzorgend ambacht en dienstverlening, kleinschalige maatschappelijke voorzieningen: nieuwvestiging als hoofdfunctie toegestaan
c. Wonen: nieuwvestiging als hoofdfunctie toegestaan + wonen op verdieping als hoofdfunctie toegestaan
9.4.1a Detailhandelsdoeleinden:
Nieuwvestiging van detailhandel niet toegestaan. De bestaande vestigingen binnen deze zone worden geacht aan het plan te voldoen.
9.4.1b Horecadoeleinden
a. Nieuwvestiging van horecabedrijven is niet toegestaan;
b. Daarnaast worden bar/dancings, discotheken, erotisch getinte horeca en/of seksinrichtingen worden binnen het plangebied niet aanvaardbaar geacht, vanwege de onverenigbaarheid van dergelijke vestigingen met de overige functies binnen het plangebied.
9.4.1c Kantoren, al dan niet met baliefunctie
Bij kantoren wordt een onderscheidt gemaakt in kantoren met of zonder basisfunctie, afhankelijk van het al dan niet direct gericht zijn op het publiek:
a. Kantoren met baliefunctie: zijn centrumvoorzieningen bij uitstek en sluiten aan bij de detailhandels- en horecafuncties en zijn als hoofdfunctie toegestaan;
b. Kantoren zonder balie functie: beschikken niet over een centrumfunctie. Bestaande vestigingen binnen deze zones worden geacht aan het plan te voldoen. Nieuwvestiging van kantoren zonder baliefunctie is niet toegestaan.
9.4.1d Publiekverzorgend ambacht en dienstverlening
Onder publiekverzorgend ambacht en dienstverlening dient te worden verstaan een ambachtelijk bedrijf dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een schoenmaker, kapper, goudsmid e.d. Deze functie is als hoofdfunctie toegestaan.
9.4.1e Kleinschalige maatschappelijke voorzieningen
Vestiging van kleinschalige medische en paramedische praktijkruimten toegestaan.
9.4.1f Wonen
Wonen op de begane grond als hoofdfunctie is toegelaten.
9.4.2 Strijdig gebruik
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
9.4.2a Ander gebruik bouwwerken:
a. voor de uitoefening van een detailhandel, horeca, seksinrichting, ambachtelijk en/of industrieel bedrijf, anders dan op grond van het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
b. voor de opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
c. van ruimten als verkoopruimten van winkels en als ruimten van de dienstverlenende bedrijven waarin het contact met het publiek plaatsvindt (balieruimte) anders dan op de begane grondlaag;
d. van gebouwen voor de uitoefening van een supermarkt
9.4.2b Ander gebruik gronden:
a. voor de uitoefening van een detailhandels-, horeca, ambachtelijk- en/of industrieel bedrijf behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;
b. als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;
c. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;
d. voor de verkoop van motorbrandstoffen, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan.
a. Aan het bepaalde in artikel 9.4.2 onder c. voor het gebruik van de etage ten behoeve van winkels en dienstverlenende bedrijven, mits:
1. het geen opslag betreft:
2. de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.
Dit betekent, dat de afwijking slechts incidenteel mag worden toegepast.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 9.5 onder a.is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 9.5 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Centrum - B' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de vergunde functie, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan
b. wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;
c. horeca, uitsluitend op de begane grondlaag;
d. detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag;
e. winkelondersteunende dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduiding:
f. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, nieuwe wooneenheden te realiseren conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat, indien op de verbeelding een (nadere) aanduiding is opgenomen dit voorgaat op de algemene planregels;
met daaraan ondergeschikt:
g. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;
h. groenvoorzieningen;
i. tuinen, erven en terreinen;
j. (openbare) nutsvoorzieningen;
k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)
l. waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met daarbij behorende:
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:
a. op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden worden gebouwd;
b. op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van een vergund hoofdgebouw betreft;
c. op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, tenzij:
1. op de verbeelding een afwijkend maximaal aantal wooneenheden worden aangeduid middels een maatvoeringaanduiding of ;
2. op de verbeelding een bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan' is opgenomen, met dien verstande dat dan enkel het aantal-, type- en soort woning(en) mag worden gebouwd zoals ter plaatse op de verbeelding aangeduid inclusief de daarbij opgenomen maatvoering;
d. bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
e. het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;
f. het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en
wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' of 'specifieke bouwaanduiding –monument';
g. het in artikel 10.2.1 onder f. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het
bestemmingsplan.
Voor het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de maximale bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan bouw- en goothoogte zoals vergund;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn dient tenminste 1 m1 te bedragen;
b. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3,5 m1 bedragen;
c. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 5,5 m1 bedragen;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m1 bedragen met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m1 mag bedragen;
b. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 m1 bedragen;
c. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, reclame- en vlaggenmasten mag maximaal 8 m1 bedragen;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m1 bedragen;
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:
a. de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 m1 worden verhoogd;
b. het bouwplan voldoet aan het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:
a. het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota;
b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
c. het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;
d. het oppervlak is maximaal 20 m2;
e. de goothoogte is maximaal 2,75 m1;
f. het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel gesloten wanden hebben;
g. de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is minimaal 1,5 m1;
h. het bouwplan voldoet aan het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
10.3.3 Geringe afwijkingen Centrumgebied Gemert
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan ten aanzien van de bouwregels en toestaan dat:
a. bouwgrenzen, of bouwvlakken worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
b. niet voor bewoning bestemde openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw maximaal 50 m³ bedraagt;
c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve
d. van kunstwerken en zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 65 m1 boven N.A.P.;
e. de hoogte van bouwwerken wordt vergroot voor de bouw van opbouwen voor technische installaties op daken, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftopbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen;
f. reclamezuilen hoger dan 3 m mogen worden gerealiseerd;
g. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot meer dan 6 m;
h. het oprichten van transformatorgebouwen, gemaalgebouwen en andere nutsgebouwen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 15 m² welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn en welke op grond van het bepaalde in de voorafgaande artikelen niet kunnen worden gebouwd.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen anders dan voor de functie wonen, met dien verstande dat de functies die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;
b. het gebruik van de begane grondlaag van de gebouwen voor wonen met dien verstande dat woningen die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de begane grondlaag zijn gesitueerd en vergund de woonfunctie mogen voorzetten;
c. het gebruik van gebouwen voor de uitoefening van een ambachtelijk of industrieel bedrijf;
d. het uitoefenen van beroepsmatige c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk;
e. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
f. vestiging van supermarkten;
g. het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
h. het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.
10.5. Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk onder de volgende voorwaarden:
a. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
b. de activiteiten mogen geen onevenredige hinder voor de centrumfunctie opleveren;
c. de activiteiten hebben geen nadelige verkeersaantrekkende werking en de normale afwikkeling van het verkeer wordt niet nadelig beïnvloed;
d. de activiteiten leveren geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten op;
e. het gebruik van de garage voor deze activiteiten is slechts toegestaan indien er tenminste één parkeerplaats aanwezig is;
f. de activiteiten mogen geen onevenredige verstoring in de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur van de centrumfunctie opleveren;
g. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de activiteiten mag in gebruik zijn met een maximum van 80 m2.
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen ten behoeve van detailhandel en dienstverlenende bedrijven onder de volgende voorwaarden:
a. het betreft geen opslag;
b. de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 10.6 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 10.6 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel;
b. wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
functieaanduiding:
c. de functieaanduiding 'wonen', één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
maatvoering:
d. de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' , is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een bebouwingspercentage te realiseren conform dit aangegeven percentage of minder;
met daaraan ondergeschikt:
e. (openbare) nutsvoorzieningen;
f. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;
h. tuinen, erven en terreinen;
met de daarbij behorende:
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen op het (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte zoals vergund, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
c. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan een bebouwingspercentage te realiseren conform dit aangegeven percentage of minder.
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m¹ bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;
b. bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m¹ mag bedragen;
b. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
11.3.1 Strijdig gebruik
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. het gebruik van de bouwwerken voor wonen;
b. het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
c. het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf;
d. buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de bedrijfspercelen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
a. Artikel 11.2.2 onder a. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, indien noodzakelijk in verband met de functie van een bouwwerk, buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, waarbij het bouwvlak met maximaal 2 m1 mag worden overschreden, mits:
a. de lengte van de te bouwen bijbehorend bouwwerk niet meer dan 5 m1 bedraagt;
b. Artikel 11.2.2 onder b. ten behoeve van een hogere goot- of bouwhoogte, voor zover noodzakelijk in verband met de functie van het bouwwerk, mits:
1. de goot- of bouwhoogte maximaal 6 m1 bedraagt;
2. de verhoging stedenbouwkundig verantwoord is.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 11.5 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 11.5 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dienstverlening;
b. wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
functieaanduiding:
c. de functieaanduiding 'wonen', één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
maatvoeringaanduiding:
d. de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' , is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een bebouwingspercentage te realiseren conform dit aangegeven percentage of minder;
met daaraan ondergeschikt:
c. (openbare) nutsvoorzieningen;
d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;
f. tuinen, erven en terreinen;
met de daarbij behorende:
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
12.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen op het bouwperceel mag niet meer bedragen dan de vergunde goot- en bouwhoogte;
12.2.2 Bouwwerken van openbaar nut
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m1 bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;
b. bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
12.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m1 bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m1 mag bedragen;
b. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 m1 bedragen;
c. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m1 bedragen;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m1 bedragen.
