Leeswijzer Aan
iedere bestemming zijn regels gebonden die te maken hebben met het gebruik
van de grond en van de zich daarop bevindende bouwwerken. Om er zeker van te
zijn dat u van alle rechten en plichten op de hoogte bent, wordt geadviseerd
de planregels in de volgende volgorde te lezen: Hoofdstuk
1: Inleidende regels (artikelen 1 tot en met 3); Hoofdstuk
2: Bestemmingsregels( artikelen 4 tot en met 21); Hoofdstuk
3: Algemene regels (artikelen 22 tot en met 29); Als
de gewenste activiteit niet binnen deze bepalingen past, dan kan aan de hand
van een concreet initiatief bepaald worden of de ontwikkeling op basis van
dit bestemmingsplan toch mogelijk is. Het volgende hoofdstuk 4 bevat namelijk
een aantal zogeheten flexibiliteitregels. Hoofdstuk
4:Flexibiliteitregels (artikelen 30 en 31) Hier
geldt als belangrijke randvoorwaarde de inpassing van de activiteit in het
landschap. Het Beeldkwaliteitplan Buitengebied, dat de gemeenteraad op 20
december 2006 heeft vastgesteld, maakt dan ook onderdeel uit van dit plan. Indien
de door u gewenste activiteit ook niet mogelijk is op grond van deze
flexibiliteitregels dan is deze alleen mogelijk indien het bestemmingsplan
kan worden herzien. De gemeenteraad beslist hierover. Hoofdstuk
5: Overgangs- en slotregels (artikelen 32 en 33) Hier
wordt een regeling gegeven voor bebouwing en gebruik die afwijken van dit
bestemmingsplan. De
toelichting van het bestemmingsplan geeft u meer inzicht in de bedoelingen
van het totale bestemmingsplan. |
Dit plan kan worden aangehaald als bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied
2010 “
Toelichting Een bestemmingsplan moet zo duidelijk
mogelijk aangeven wat wel en wat niet op een bepaalde locatie is toegestaan
en ook wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Om die duidelijkheid te geven,
moet een aantal kernbegrippen dat wordt gebruikt, duidelijk worden
omschreven. In artikel 2 Begrippen wordt een juridisch sluitende omschrijving
gegeven van een aantal begrippen uit het plan. Voor degenen die met het plan
te maken krijgen, betekent een goede begripsomschrijving een stuk zekerheid.
Immers bij het toetsen van aanvragen om vergunning, ontheffing of wijziging
op grond van het bestemmingsplan zullen burgemeester en wethouders deze
begripsomschrijvingen in voorkomende gevallen – moeten – hanteren. Dit geldt
ook voor de rechter, die een besluit moet beoordelen als daartegen beroep of
hoger beroep is ingesteld. |
Plan
Het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2010” van de gemeente Gemert- Bakel zoals vervat in de verbeelding en de bijbehorende regels.
Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO 1652.Buitengebied2010.VA01. met de bijbehorende regels en bijlagen.
Verbeelding
De
verbeelding, waarop de bestemmingen en aanduidingen van de gronden die in het
plangebied zijn gelegen, zijn aangegeven.
Aanbouw
Een
gebouw, dat aan het hoofdgebouw is gebouwd en dat in bouwkundig en functioneel
opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Aanduiding
Een
geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge deze regels de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/
of het bebouwen van gronden.
Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Aan huis verbonden bedrijf
Het
door een van de bewoners aan huis, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk,
uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, niet zijnde detailhandel of
prostitutie, door zijn beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling met
behoud van de woonfunctie in een (bedrijfs)woning met de daarbij behorende bijbouwen
kan worden uitgeoefend.
Aan huis verbonden beroep
Het
door een van de bewoners beroepsmatig aan huis verrichten van diensten op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kapsalon,
kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, prostitutie
uitgezonderd, dat door zijn beperkte omvang met behoud van de woonfunctie in
een (bedrijfs) woning met de daarbij behorende bijbouwen kan worden
uitgeoefend.
Aardkundige waarden
De
waarden die aan gronden zijn toegekend vanwege het aanwezig zijn van
geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische
verschijnselen en/of processen.
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen
Adviescommissie Glastuinbouw
Commissie
van deskundigen op het gebied van glastuinbouw die gemeenten adviseert over
aanvragen op dit beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting
Adviescommissie Glastuinbouw te Tilburg die op haar beurt is opgericht door de
Stichting Advisering Buitengebied te Tilburg.
