Beschrijving in hoofdlijnen De bestemming Centrum is onderverdeeld in 'Centrum - A' (voor het winkelzwaartepunt - kernwinkelgebied) en 'Centrum - B' (overig winkelgebied). Het gemeentebestuur streeft een flexibel beleid na met betrekking tot mogelijke nieuwe economische activiteiten. Het ‘Centrum – A’ gebied betreft het winkelzwaartepunt; het gebied waar de winkelfuncties zijn geconcentreerd en waar het streven is gericht op de versterking van die positie. Dit betekent, dat de vestiging van winkelfuncties en winkelondersteunende voorzieningen in grote mate worden gestimuleerd. De overige centrumfuncties worden zoveel mogelijk gedirigeerd naar het ‘Centrum – B’ gebied dan wel naar de overige gebieden. Binnen de ‘Centrum’ bestemming zijn de volgende functies aanwezig: winkels (detailhandel), supermarkt, horecabedrijven en bedrijven met een sterk publiekgericht karakter, dienstverleningsfuncties alsmede woningen. De vestiging van andere bedrijven dan de genoemde is uitgesloten. Het karakter daarvan moet als strijdig met het karakter van het winkelconcentratiegebied worden aangemerkt. Op de verdiepingen wordt gewoond. Door toepassing van de afwijkingsbevoegdheid kan eventueel op de verdieping(en) ook een centrumfunctie uitgeoefend worden. De opzet van de bestemmingsregeling laat ruimte voor
uitwisseling van functies welke passend zijn binnen de ontwikkelingsruimte
voor het Centrum – B gebied. Essentieel daarbij is, dat in de bestemming
'Centrum - B' andere mogelijkheden tot functieverandering aanwezig zijn dan
in bestemming 'Centrum - A'. |
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - B' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de bestaande, aanwezige functie, zoals deze bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;
b. wonen, uitsluitend op de verdiepingen van de gebouwen boven de begane grondlaag;
c. horeca, uitsluitend op de begane grondlaag;
d. detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag;
e. winkelondersteunende dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag;
met daaraan ondergeschikt:
f. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;
g. groenvoorzieningen;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. (openbare) nutsvoorzieningen;
j. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen, waterpartijen en (ondergrondse)
waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met daarbij behorende:
k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Voor het bouwen op onderhavige gronden gelden de volgende algemene bouwregels:
a. op de onderhavige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in 6.1 genoemde doeleinden worden gebouwd;
b. op onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw of uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw betreft;
c. op onderhavige gronden is het niet toegestaan meer wooneenheden te realiseren dan reeds vergund al dan niet bestaand ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan;
d. bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
e. het bebouwingspercentage voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 60%;
f. het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en
wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening' over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk veranderen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' of 'specifieke bouwaanduiding –monument';
g. het onder f. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het
bestemmingsplan.
6.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het verbouwen, uitbreiden of herbouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de maximale bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan de maximale vergunde al dan niet bestaande bouw- en goothoogte;
6.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn dient tenminste 1 meter te bedragen;
b. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 3,5 meter bedragen;
c. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag maximaal 5,5 meter bedragen;
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen met dien verstande dat deze voor de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;
b. de bouwhoogte van antennes mag maximaal 12 meter bedragen;
c. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen, reclame- en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 4 meter bedragen;
6.3. Afwijken van de bouwregels
6.3.1. Specifieke afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de maximale goot- en bouwhoogte voor hoofdgebouwen onder de volgende voorwaarden:
a. de maximale goot- en/of bouwhoogte mag met maximaal 1,5 meter worden verhoogd;
b. het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan;
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels met betrekking tot de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn onder de volgende voorwaarden:
a. het bijbehorende bouwwerk past betreft de situering en afmetingen in het beeldkwaliteitplan;
b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken;
c. het bijbehorende bouwwerk is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel of zijgevel;
d. het oppervlak is maximaal 20 m2;
e. de goothoogte is maximaal 2,75 meter;
f. het gedeelte van het gebouw dat dichter bij de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag geheel gesloten wanden hebben;
g. de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de grens van de als zodanig bestemde weg is minimaal 1,5 meter;
h. het bouwplan voldoet aan het beeldkwaliteitplan.
6.3.2. Algemene afwijkingsregels
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene afwijkingsregels.
6.4. Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik van de grond en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in elk geval verstaan:
a. het gebruik van de verdiepingen van de gebouwen anders dan voor de functie wonen, met dien verstande dat de functies die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de verdiepingen zijn gesitueerd en vergund de functie mogen voorzetten;
b. het gebruik van de begane grondlaag van de gebouwen voor wonen met dien verstande dat woningen die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan op de begane grondlaag zijn gesitueerd en vergund de woonfunctie mogen voorzetten;
c. het gebruik van gebouwen voor de uitoefening van een ambachtelijk of industrieel bedrijf;
d. het uitoefenen van beroepsmatige c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk;
e. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
f. vestiging van supermarkten;
g. het gebruik van de grond en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
h. het gebruik het gebruik van de bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting.
6.5. Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1. Specifieke afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor de uitoefening van beroepsmatige activiteiten c.q. bedrijfsmatige activiteiten in de woning of bijbehorend bouwwerk onder de volgende voorwaarden:
a. de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden;
b. de activiteiten mogen geen onevenredige hinder voor de centrumfunctie opleveren;
c. de activiteiten hebben geen nadelige verkeersaantrekkende werking en de normale afwikkeling van het verkeer wordt niet nadelig beïnvloed;
d. de activiteiten leveren geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten op;
e. het gebruik van de garage voor deze activiteiten is slechts toegestaan indien er tenminste één parkeerplaats aanwezig is;
f. de activiteiten mogen geen onevenredige verstoring in de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur van de centrumfunctie opleveren;
g. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de activiteiten mag in gebruik zijn met een maximum van 80 m2.
Burgemeester en wethouders kunnen voor gronden met de bestemming “Centrum - B” bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor wat betreft het gebruik van de verdiepingen ten behoeve van detailhandel en dienstverlenende bedrijven onder de volgende voorwaarden:
a. het betreft geen opslag;
b. de woonfunctie in zijn totaliteit niet onevenredig wordt teruggedrongen.
6.6. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en
wethouders overeenkomstig het bepaalde in de Monumentenwet respectievelijk de 'gemeentelijke monumentenverordening':
a. over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van een beeldbepalend pand of gemeentelijk monument ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – beeldbepalend pand' respectievelijk 'specifieke bouwaanduiding –monument';
b. het geheel of gedeeltelijk slopen, zoals bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar indien als gevolg daarvan voor vervangende nieuwbouw een omgevingsvergunning is verleend of anderszins nieuwbouw in redelijke mate vaststaat;
c. het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
1. welke het normale beheer en onderhoud betreffen;
2. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het
bestemmingsplan.
6.7. Wijzigingsbevoegdheden
In hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan staan de eventueel van toepassing zijnde algemene wijzigingsbevoegdheden.
[1] Deze zinsnede is vernietigd door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zie de uitspraak van 19 juni 2013, 201209414/1/R3