12.3 Gebruiksregels
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
12.3.1 Strijdig gebruik
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
a. het gebruik van de bouwwerken voor wonen;
b. het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
c. het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf;
d. buitenopslag / open opslag van goederen, voorwerpen of materialen op de percelen.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'groen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen, bermen, beplanting bomen en parken;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
f. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bergbezinkbassin', een bergbezinkbassin;
g. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', een rijksmonument conform bijbehorende planregels;
functieaanduiding:
d. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
specifieke vorm van groen:
e. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van groen - nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan conform bijbehorende planregels;
met daaraan ondergeschikt:
f. parkeervoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. (ontsluitings-) wegen en paden;
i. water, waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
j. kunstobjecten;
k. leidingen en kabels;
l. (openbare) nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – rijksmonument' is uitsluitend binnen het bouwvlak de vergunde bebouwing van de molen de Bijenkorf toegestaan met bijbehorende gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone – bijenkorf – molenbiotoop 1' en 'vrijwaringszone – bijenkorf – molenbiotoop 2'.
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag niet meer bedragen dan 3 m¹ en de oppervlakte niet meer dan 15 m².
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van antennes bedraagt maximaal 12 m¹;
b. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 m¹ bedragen;
d. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. standplaats voor één of meerdere kampeermiddelen;
b. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c. het al dan niet voor de verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of gedeeltelijk of gebruikte onderdelen samengestelde machines en voer- of vaartuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
d. opslagplaats van bouw- en/of aannemersmaterialen.
a. ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van groen - nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan.
Het is verboden op of in de in bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a. aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m²;
b. vellen of rooien van houtgewas in publiek eigendom met een stamomvang groter dan 30 cm1 op 1,3 m1 hoogte boven het maaiveld.
De in artikel 13.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a. zij verband houden met de genoemde doeleinden in de bestemmingsomschrijving;
b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding én in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 13.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a. normaal onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b. welke reeds in uitvoering zijn en/ of reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 13.5 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 13.5 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kantoren met bijbehorende voorzieningen;
b. wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduiding:
c. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', een beeldbepalend pand conform bijbehorende planregels;
functieaanduiding:
d. de functieaanduiding 'wonen', één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
met daaraan ondergeschikt:
e. (openbare) nutsvoorzieningen;
f. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;
h. tuinen, erven en terreinen;
met de daarbij behorende:
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen op het (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte zoals vergund, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
c. de goothoogte van een nieuw te bouwen kantoor en woning mag maximaal 4,50 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
d. de bouwhoogte van een nieuw te bouwen kantoor en woning mag maximaal 7 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid.
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m¹ bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;
b. bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m¹ mag bedragen;
b. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. gebruik van bouwwerken voor wonen;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf, anders dan een kantoorbedrijf behorend bij de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
c. het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 14.4 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 14.4 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. overheidsvoorzieningen;
b. sociaal-culturele voorzieningen;
c. sociaal-medische voorzieningen;
d. wijkvoorzieningen waaronder o.a onderwijs- en religieuze voorzieningen;
e. wonen voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de ter visielegging van het ontwerp-bestemmingsplan.
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
f. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', een gemeentelijk monument conform bijbehorende planregels;
g. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', een rijksmonument conform bijbehorende planregels;
functieaanduidingen:
h. de functieaanduiding ‘begraafplaats’, een begraafplaats toegestaan;
i. ter plaatse van de functieaanduiding ‘nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan;
j. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
k. de functieaanduiding ‘onderwijs', onderwijsvoorzieningen toegestaan;
l. de functieaanduiding ‘religie', religieuze voorzieningen toegestaan;
specifieke vorm van maatschappelijk:
n. de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – kinderopvang', een kinderopvang toegestaan conform bijbehorende planregels;
o. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk –nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan conform bijbehorende planregels;
maatvoeringaanduiding:
met daaraan ondergeschikt:
w. kunstobjecten;
x. speelvoorzieningen;
y. (openbare) nutsvoorzieningen;
z. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
aa. parkeer- en verkeersvoorzieningen, al dan niet ondergronds;
bb. tuinen, erven en terreinen;
cc. horeca ten dienste van en ondergeschikt aan maatschappelijke voorzieningen als bedoeld a t/m d;
met de daarbij behorende:
dd. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. de bouw- en goothoogte van gebouwen op het (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte zoals vergund tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
c. voor zover ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een bebouwingspercentage is aangegeven mag het oppervlak aan bebouwing niet meer bedragen dan het aangegeven bebouwingspercentage;
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – rijksmonument' is uitsluitend binnen het bouwvlak de vergunde bebouwing van de molen de Wilibrordus toegestaan met bijbehorende gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone – wilibrordus – molenbiotoop 1' en 'vrijwaringszone – wilibrordus – molenbiotoop 2'.
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m¹ bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;
b. bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m¹ mag bedragen;
b. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 m¹ bedragen;
e. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. gebruik van bouwwerken voor wonen;
b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf, anders dan bedoeld in de bestemmingsomschrijving;
c. het gebruik van bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting en escortbedrijf.
a. er plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk –nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 15.4 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 15.4 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen en straten met een verkeersfunctie;
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. straatmeubilair;
e. voet- en rijwielpaden;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
functieaanduidingen:
f. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
specifieke vorm van verkeer:
g. de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaam verkeer', is enkel een langzaam verkeersroute toegestaan en conform bijbehorende planregels;
h. de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde weg', is enkel een onverharde weg toegestaan en conform bijbehorende planregels;
met daaraan ondergeschikt:
i. kunstobjecten;
j. leidingen en kabels;
k. (openbare) nutsvoorzieningen;
l. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met de daarbij behorende:
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m1 bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;
b. bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 m¹ bedragen;
b. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van bewegwijzering mag maximaal 4 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
d. de bouwhoogte van reclamemasten, verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen
e. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van verkeersregeling mag maximaal 10 m¹ bedragen;
f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
b. het gebruik van de grond en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf;
c. het gebruik van de grond en bouwwerken voor de uitoefening van prostitutie.
Het is verboden op of in de bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet
zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a. vellen of rooien van houtgewas met een stamomvang groter dan 90 cm1 op 1,3 m1 hoogte boven het maaiveld. Indien het een houtgewas in publiek eigendom betreft, geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een omtrek van 30 cm1op 1,3 m1 hoogte.
De in artikel 16.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a. zij verband houden met de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding en in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 16.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a. normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 0,40 m1) ten dienste van de bestemming betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op basis van een verleende vergunning op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen voor verblijf alsmede ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden zoals woonstraten, woonerven, paden en langzaamverkeerroutes;
b. voet- en rijwielpaden;
c. groenvoorzieningen;
d. parkeervoorzieningen;
e. speelvoorzieningen;
f. straatmeubilair;
g. terras;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
h. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bergbezinkbassin', een bergbezinkbassin;
i. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', een rijksmonument conform bijbehorende planregels;
functieaanduiding:
j. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
k. de functieaanduiding ‘parkeerterrein’, parkeren toegestaan conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat indien op de verbeelding een aantal is opgenomen dit geldt als maximaal toegestaan aantal parkeerplaatsen;
specifieke vorm van verkeer:
l. de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaam verkeer', is enkel een langzaam verkeersroute toegestaan en conform bijbehorende planregels;
m. de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde weg', is enkel een onverharde weg toegestaan en conform bijbehorende planregels;
maatvoeringaanduiding:
j. de maatvoeringaanduiding symbool ‘s128ab’en x-waarde ‘ab’, is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, maximaal het aantal parkeerplaatsen te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
k. de maatvoeringaanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)', is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een goothoogte te realiseren conform de aangegeven hoogte of daartussen;
l. de maatvoeringaanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ , is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een bouwhoogte realiseren conform de aangegeven hoogte of minder;
m. de maatvoeringaanduiding ‘maximum goothoogte (m)’ , is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een goothoogte realiseren conform de aangegeven hoogte of minder;
n. de maatvoeringaanduiding 'minimum goothoogte (m)' , is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een goothoogte realiseren conform de aangegeven hoogte of meer;
met daaraan ondergeschikt:
o. kunstobjecten;
p. leidingen en kabels;
q. (openbare) nutsvoorzieningen;
r. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met de daarbij behorende:
s. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
a. de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan vergunde bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld en vervangen, met dien verstande dat wanneer de bebouwing afwijkt van hetgeen in de hierna volgende planregels is aangegeven de afwijking niet mag worden vergroot;
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m¹ bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;
b. bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 m¹ bedragen;
b. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van bewegwijzering mag maximaal 4 m¹ bedragen;
c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 5 m¹ bedragen;
d. de bouwhoogte van reclamemasten, verlichtingsarmaturen en vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
e. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3,5 m¹ bedragen;
f. de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van verkeersregeling mag maximaal 10 m¹ bedragen;
g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen:
17.3.1 Strijdig gebruik
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
a. het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
b. het gebruik van de grond en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf;
c. het gebruik van de grond en bouwwerken voor de uitoefening van prostitutie.
Het is verboden op of in de in de bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a. vellen of rooien van houtgewas in publiek eigendom met een stamomvang groter dan 30 cm1 op 1,3 m1 hoogte boven het maaiveld.
De in artikel 17.4.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a. zij verband houden met de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding en in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 17.4.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a. normaal onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b. welke reeds in uitvoering zijn en/ of reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning..
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 17.5 onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 17.5 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water;
b. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
c. waterloop;
d. groenvoorzieningen;
e. kruisingen en overbruggingen;
f. natuurontwikkeling;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
functieaanduidingen:
g. de functieaanduiding ‘natuur’, natuur toegestaan;
h. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
i. kunstobjecten;
j. kunstwerken (civiele) en bouwwerken ten behoeve van het beheer en onderhoud van het water en de waterlopen;
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. op of in deze gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
b. de bouwhoogte van kunstwerken bedraagt maximaal 2,50 m¹;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 m¹ bedragen.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c. het aanleggen van drainage en mest- en waterbassins van folie.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 18.3 ten behoeve van:
a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de onderhavige bestemming;
b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden;
c. werken en werkzaamheden indien deze verband houden met de doeleinden die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren daarvan noch direct noch indirect afbreuk doen aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden.
a. Het is verboden op of in de in de bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
b. Het is verboden op of in de in de bestemmingsomschrijving bedoelde gronden met de functieaanduiding ‘natuur’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
De in artikel 18.5.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a. zij verband houden met de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende (mede) bestemming met eventuele aanduiding én in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 18.5.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a. normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 0,40 m¹) ten dienste van de bestemming betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen in de vorm van aaneen gebouwde, twee-aaneen gebouwde, vrijstaande, vrijstaande 1, vrijstaand 2 en gestapelde woningen, met dien verstande dat enkel het aantal, type en soort woning mag worden gebouwd zoals ter plaatse op de verbeelding aangeduid inclusief de daarbij opgenomen maatvoering;
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduidingen:
a. de bouwaanduiding 'aaneengebouwd', enkel één blok van aaneen gebouwde woningen toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
b. de bouwaanduiding 'gestapeld', enkel één gestapelde woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels conform bijbehorende planregels;
c. de bouwaanduiding ‘twee-aaneen', enkel één blok bestaande twee aaneen gebouwde woningen toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels conform bijbehorende planregels;
d. de bouwaanduiding 'vrijstaand', enkel één vrijstaande woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
specifieke bouwaanduidingen:
b. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – aanvullende situeringseisen', gelden de aanvullende situeringseisen conform bijbehorende planregels;
c. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', een beeldbepalend pand conform bijbehorende planregels;
d. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk 100m2’ , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een maximale oppervlakte aan bijbehorend bouwwerken van 100 m² te realiseren
e. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen’ , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, bijbehorende bouwwerken te realiseren conform bijbehorende planregels;
f. de bouwaanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk geen gebouw zijnde 50m2’ , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een maximale oppervlakte aan bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan van maximaal 50m2;
g. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', een gemeentelijk monument conform bijbehorende planregels;
h. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, nieuwe wooneenheden te realiseren conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat, indien op de verbeelding een (nadere) aanduiding is opgenomen dit voorgaat op de algemene planregels;
i. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – situering hoofdgebouw’ gelden -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- de vereisten conform bijbehorende planregels;
j. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – vrijstaand 1', enkel één vrijstaande woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én én conform bijbehorende planregels;
k. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – vrijstaand 2', enkel één vrijstaande woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én woning conform bijbehorende planregels;
functieaanduidingen:
p. de functieaanduiding 'bedrijf', zijn uitsluitend bedrijven toegestaan:
q. die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven en/of:
r. bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 3.1 van de Staat van bedrijven én daar waar deze bestaan ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan én als zodanig zijn opgenomen in de Lijst van bedrijven;
s. de functieaanduiding 'bedrijf aan huis', één bedrijf aan huis toegestaan voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
t. de functieaanduiding 'bos', één woning toegestaan conform de planregels behorende bij deze aanduiding toegestaan;
u. de functieaanduiding ‘detailhandel’, ondergeschikte detailhandel tot maximaal één winkel per bouwperceel toegestaan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels
v. de functieaanduiding 'horeca', ondergeschikte horeca voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan; én conform bijbehorende planregels;
w. de functieaanduiding 'garage', een garage;
x. de functieaanduiding 'maatschappelijk', maatschappelijke dienstvoorzieningen;
y. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
z. de functieaanduiding 'woonwagenstandplaats', één woonwagenstandplaats toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
specfieke vorm van:
bb. de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - groepswonen', bijzondere woonvorm voor groepen toegestaan conform bijbehorende planregels;;
cc. functieaanduiding ‘specifieke vorm van water – ondergrondse watergang’ mogen geen bouwwerken worden opgericht dan wel werkzaamheden worden verricht die schade kunnen aanbrengen aan deze ondergrondse watergang;
dd. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen – nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan conform bijbehorende planregels;
maatvoeringaanduiding:
met daaraan ondergeschikt:
x. bijbehorende bouwwerken;
y. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
z. tuinen en erven;
aa. (openbare) nutsvoorzieningen;
bb. waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
Op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel worden gebouwd én gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
19.2.1 Algemeen
a. met betrekking tot parkeervoorzieningen dient ter voorkoming van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte het volgende in acht te worden genomen:
b. het bepaalde in artikel 19.2.1 onder a. geldt niet voor reeds vergunde en te handhaven woningen daar waar niet voorzien is of kan worden in tenminste één parkeerplaats op het eigen (bouw)perceel waarbij echter bouwactiviteiten niet mogen leiden tot een onevenredige vergroting van de parkeerdruk op de openbare ruimte;
c. het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan:
d. in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.1 onder c. geldt dat voor patiowoningen een onbebouwde buitenruimte van ten minste 15 m² aanwezig dient te zijn;
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – rijksmonument' is uitsluitend binnen het bouwvlak de vergunde bebouwing van de molen De Volksvriend toegestaan (met bijbehorende gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone – volksvriend – molenbiotoop 1' en 'vrijwaringszone – volksvriend – molenbiotoop 2';
f. Bij de toetsing van bouwplannen dient rekening gehouden te worden met de zones zoals aangegeven in de bijbehorende welstandsnota.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. tenzij anders op de verbeelding aangeduid is het onderhavige gronden niet toegestaan nieuwe woningen/ wooneenheden ten dienste van wonen te realiseren tenzij:
1. het vervangende nieuwbouw betreft;
2. op de verbeelding de ‘specifieke bouwaanduiding nieuwbouw toegestaan’ is opgenomen;
3. het een ontwikkellocatie met de bestemming ‘wonen’ betreft zoals in onderliggend bestemmingsplan is opgenomen:
b. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
c. in aanvulling van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder b. geldt dat hoofdgebouwen in of maximaal 1 m1 voor en/of achter de voorgevelrooilijn of de naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak gebouwd dienen te worden gebouwd mits de afstand met de perceelsgrens minimaal 2 m1 bedraagt;
d. in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder b. zijn overschrijdingen van het bouwvlak door ondergeschikte bouwdelen, zoals balkons en overstekken, toegestaan, mits de diepte van dit ondergeschikte bouwdeel niet meer bedraagt dan 1 m1 en de oppervlakte niet meer dan 6 m²;
e. de maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de maximale goot- en bouwhoogte zoals vergund;
f. in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder e. of de maatvoeringaanduiding zoals opgenomen op de verbeelding mogen de vergunde goot- en bouwhoogte met een maximum van 25% afwijken ten behoeve van:
g. het vergunde hoofdgebouw met kap mag in maximaal drie bouwlagen in de diepte met 5 m¹ tot een maximale diepte van 15 m¹ worden uitgebreid, gemeten vanuit de vergunde voorgevel van het hoofdgebouw én bij nieuw op te richten woningen gemeten vanuit de vergunde voorgevel, voor zover het (vergunde) hoofdgebouw uit drie bouwlagen bestaat;
h. ten aanzien van de situering van de woningen geldt de situering van de hoofdgebouwen zoals vergund ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en de volgende regels:
19.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. bijbehorende bouwwerken mogen aangebouwd en/ of vrijstaand worden gebouwd;
b. bijbehorende bouwwerken dienen binnen het bouwvlak in het achtererfgebied te worden gebouwd;
c. in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.3 onder b.:
d. in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.3 onder c. sub 1. geldt dat erkers, luifels en overkappingen tot 1,20 m¹ voor de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. de voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd mits de afstand tot de aan de weg gelegen perceelgrens minimaal 2 m¹ bedraagt en mits de breedte:
e. voor een vrijstaande bijbehorend bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:
1. de oppervlakte per (bouw)perceel mag maximaal 80 m² bedragen, m.u.v. kavels met een oppervlakte van 1.000m2 waar een vrijstaand bijbehorend bouwwerk van 100m2 is toegestaan;
2. de goothoogte mag maximaal 3,3 m1 bedragen;
3. indien het vrijstaande bijbehorend bouwwerken wordt uitgevoerd met een dak:
- mag de dakhelling maximaal 45o bedragen en;
- mag de bouwhoogte maximaal 4/5 van de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 7m1;
f. in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.3 onder f.
1. mag de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk met maximaal 0,25 m¹ worden verhoogd indien dit noodzakelijk is voor de architectonische dan wel constructieve inpassing;
2. is ter plaatse van de bouwaanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk 100m2’ een maximale oppervlakte aan bijbehorend bouwwerken van 100 m² toegestaan
3. is ter plaatse van de bouwaanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk geen gebouw zijnde 50m2’ een maximale oppervlakte aan bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan van maximaal 50m2;
g. een overkapping geplaatst voor de voorgevel van het hoofdgebouw mag geen wanden bevatten;
h. aan de achtergevel en zijgevel van het hoofdgebouw mogen aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
i. aanvullend geldt voor het gemeentelijk monument aan De Hoef 16 in Gemert dat het dakvlak niet onderbroken mag worden door (ondergeschikte) delen van het dakvlak zoals dakkapellen, Vlaamse Gevels, dakloggia’s, dakopbouwen en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare onderdelen.
19.2.4 Bouwwerken van openbaar nut
Voor het bouwen van bouwwerken van openbaar nut gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van bouwwerken van openbaar nut mag maximaal 3 m¹ bedragen en de oppervlakte niet meer dan 15 m²;
b. bouwwerken van openbaar nut mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
19.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn mag maximaal 1 m¹ bedragen, uitgezonderd bij hoekpercelen waar de bouwhoogte van erf-/ terreinafscheidingen voor de zijgevel maximaal 2 m¹ mag bedragen, mits deze erf-/ terreinafscheiding wordt gebouwd minimaal 1 m¹ achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
b. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m¹ mag bedragen;
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen;
d. de bouwhoogte van antennemasten mag maximaal 12 m¹ bedragen waarbij deze niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het bijbehorende hoofdgebouw;
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m¹ bedragen.
a. burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van afhankelijk wonen, mindervaliden en mantelzorg bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.2.3 onder e. voor vergroting van vergunde bijbehorende bouwwerken en/of de bouw van extra bijbehorende bouwwerken met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 80 m² als genoemd in artikel 19.5.2 met dien verstande dat het voorgeschreven bebouwingspercentage ten aanzien van het (bouw)perceel met ten hoogste 10 % mag worden verhoogd;
b. de omgevingsvergunning in artikel 19.3.1 onder a. wordt uitsluitend verleend indien de maximale oppervlaktemaat voor afhankelijke woonruimte van 80m2 zoals genoemd in artikel 19.5.2 niet overschreden wordt en voldaan wordt aan de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
· een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
· het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
a. de lichttoetreding/ bezonning / schaduwwerking ten opzichte van (bebouwing op)
b. aangrenzende gronden;
c. het uitzicht;
d. de aanwezigheid van voldoende privacy;
e. waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar de situatie aangaande de direct aangrenzende percelen.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder e. of de maatvoeringaanduiding zoals opgenomen op de verbeelding door de goot- en bouwhoogte zoals vergund met 25% te verhogen tot een maximum van respectievelijk 6m1 en 9m1, mits voldaan wordt aan de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld, alsmede beeldkwaliteit: rekening dient gehouden te worden met een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit, gelet hierbij wordt op:
1. een goede samenhang tussen bouwmassa en gevelbeeld;
2. de samenhang met aangrenzende bebouwing;
3. het beeld van bebouwd en onbebouwd deel van het perceel;
4. de hoogtedifferentiatie.
b. de gebruiksmogelijkheden: een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient voorkomen te worden;
de woonsituatie:
c. het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
1. de lichttoetreding/ bezonning/ schaduwwerking ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
2. het uitzicht;
3. de aanwezigheid van voldoende privacy.
Deze gronden mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van dit artikel en hiervoor gelden de volgende bepalingen tenzij anders op de verbeelding aangeduid:
a. Onder niet-strijdig gebruik van de grond en bouwwerken wordt verstaan aan-huis-gebonden beroepsmatige activiteiten in de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mits:
1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft;
2. het medegebruik van de woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken beperkt is tot ten hoogste 35% van het grondoppervlak van de woning en de daarbij behorende bouwwerken tot maximaal 80m²;
3. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
4. er geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten plaatsvinden, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte leiden;
b. ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen – nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan.
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
a. de uitoefening van een detailhandels-, horeca, seksinrichting, escortbedrijf, ambachtelijk, dienstverlenend en/of industrieel bedrijf;
b. de uitoefening van een groothandelsbedrijf;
c. de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
d. voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft voor permanente of tijdelijke bewoning als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
e. als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
f. het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
g. de verkoop van motorbrandstoffen.
Ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – aanvullende situeringseisen', dient de afstand van het hoofdgebouw met aangebouwde bijbehorende bouwwerken minimaal 4 m1 te bedragen van de zijdelingse perceelsgrens en aan de andere zijde minimaal 2 m te bedragen, mits aan beide zijden de afstand tot enig gebouw op het naastgelegen bouwperceel minimaal 6 m1 bedraagt, met dien verstande dat voor de aanvullende situeringseisen voor de percelen gelegen aan de Vadem, Bunder en een gedeelte van de Slenk het volgende van toepassing is; 18 m1 vanuit de voorste perceelsgrens mag geen bebouwing worden opgericht in de 4- en 2- m1 stroken vanuit de zijdelingse perceelsgrens. Daarachter komt het gehele perceel in aanmerking voor aangebouwde of vrijstaande bijbehorende bouwwerken.
19.4.3 Specifieke bouwregels functieaanduiding ‘woonwagenstandplaatsen’
Ter plaatse van de functieaanduiding 'woonwagenstandplaats' geldt het in artikel 19.2.1 bepaalde en gelden tevens de volgende bepalingen:
a. op de als zodanig aangeduide gronden mag maximaal het aantal standplaats aanwezig zijn zoals aangeduid op de verbeelding;
b. het oppervlak van een standplaats voor een woonwagen bedraagt minimaal 150 m2 en max. 200 m2;
c. het oppervlak voor een woonwagen mag maximaal 90 m² bedragen;
d. per woonwagenstandplaats mogen totaal maximaal twee bouwwerken worden gebouwd met een totale oppervlakte van maximaal 25 m²;
e. de bouwhoogte van een woonwagen mag maximaal 4,50 m¹ bedragen;
f. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 2,50 m¹ en de bouwhoogte maximaal 4,50 m¹ bedragen;
g. de afstand van een woonwagen tot een zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2 m¹ te bedragen.
Ter plaatse van de functieaanduiding ‘bos’ aangegeven gronden geldt:
a. naast de hoofdfunctie ‘wonen’ als ondergeschikte functie:
1. de aanleg en de instandhouding van bosbeplanting;
2. het behoud en/ of herstel van de aanwezige landschappelijk-esthetische en cultuurhistorische waarden;
b. dat het verboden is op deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
1. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen, egaliseren en/of ontgraven ten behoeve van de aanleg van een zwembad en/of vijver;
2. het vellen en rooien van houtgewas;
3. het aanleggen of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
4. het winnen van bosstrooisel of mos.
c. het in artikel 19.4.4 onder b. vervatte verbod geldt niet:
1. voor werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden, welke het normale onderhoud betreffen;
2. voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die geschieden binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken.
d. de werken of werkzaamheden als bedoeld artikel 19.4.4 onder b. zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen de in de doeleindenomschrijving van dit artikel omgeschreven waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.4.2 onder c. voor de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de daarbij behorende gebouwen, mits:
a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
c. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, d.w.z. dat degene die de activiteiten in het bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
d. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
e. het onttrekken van (een deel van) de bij de desbetreffende woning bijbehorende bouwwerk aan de bestemming slechts is toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf ten minste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;
f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop van ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit;
g. geen showrooms zijn toegestaan;
h. ten hoogste 35% van het oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van de aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een maximum van 50 m².
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning tijdelijk afwijken van het bepaalde
in artikel 19.4.2 onder d. van dit artikel voor het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als
afhankelijke woonruimte, mits:
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt;
c. een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
d. de afhankelijke woonruimte een oppervlakte heeft van maximaal 80 m²;
e. het bijbehorend bouwwerk gelegen is op maximaal 15 m1 van het hoofdgebouw;
f. indien de verleende omgevingsvergunning vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer noodzakelijk is komt deze te vervallen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand', 'specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument' en/ of 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld in artikel 19.6 onder a.is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het in artikel 19.6 onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-Woonbos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. de aanleg en instandhouding van bosbeplanting;
c. het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijk-esthetische en cultuurhistorische waarden
en specifiek bestemd voor:
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen én met dien verstande dat de inhoud van de bijbehorende bepalingen voor gaan op de algemene bouwregels mits deze ondergeschikt blijft aan de onderliggende bestemming:
bouwaanduiding:
q. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, nieuwe wooneenheden te realiseren conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat, indien op de verbeelding een (nadere) aanduiding is opgenomen dit voorgaat op de algemene planregels;
functieaanduidingen:
e. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
f. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2' één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
g. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - 3' één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
met daaraan ondergeschikt:
h. bijbehorende bouwwerken;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
j. tuinen en erven;
k. (openbare) nutsvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
De tot ‘Woonbos’ bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in artikel 20.2 genoemde doeleinden worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. uitsluitend vrijstaande woningen met daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
b. de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mogen worden gebouwd;
c. tenzij anders op de verbeelding aangeduid is het op onderhavige gronden niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen ten dienste van wonen te realiseren tenzij:
d. de totale inhoud van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mag niet minder 500 m3 en niet meer dan 1.300 m3 bedragen, tenzij op de verbeelding één van de volgende functieaanduidingen is opgenomen:
1. in de 'specifieke vorm van wonen – 1' mag de totale inhoud van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken niet minder dan 500 m3 en niet meer dan 1.000 m3 bedragen;
2. in de 'specifieke vorm van wonen – 2’ mag de totale inhoud van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken niet minder dan 500 m3 en niet meer dan 1.600 m3 bedragen;
3. in de 'specifieke vorm van wonen – 3’ mag de totale inhoud van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken niet minder dan 500 m3 en niet meer dan 2.000 m3 bedragen;
e. alvorens met de bouw een aanvang wordt gemaakt dient middels een bodemonderzoek te worden aangetoond dat geen voor de bestemming ‘Wonen’ onaanvaardbare verontreiniging aanwezig is.
a. de hoogte van hoofdgebouwen mag niet meer dan 9 m¹ bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
b. de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° mag bedragen, tenzij anders op de verbeelding aangeduid.
a. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 m¹ bedragen;
b. de goothoogte van een direct aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3,3 m¹ bedragen.
20.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mag maximaal 3 m¹ bedragen;
b. de hoogte van terreinafscheidingen, voor zover deze als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, kunnen worden aangemerkt, niet meer dan 2 m¹ mag bedragen;
c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m¹ bedragen die voor antennemasten maximaal 12 m¹ waarbij deze niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het bijbehorende hoofdgebouw.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.2.1 voor de bouw bouwwerken buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 50 m² en een bouwhoogte van 5 m¹. De afwijking wordt uitsluitend verleend indien voldaan wordt aan de voorwaarden dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het bebouwingsbeeld alsmede beeldkwaliteit:
rekening dient gehouden te worden met een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit, gelet hierbij wordt op:
- een goede samenhang tussen bouwmassa en gevelbeeld;
- de samenhang met aangrenzende bebouwing;
- het beeld van bebouwd en onbebouwd deel van het perceel;
- de hoogtedifferentiatie
b. de gebruiksmogelijkheden:
een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken dient voorkomen te worden;
c. de woonsituatie:
het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
- de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
- het uitzicht;
- de aanwezigheid van voldoende privacy;
d. landschappelijk-esthetische en cultuurhistorische waarden:
het in stand houden van de bosbeplanting en behoud/herstel van de landschappelijk-esthetische en cultuurhistorische waarden, waarbij het kappen van bomen vermeden wordt.
20.4 Gebruiksregels
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. de uitoefening van een detailhandels-, horeca, seksinrichting, escortbedrijf, ambachtelijk, dienstverlenend en/of industrieel bedrijf;
b. de uitoefening van een groothandelsbedrijf;
c. de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken tenzij vergund zoals bedoeld in artikel 20.5.1;
d. voor zover het vrijstaande bouwwerken betreft voor permanente of tijdelijke bewoning als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte tenzij vergund zoals bedoeld in artikel 20.5.2;
e. als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
f. het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
g. de verkoop van motorbrandstoffen.
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, wordt onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo in elk geval verstaan:
a. voor de uitoefening van een detailhandels-, horeca, seksinrichting, ambachtelijk en/of industrieel bedrijf;
b. als standplaats voor onderkomens, met dien verstande dat per woning één caravan of één kampeerauto mag worden geplaatst achter de achterste begrenzing van het bouwvlak of het verlengde daarvan, mits deze niet voor bewoning wordt gebruikt;
c. als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte voorwerpen of producten;
d. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik;
e. voor de verkoop van motorbrandstoffen.
f. voor kampeerdoeleinden;
g. voor commerciële en/of reclamedoeleinden.
Onder niet-strijdig gebruik van de grond en bouwwerken wordt verstaan aan-huis-gebonden
beroepsmatige activiteiten in de hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mits:
a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft;
b. het medegebruik van de woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken beperkt is tot ten hoogste 35% van het grondoppervlak van de woning en de daarbij behorende bouwwerken tot maximaal 80m²;
c. het parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
d. er geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten plaatsvinden, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte leiden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.4.1. onder c. voor de uitoefening van aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning en de daarbij behorende gebouwen, mits:
a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
c. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, d.w.z. dat degene die de activiteiten in het bijbehorend bouwwerk en/of hoofdgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
d. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
e. het onttrekken van (een deel van) de bij de desbetreffende woning bijbehorende bouwwerk aan de bestemming slechts is toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf ten minste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;
f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop van ter plaatse vervaardigde producten als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van de aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit;
g. geen showrooms zijn toegestaan;
h. ten hoogste 35% van het oppervlak van de woning en de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van de aan-huis-gebonden bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, tot een maximum van 50 m².
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning tijdelijk afwijken van het bepaalde
in artikel 20.4.1 onder d. van dit artikel voor het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als
afhankelijke woonruimte, mits:
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
b. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt;
c. een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
d. de afhankelijke woonruimte een oppervlakte heeft van maximaal 80 m²;
e. het bijbehorend bouwwerk gelegen is op maximaal 15 m van het hoofdgebouw;
f. indien de verleende omgevingsvergunning vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer noodzakelijk is vervalt de persoonsgebonden beschikking.
Het is verboden op of in de in de bestemmingsomschrijving bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, niet
zijnde bouwwerken, of werkzaamheden uit te voeren:
a. aanbrengen van boven- en/of ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
b. aanbrengen van oppervlakteverharding groter dan 100 m²;
c. aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.
De in artikel 20.6.1 genoemde werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
a. zij verband houden met de in de bestemmingsomschrijving genoemde doeleinden;
b. door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de desbetreffende bestemming met eventuele aanduiding en in het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota.
Het verbod bedoeld in artikel 22.6.1 is niet van toepassing op andere werken die:
a. normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem waarbij hooguit de strooisellaag aangetast wordt) ten dienste van de instandhouding van het bos;
b. normaal onderhoud, gebruik en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 0,40 m1) ten dienste van de instandhouding ter plaatse van de aanduiding 'natuur';
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als
bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde –
Archeologie 1'.
Op de voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden mogen geen gebouwen dan wel
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering dat:
a. het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 250 m² én niet dieper dan 0,40 m1 onder maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 21.2.2 onder a. en toestaan dat binnen de andere geldende bestemming gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde worden gebouwd groter dan 250 m2 en dieper dan 0,40 m1, onder de voorwaarden dat:
a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 1' zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen én een oppervlakte groter dan de onder artikel 21.2.2. vermelde oppervlaktemaat dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 21.2.2. vermelde oppervlaktemaat.
Het verbod als bedoeld in artikel 21.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 21.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in artikel 21.1 genoemde doeleinden;
b. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
c. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige
bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder artikel 21.2.2 vermelde
oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 m1 hebben.
Het bevoegd gezag kan de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1' wijzigen dan wel toevoegen en/of
verwijderen indien:
a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben;
b. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als
bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde –
Archeologie 2'.
Op de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden mogen geen gebouwen dan wel
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering dat:
b. het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 100 m² én niet dieper dan 0,40 m1 onder maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 22.2.2 onder a. en toestaan dat binnen de andere geldende bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd groter dan 100 m2 en dieper dan 0,40 m1, onder de voorwaarden dat:
c. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
d. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 2' zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen én een oppervlakte groter dan de onder artikel 22.2.2. vermelde oppervlaktemaat dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 22.2.2. vermelde oppervlaktemaat
Het verbod als bedoeld in artikel 22.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
d. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
f. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 22.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in artikel 22.1 genoemde doeleinden;
e. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
f. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige
bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder artikel 22.2.2 vermelde
oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 m1 hebben.
Het bevoegd gezag kan de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2' wijzigen dan wel toevoegen en/of
verwijderen indien:
c. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben;
d. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in
deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als
bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde –
Archeologie 3'.
Op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden mogen geen gebouwen dan wel
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering dat:
a. het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 250 m² én niet dieper dan 0,40 m1 onder maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 23.2.2 onder a. en toestaan dat binnen de andere geldende bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd groter dan 250 m2 en dieper dan 0,40 m1, onder de voorwaarden dat:
a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
· de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
· de verplichting tot het doen van opgravingen;
· de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 23.2.2. vermelde oppervlaktemaat, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 23.2.2. vermelde oppervlaktemaat.
Het verbod als bedoeld in artikel 23.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 23.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in artikel 23.1 genoemde doeleinden;
b. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
c. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Het is verboden binnen de voor 'Waarde – Archeologie 3' aangewezen gronden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige
bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder artikel 23.2.2 vermelde
oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 m1 hebben.
Het bevoegd gezag kan de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3' wijzigen dan wel toevoegen en/of
verwijderen indien:
a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben;
b. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in
deze gronden voorkomende of te verwachten archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als
bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde –
Archeologie 4'.
Op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden mogen geen gebouwen dan wel
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering dat:
a. het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 500 m² én niet dieper dan 0,40 m1 onder maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 24.2.2 onder a. en toestaan dat binnen de andere geldende bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd groter dan 500 m2 en dieper dan 0,40 m1, onder de voorwaarden dat:
a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
· de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
· de verplichting tot het doen van opgravingen;
· de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 24.2.2. vermelde oppervlaktemaat.
b. , zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
c. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
d. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 24.2.2. vermelde oppervlaktemaat.
Het verbod als bedoeld in artikel 24.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 24.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in artikel 24.1 genoemde doeleinden;
b. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
c. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige
bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder artikel 24.2.2 vermelde
oppervlaktemaat en een diepte van meer dan 0,40 m1 hebben.
Het bevoegd gezag kan de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4' wijzigen dan wel toevoegen en/of
verwijderen indien:
a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben;
b. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in
deze gronden voorkomende archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als
bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waarde –
Archeologie 5'.
Op de voor 'Waarde – Archeologie 5' aangewezen gronden mogen geen gebouwen dan wel
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering dat:
a. het bouwen van bouwwerken is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 2.500 m² én niet
dieper dan 0,40 m1 onder maaiveld.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 25.2.2 onder a. en toestaan dat binnen de andere geldende bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,40 m1, onder de voorwaarden dat:
a. de aanvrager een rapport overlegt waarin de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
b. indien uit het onder a. genoemde rapport mocht blijken dat de archeologische waarden van de gronden door het bouwplan zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de te verlenen omgevingsvergunning:
· de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
· de verplichting tot het doen van opgravingen;
· de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 25.2.2. vermelde oppervlaktemaat.
b. zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
c. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
d. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 m1 onder het maaiveld én een oppervlakte groter dan de onder artikel 25.2.2. vermelde oppervlaktemaat.
Het verbod als bedoeld in artikel 25.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 25.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de in artikel 25.1 genoemde doeleinden;
b. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager en rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
c. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Het is verboden binnen de voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) reeds aanwezige
bouwwerken te slopen indien de oppervlakte daarvan groter is dat de onder artikel 25.2.2 vermelde
oppervlaktematen en een diepte van meer dan 0,40 m1 hebben.
Het bevoegd gezag kan de aanduiding 'Waarde - Archeologie 5' wijzigen dan wel toevoegen en/of
verwijderen indien:
a. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk een archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben;
b. uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is vast komen te staan dat deze gronden geen hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde hebben.
Algemene afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels en algemene wijzigingsbevoegdheden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
a. Bouwplannen worden integraal getoetst wat betreft situering, verschijningsvorm, erfbeplanting, inpassing en waterhuishouding;
b. Voor bouwplannen gelden de criteria van de bijbehorende beeldkwaliteitplannen en/ of welstandsnota zoals opgenomen in de bijlagen;
c. Bouwplannen bestaande uit veranderingen van gevels van bouwwerken gericht naar het openbaar toegankelijk gebied worden getoetst aan het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota behorende bij dit bestemmingsplan zoals gelijktijdig vastgesteld;
d. Bouwplannen bestaande uit veranderingen van hoofdgebouwen worden getoetst aan het bijbehorende beeldkwaliteitplan en/ of welstandsnota behorende bij dit bestemmingsplan zoals gelijktijdig vastgesteld;
e. Er mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van het bijbehorende artikel én conform bijbehorende bepalingen van dat artikel worden gebouwd, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;
f. Indien op de verbeelding een aanduiding is opgenomen, gaat de inhoud van deze aanduiding voor op de algemene planregels op dit specifieke onderdeel;
27.1.1 Aanduidingen
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen:
Bouwaanduidingen:
a. de bouwaanduiding 'aaneengebouwd', enkel één blok van aaneen gebouwde woningen toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
b. de bouwaanduiding 'gestapeld', enkel één gestapelde woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels conform bijbehorende planregels;
c. de bouwaanduiding ‘twee-aaneen', enkel één blok bestaande twee aaneen gebouwde woningen toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels conform bijbehorende planregels;
d. de bouwaanduiding 'vrijstaand', enkel één vrijstaande woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
Specifieke bouwaanduidingen:
a. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – aanvullende situeringseisen', gelden de aanvullende situeringseisen conform bijbehorende planregels;
b. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bebouwing in achterste perceelgrens’, is het in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan bebouwing tot in de achterste perceelgrens te realiseren conform bijbehorende planregels;
c. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand', een beeldbepalend pand conform bijbehorende planregels;
d. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bergbezinkbassin', een bergbezinkbassin toegestaan conform bijbehorende planregels;
e. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijbehorend bouwwerk 100m2’ , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een maximale oppervlakte aan bijbehorend bouwwerken van 100 m² te realiseren
f. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen’ , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, bijbehorende bouwwerken te realiseren conform bijbehorende planregels;
g. de bouwaanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk geen gebouw zijnde 50m2’ , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een maximale oppervlakte aan bouwwerken geen gebouw zijnde toegestaan van maximaal 50m2;
h. de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – geen bouwwerken toegestaan’, zijn geen bouwwerken toegestaan;
i. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', een gemeentelijk monument conform bijbehorende planregels;
j. uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nieuwbouw toegestaan', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, nieuwe wooneenheden te realiseren conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat, indien op de verbeelding een (nadere) aanduiding is opgenomen dit voorgaat op de algemene planregels;
l. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument', een rijksmonument conform bijbehorende planregels;
m. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – situering hoofdgebouw’ gelden -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- de vereisten conform bijbehorende planregels;
n. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – vrijstaand ', enkel één vrijstaande woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
o. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – vrijstaand 1', enkel één vrijstaande woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én én conform bijbehorende planregels;
p. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – vrijstaand 2', enkel één vrijstaande woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én woning conform bijbehorende planregels;
q. de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten – gebouwen’, zijn geen gebouwen toegestaan;
Maatvoeringaanduiding:
a. de aanduiding “—R—”, een ondergrondse riooltransportleiding conform bijbehorende planregels
b. de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal bedrijven', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, het aantal bedrijven te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
c. de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal bedrijfswoningen', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, het aantal bedrijfswoningen te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
d. de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal standplaatsen', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, het aantal standplaatsen te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
e. de maatvoeringaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, het aantal wooneenheden te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
f. ter plaatse van de maatvoeringaanduiding 'aantal woningen/ wooneenheden rechtstreeks toegestaan' is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan max. één woning/ wooneenheid rechtstreeks te realiseren, tenzij anders op de verbeelding aangeduid;
g. de maatvoeringaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een bebouwingspercentage te realiseren conform dit aangegeven percentage of minder;
h. de maatvoeringaanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een bouwhoogte realiseren conform de aangegeven hoogte of minder;
i. de maatvoeringaanduiding ‘maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage’ , is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een bouwhoogte en een bebouwingspercentage te realiseren conform de aangegeven hoogte of minder;
j. de maatvoeringaanduiding 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een bouw- en goothoogte te realiseren conform de aangegeven hoogte of minder;
k. de maatvoeringaanduiding ‘maximum goothoogte (m)’ , is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een goothoogte realiseren conform de aangegeven hoogte of minder;
l. de maatvoeringaanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)', is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een goot- en bouwhoogte te realiseren conform de aangegeven hoogte of minder;
m. de maatvoeringaanduiding 'maximum volume’, is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, een bouwvolume realiseren conform dit aangegeven volume of minder;
n. de maatvoeringaanduiding 'minimum bouwhoogte, is een bouwhoogte vereist van minimaal de op de verbeelding aangegeven hoogte;
o. de maatvoeringaanduiding 'minimum goothoogte, is een goothoogte vereist van minimaal de op de verbeelding aangegeven hoogte;
p. de maatvoeringaanduiding 'minimum goothoogte (m), maximum goothoogte (m)', is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, een goothoogte te realiseren conform de aangegeven hoogte of daartussen;
q. de maatvoeringaanduiding symbool ‘s128f’en x-waarde ‘f’, is het, in tegenstelling tot de algemene bouwregels toegestaan, maximaal het aantal parkeerplaatsen te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
r. de maatvoeringaanduiding symbool ‘s128ab’en x-waarde ‘ab’, is het -in tegenstelling tot de algemene bouwregels- toegestaan, maximaal het aantal parkeerplaatsen te realiseren conform het aangegeven aantal of minder;
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen mag in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 de bouwgrens, gevellijn of bestemmingsgrens worden overschreden door tot gebouwen behorende ondergeschikte bouwdelen als stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, gasafvoerkanalen en schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, gevelversieringen, overstekende daken, putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water en rioolstoffen en hiermee vergelijkbare bouwdelen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m1 bedraagt.
a. Ter plaatse van de opgenomen aanduidingen op de verbeelding, zijn de genoemde functies toegestaan ondergeschikt aan de onderliggende bestemmingen:
b. De gronden in dit bestemmingsplan mogen uitsluitend gebruikt worden ten dienste van hetgeen omschreven is in de bestemmingsomschrijving van het bijbehorende artikel én conform bijbehorende bepalingen van dat artikel worden gebouwd, behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan;
c. Indien op de verbeelding een aanduiding is opgenomen, gaat de inhoud van deze aanduiding voor op de algemene planregels op dit specifieke onderdeel:
28.1.1 Aanduidingen
de volgende bepalingen gelden uitsluitend ter plaatse van de volgende aanduidingen:
Functieaanduidingen:
a. de functieaanduiding 'bedrijf', zijn uitsluitend bedrijven toegestaan:
- die genoemd staan in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven en/of:
- bedrijven die genoemd staan in milieucategorie 3.1 van de Staat van bedrijven én daar waar deze bestaan ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp-bestemmingsplan én als zodanig zijn opgenomen in de Lijst van bedrijven;
b. de functieaanduiding 'bedrijf aan huis', één bedrijf aan huis toegestaan voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
c. de functieaanduiding 'bedrijfswoning', één bedrijfswoning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
d. de functieaanduiding ‘begraafplaats’, een begraafplaats toegestaan;
e. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijf van categorie 4', een geluidszoneringsplichtige inrichting in de vorm van een textielinrichting met meer dan 50 weefgetouwen én als zodanig genoemd als milieucategorie 4.2 in de Staat van bedrijven;
f. de functieaanduiding 'bos', één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid en conform bijbehorende planregels;
g. de functieaanduiding ‘detailhandel’, ondergeschikte detailhandel tot maximaal één winkel per bouwperceel toegestaan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
h. de functieaanduiding ‘dienstverlening’, ondergeschikte dienstverlening tot maximaal één dienstverlenende voorziening per bouwperceel toegestaan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
i. de functieaanduiding 'horeca', ondergeschikte horeca voor zover vergund, al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan; én conform bijbehorende planregels;
j. de functieaanduiding 'garage', een garage;
k. de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij', is één intensieve veehouderij toegestaan naast grondgebonden activiteiten én conform bijbehorende planregels;
l. de functieaanduiding ‘kantoor’, één kantoor toegestaan, tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
m. de functieaanduiding 'maatschappelijk', maatschappelijke dienstvoorzieningen;
n. ter plaatse van de functieaanduiding ‘nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan;
o. de functieaanduiding ‘natuur’, natuur toegestaan;
p. de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’, openbare nutsvoorzieningen;
q. de functieaanduiding ‘onderwijs', onderwijsvoorzieningen toegestaan;
r. de functieaanduiding ‘onverharde weg', enkel een onverharde weg toegestaan;
s. de functieaanduiding ‘parkeerterrein’, parkeren toegestaan conform bijbehorende planregels én met dien verstande dat indien op de verbeelding een aantal is opgenomen dit geldt als maximaal toegestaan aantal parkeerplaatsen;
t. de functieaanduiding ‘religie', religieuze voorzieningen toegestaan;
u. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen én niet verdovende genotmiddelen toegestaan;
v. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen én niet verdovende genotmiddelen toegestaan;
w. de functieaanduiding 'volkstuin', een volkstuincomplex met daarbij behorende bouwwerken -waaronder begrepen tuinhuisjes, kweekkassen, berg-, toilet- en wasruimten én groenvoorzieningen- toegestaan én conform bijbehorende planregels;
x. de functieaanduiding 'water', water toegestaan water toegestaan conform bijbehorende planregels;
y. de functieaanduiding 'wonen', één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
z. de functieaanduiding 'woonwagenstandplaats', één woonwagenstandplaats toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels
Specifieke vorm van - ….. -:
Agrarisch:
a. de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – grondgebonden', een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan conform bijbehorende planregels;
b. de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenactiviteit recreatie', een kampeerterrein met maximaal vier trekkershutten en één sanitaire voorziening toegestaan conform bijbehorende planregels;
c. de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – oude akker', de cultuurhistorische- en landschappelijk waardevolle oude akker toegestaan conform bijbehorende planregels; f
Bedrijf:
a. de ‘specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf’, één aannemersbedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
b. de functieaanduiding ' specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2', één bedrijfswoning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
c. de ‘specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf’, één bouwbedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
d. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - Brouwers machinaal timmerbedrijf BV’, één industrieel- en ambachtelijk bedrijf/ inrichting met bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 3, te weten Brouwers Machinaal Timmerbedrijf BV én als zodanig opgenomen in de Lijst van bedrijven;
e. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - buitenopslag’, in tegenstelling tot de algemene planregels is ter plaatse (open) opslag toegestaan mits achter de voorgevelrooilijn;
f. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf’ één constructiebedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
g. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - drainagebedrijf’, één drainagebedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
h. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - garenfabriek’, één garenfabriek toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
i. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden detailhandel’, één bedrijf voor productiegebonden detailhandel toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid , mits dit bedrijf ten dienste staat van- en ondergeschikt is aan de bedrijven zoals ter plaatse gevestigd én conform bijbehorende planregels;
j. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - kaashandel’, één kaashandelsbedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
k. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - kuikenboerderij’, één kuikenboerderij toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
l. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - meelhandel’, één meelhandelsbedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
m. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - productiegebonden detailhandel’, één bedrijf voor productiegebonden detailhandel toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid , mits dit bedrijf ten dienste staat van- en ondergeschikt is aan de bedrijven zoals ter plaatse gevestigd én conform bijbehorende planregels;
n. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - touringcarbedrijf’, één touringcarbedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
o. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf’, één transportbedrijf toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
p. de functieaanduiding ' specifieke vorm van bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg én de verkoop van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel inclusief voedingsmiddelen én niet verdovende genotmiddelen toegestaan;
Dienstverlening:
a. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van dienstverlening – wonen toegestaan (op de verdieping)’, wonen toegestaan op de verdieping tot ten hoogste één woning/ wooneenheid per dienstverlenende voorziening tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels
Groen:
a. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van groen - nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan conform bijbehorende planregels;
Maatschappelijk
a. de bouwaanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk - ecologische hoofdstructuur’, ter plaatse dient de instandhouding van natuurwaarden te worden gewaarborgd;
b. de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - groepswonen', bijzondere woonvorm voor groepen toegestaan conform bijbehorende planregels;
c. de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – kinderopvang', een kinderopvang toegestaan conform bijbehorende planregels;
d. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk –nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan conform bijbehorende planregels;
Verkeer:
a. de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - langzaam verkeer', is enkel een langzaam verkeersroute toegestaan en conform bijbehorende planregels;
b. de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverharde weg', is enkel een onverharde weg toegestaan en conform bijbehorende planregels;
Water:
a. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van water – ondergrondse watergang’ mogen geen bouwwerken worden opgericht dan wel werkzaamheden worden verricht die schade kunnen aanbrengen aan deze ondergrondse watergang;
Wonen:
a. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1' één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
b. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2' één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - 3' één woning toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
d. de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen – kantoor begane grond', één kantoor toegestaan enkel op de begane grond en tot een max. bvo van 80m2;
e. de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen – mortel zuid west’, één woning/ wooneenheid toegestaan tenzij anders op de verbeelding aangeduid én conform bijbehorende planregels;
f. de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen – nevenactiviteit recreatie’, is recreatie als ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdbestemming toegestaan conform bijbehorende planregels;
g. de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen – zorgwonen', zijn zorgwoning/ wooneenheid togestaan conform bijbehorende planregels.
29.1.1 Aanduidingen
Gebiedsaanduidingen:
a. ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘invloedszone – peelrandbreuk’, is de invloedszone van de peelrandbreuk van toepassing en gelden de bijbehorende planregels;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone-watergang’, geldt een vrijwaringszone ten behoeve van de watergang conform bijbehorende planregels;
Het is niet toegestaan een nieuw geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden gelegen binnen de binnen de 35 KE-lijn van de gebiedsaanduiding ‘geluidzone – ke zonering’ , behoudens de uitzonderingen opgenomen in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaartterreinen 1996.
Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor:
r. behoud, herstel en/ of versterking van de waterhuishoudkundige waarden.
Naast het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:
a. enig bouwwerk op gronden met de gebiedsaanduiding ‘vrijwaringszone – watergang’.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder artikel 29.3.2 het waterbergende vermogen niet onevenredig wordt aangetast
a. Het is niet toegestaan om binnen het gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen, werken of werkzaamheden uit te voeren met een grotere hoogte dan 65m¹ boven NAP;
b. Het is niet toegestaan om op gronden binnen de gebiedsaanduiding ‘luchtvaartverkeerzone –ihcs’ (Inner Horizontal en Conical Surface) enig bouwwerk te bouwen, werken of werkzaamheden uit te voeren met een grotere hoogte dan 45m¹ boven NAP, uitgezonderd de gronden aan de Ossenstaart in Milheeze waar het niet toegestaan is binnen gebiedsaanduiding ‘luchtvaartverkeerzone –ihcs’ (Inner Horizontal en Conical Surface) enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 105 m¹ boven NAP;
c. Het is niet toegestaan om op gronden binnen de gebiedsaanduiding ‘luchtvaartverkeerzone –funnel’ enig bouwwerk te bouwen, werken of werkzaamheden uit te voeren met een grotere hoogte dan 40m¹ boven NAP.
Op de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – bevi' dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico's.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding, met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken en wel als volgt:
a. leidingen met aanduiding “—R—” zijn bedoeld als ondergrondse riooltransportleiding;
b. het beheer en onderhoud van de leiding;
c. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding
In afwijking van het bepaalde bij de verschillende onderliggende bestemmingen is het verboden op de gronden binnen de binnen de ‘veiligheidszone – leiding’ enig bouwwerk te bouwen zonder toestemming van de leidingbeheerder;
Soort Leiding |
Aanduiding Verbeelding |
Belemmeringzone |
|
|
|
Bebouwingsvrije zone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding |
Veiligheidszone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding |
riooltransportleiding |
“—R—” |
6 |
|
24”-RRP productenleiding |
“—O—” |
5 |
25 |
36”-RRP ruwe olieleiding |
“—O—” |
5 |
33 |
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is het verboden (beperkt) kwetsbare objecten op te richten.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bouwregels voor het toestaan van daarin genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
a. het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone - lpg' in verband met het verplaatsen van het LPG-vulpunt c.q. het verkleinen van de LPG-doorzet als aangeduid op de verbeelding, mits het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
b. het verwijderen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone - lpg', mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de LPG-installatie wordt beëindigd.
Op de gronden met de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone – wilibrordus – molenbiotoop 1' en 'Vrijwaringszone –wilibrordus – molenbiotoop 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming en de daaronder begrepen de bebouwingsvrije zone, mede bestemd voor:
a. bescherming van de functie als werktuig van de in het gebied voorkomende windmolen gelet op de windvang;
b. bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element.
Op gronden ter plaatse van de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone –wilibrordus– molenbiotoop 1' en 'Vrijwaringszone –wilibrordus– molenbiotoop 2' mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende bouwregels:
a. de maximale bouwhoogte binnen aanduiding ‘vrijwaringszone –wilibrordus– molenbiotoop 1’ (straal is 75m1) bedraagt 0 m1;
b. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone –wilibrordus– molenbiotoop 2 geldt als maximale bebouwingshoogte de uitkomst van de volgende formule: (afstand tot de molen / 50) + 2,66.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bebouwing met een grotere hoogte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. het betreft een bouwwerk met een bestaande grotere hoogte; of
b. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. de hoogte en breedte blijft binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;
2. het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 m van bestaande bouwwerken.
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval aangemerkt als strijdig gebruik met de gebiedsaanduiding en zijn dus verboden:
a. beplanting aanbrengen tot een hoogte groter dan in artikel 29.8.2 onder a. als maximum aangegeven, tenzij het bestaand gebruik met een grotere hoogte betreft.
29.8.5 Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikelen 29.8.2 en 29.8.4 voor bebouwing en beplanting op een andere locatie en/of met een grotere hoogte en/of een grotere breedte, mits voldaan word dat bebouwing en/of beplanting redelijkerwijs niet mogelijk is op grond van artikelen 29.8.2 en 29.8.4.
Op de gronden met de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone –bijenkorf– molenbiotoop 1' en 'vrijwaringszone– bijenkorf– molenbiotoop 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming en de daaronder begrepen de bebouwingsvrije zone, mede bestemd voor:
a. bescherming van de functie als werktuig van de in het gebied voorkomende windmolen gelet op de windvang;
b. bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element.
Op gronden ter plaatse van de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone –bijenkorf– molenbiotoop 1' en 'vrijwaringszone –bijenkorf– molenbiotoop 2' mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende bouwregels:
a. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone –bijenkorf– molenbiotoop 1' (straal is 100m1) bedraagt 5 m1;
b. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone –bijenkorf– molenbiotoop 2' is de uitkomst van de volgende formule: (afstand tot de molen / 50) + (3,24).
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bebouwing met een grotere hoogte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. het betreft een bouwwerk met een bestaande grotere hoogte; of
b. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. de hoogte en breedte blijft binnen de contouren (hoogte, breedte) van de bouwwerken waarachter deze wordt opgericht;
2. het bouwwerk wordt aan een bestaand bouwwerk gebouwd dan wel vrijstaand opgericht binnen een afstand van ten hoogste 10 m van bestaande bouwwerken.
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval aangemerkt als strijdig gebruik met de gebiedsaanduiding en zijn dus verboden:
a. beplanting aanbrengen tot een hoogte groter dan in artikel 29.9.2 onder a. als maximum aangegeven, tenzij het bestaand gebruik met een grotere hoogte betreft.
29.9.5 Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikelen 29.9.2 en 29.9.4 voor bebouwing en beplanting op een andere locatie en/of met een grotere hoogte en/of een grotere breedte, mits voldaan word dat bebouwing en/of beplanting redelijkerwijs niet mogelijk is op grond van artikelen 29.9.2 en 29.9.4.
Op de gronden met de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone –volksvriend– molenbiotoop 1' en 'vrijwaringszone –volksvriend– molenbiotoop 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming en de daaronder begrepen de bebouwingsvrije zone, mede bestemd voor:
a. bescherming van de functie als werktuig van de in het gebied voorkomende windmolen gelet op de windvang;
b. bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element.
Op gronden ter plaatse van de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone –volksvriend– molenbiotoop 1' en 'vrijwaringszone –volksvriend– molenbiotoop 2' mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende bouwregels:
a. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone –volksvriend– molenbiotoop 1' (straal = 100m1) bedraagt 3,6m1;
b. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone –volksvriend– molenbiotoop 2' is de uitkomst van de volgende formule: (afstand tot de molen / 50) + (3,47).
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor bebouwing met een grotere hoogte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. het betreft een bouwwerk met een bestaande grotere hoogte; of
b. het betreft een bouwwerk, dat gezien vanuit de molen aan de achterzijde van bestaande bouwwerken wordt opgericht, en waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Behoudens voor zover uitdrukkelijk toegestaan, worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval aangemerkt als met de gebiedsaanduiding strijdig gebruik en zijn dus verboden:
a. beplanting aanbrengen tot een hoogte groter dan in artikel 29.10.2 onder a. als maximum aangegeven, tenzij het bestaand gebruik met een grotere hoogte betreft.
29.10.5 Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikelen 29.10.2 en 29.10.4 voor bebouwing en beplanting op een andere locatie en/of met een grotere hoogte en/of een grotere breedte, mits voldaan word dat bebouwing en/of beplanting redelijkerwijs niet mogelijk is op grond van artikelen 29.10.2 en 29.10.4.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan ten aanzien
van:
a. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen, of bouwvlakken worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat niet voor bewoning bestemde openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen, worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw maximaal 50 m³ bedraagt;
c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 65 m1 boven N.A.P.;
d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de hoogte van bouwwerken wordt vergroot voor de bouw van opbouwen voor technische installaties op daken, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftopbouwen, ventilatie-installaties en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen;
e. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat reclamezuilen hoger dan 3 m mogen worden gerealiseerd;
f. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot meer dan 6 m;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
a. door het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen te behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande, dat de afwijking ten hoogste 5 m¹ mag bedragen mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;
31.2 Wijzigen plaats, richting en/of afmetingen bouwgrenzen c.q. bouwvlak
Ter plaatse van de bestemming ‘Bedrijf-B’ zijn burgemeester en wethouders bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van de op de verbeelding geprojecteerde bouwgrenzen c.q. bouwvlak met betrekking tot in de artikel 6.1 bedoelde bedrijven, ten behoeve van de praktische uitvoering van bouwplannen in verband met uitbreidingen of herschikking van bedrijfsgebouwen, mits:
a. het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad;
b. ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die uit een oogpunt van milieuaspecten c.q. belasting van het milieu gewenst is, rekening is gehouden met de toegelaten gebruiksmogelijkheden in de bestemmingen en de omgeving;
c. er geen sprake is van strijdigheid met of strijdigheid ontstaat met de voorschriften voortvloeiende uit de wettelijke bepalingen zoals de Wet milieubeheer dan wel een AmvB op grond van de Wet milieubeheer.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
a. de Staat van Bedrijven te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen:
a. ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘wro- zone – wijzigingsgebied 1’ de bestemming ‘Bedrijf-A’ en/ of ‘Bedrijf-B’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, mits:
b. ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘wro- zone – wijzigingsgebied 2’ de bestemming ‘Wonen’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, mits:
c. Ter plaatse van de bestemming ‘Bedrijf’, ‘Detailhandel’, ‘Dienstverlening’ of ‘Horeca’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ ten behoeve van de realisatie van een grondgebonden woning, onder de volgende voorwaarden:
1. aannemelijk moet worden gemaakt dat het handhaven van de huidige bestemming c.q. functie vanuit ruimtelijk oogpunt gezien niet meer in de rede ligt terwijl de bestemming Wonen vanuit die optiek wel aanvaardbaar is;
2. het toevoegen van een woning moet passen binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma welke gebaseerd is op het regionaal woningbouwprogramma;
3. er mag maximaal 1 woning toegevoegd worden;
4. de parkeerdruk mag niet onevenredig toenemen.
d. ter plaatse van de bestemming ‘Centrum-A’ te wijzigen in die zin, dat de bouw van één woning mogelijk wordt gemaakt mits:
1. de toename van het aantal woningen past in het gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma;
2. middels een bodemonderzoek wordt aangetoond, dat geen voor de functie wonen onaanvaardbare verontreiniging aanwezig;
3. wordt aangesloten bij het bepaalde in de bestemming ‘Woondoeleinden’’.
e. ter plaatse van de bestemming ‘Centrum-B’ te wijzigen in die zin, dat de bouw van appartementen mogelijk wordt gemaakt mits:
1. de toename van het aantal woningen past in het gemeentelijke volkshuisvestingsprogramma;
2. middels een bodemonderzoek wordt aangetoond, dat geen voor de functie wonen onaanvaardbare verontreiniging aanwezig;
3. wordt aangesloten bij het bepaalde in de bestemming ‘Centrum-B’.
f. ter plaatse van de bestemming ‘Detailhandel ’te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ waarbij:
1. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse moeten zijn beëindigd;
2. geen nieuwe woningen mogen worden gebouwd;
3. dient te worden aangesloten bij het bepaalde in de bestemming ‘wonen’.
31.5 Wijzigen specifieke bouwaanduiding met betrekking tot monumenten en beeldbepalende panden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat:
a. de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – monument” of “specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand” wordt opgeheven indien er geen sprake meer is van een monument respectievelijk beeldbepalend pand;
b. de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – monument” of “specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand” wordt toegevoegd indien een bouwwerk of gebied de status ‘monument’ respectievelijk ‘beeldbepalend pand’ heeft gekregen.
Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, is de in hoofdstuk 4 van de Awb en zijn de artikelen 3.8 en 3.9 van de Wabo geregelde procedure van toepassing.
Bij toepassing van een uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit
plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing.
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder artikel 33.2 onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. indien het gebruik, bedoeld in artikel 33.2 onder a. na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. het bepaalde artikel 33.2 onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan partiële herziening “Gemert-Bakel Stedelijke gebieden, april 2013”.