Adviescommissie Toerisme en Recreatie
Commissie
van deskundigen op het gebied van recreatie en toerisme die gemeenten adviseert over aanvragen op dit
beleidsterrein. De commissie is ingesteld door de Stichting Adviescommissie
Toerisme en Recreatie te Tilburg die op haar beurt is opgericht door de
Stichting Advisering Buitengebied te Tilburg.
Afhankelijke woonruimte
Een
bijbouw die qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een
gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
Agrarisch bedrijf
Een
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het
telen van gewassen en /of het houden van dieren en dat een omvang heeft van tenminste
8 Nederlandse grootte eenheden (Nge).
Agrarisch gebruik
Het
gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van
dieren.
Agrarisch loonwerkbedrijf
Een
agrarisch verwant bedrijf dat met behulp van landbouwwerktuigen werkzaamheden
verricht voor agrarische bedrijven, zoals grond- en oogstwerkzaamheden.
Agrarische waarden
De
waarden die aan een gebied zijn toegekend vanwege de goede mogelijkheden voor
de uitoefening van een doelmatige, agrarische bodem- en /of bedrijfsexploitatie.
Archeologisch
monument
Terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument.
Archeologische waarden
De waarden die aan gronden zijn toegekend in verband met de
daar voorkomende archeologische relicten.
Architectonische waarden
De
waarden, die aan een gebouw zijn toegekend vanwege de karakteristieke
bouwkunst, bouwstijl of bouwvorm.
Bebouwing
Eén
of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bebouwingsconcentratie
Een
kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster.
Bebouwingscluster
Een
vlakvormige verzameling van gebouwen in het buitengebied.
Bebouwingslint
Een
lijnvormige verzameling gebouwen langs een weg in het buitengebied, enkelzijdig
of dubbelzijdig aanwezig, met geringe afstanden tussen de bouwkavels, veelal
met een historisch gegroeide menging van kleinschalige buitengebied- en niet-
buitengebiedfuncties.
Bebouwingspercentage
Een
in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het
deel van een bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Bebouwingsvrije zone bij een leiding
Een
vrijwaringzone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding die obstakelvrij
moet blijven om een veilig en bedrijfszeker transport te waarborgen en ter
bescherming van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de
leiding
Bedrijf
Een
organisatorische eenheid, waarbinnen op een bepaalde locatie commerciële
activiteiten worden uitgeoefend.
Bedrijf- agrarisch verwant
Een bedrijf met een verwantschap aan de agrarische sector, waarin gebruik wordt gemaakt van land- en tuinbouwmethoden, dieren worden gehuisvest of werkzaamheden voor agrarische bedrijven worden verricht met behulp van landbouwwerktuigen met uitzondering van mestbewerkingsbedrijven. Voorbeelden zijn: dierenasiels, -pensions en -klinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, loonwerkbedrijven, inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven en proefbedrijven.
Bedrijf- niet agrarisch
Een
ambachtelijk of industrieel bedrijf, niet zijnde een agrarisch of een agrarisch
verwant bedrijf of detailhandel, gericht op de productie of het verwerken of
bewerken van goederen.
Bedrijfsgebouw
Een
gebouw of een gedeelte van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning,
dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
Bedrijfsplan
Een
rapport, waarin op een objectieve wijze inzicht wordt gegeven in de bedrijfseconomische,
bedrijfstechnische en eventuele andere aspecten die beoordeeld moeten worden
bij het toetsen van de aanvaardbaarheid van ontwikkelingen waarvoor deze planregels
in principe mogelijkheden bieden.
Bedrijfswoning
Een
woning in of bij een gebouw of op een bestemmingsvlak, die uitsluitend is
bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens
huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het
gebouw of het bestemmingsvlak, noodzakelijk is.
Beeldbepalend pand
Een
pand dat door zijn uiterlijke verschijningsvorm en ligging in het landelijke
gebied nog laat zien hoe er vroeger landbouw bedreven werd en hoe er in het
landelijke gebied gewoond en gewerkt werd. Boerderijen die gebouwd zijn voor
1950 worden in ieder geval als beeldbepalend pand aangemerkt.
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit
is het samenstel van de beoordeling van:
De
plaats van de bebouwing (in het verleden en nu);
De
maten en verhoudingen van de gebouwen (in het verleden en nu);
Het
ritme of patroon van de bebouwing langs de weg, (in het verleden en nu);
De
beplanting, langs de openbare weg en op de particuliere gronden;
Het
materiaalgebruik voor de bebouwing en de straat;
Het
functioneren van de bebouwing (denk aan parkeren, geluidsoverlast e.d.);
Kenmerkende
objecten (een molen, kerk, bos, houtwal, kunst e.d.);
Staat
van verzorging (detaillering en onderhoud van gebouwen, weg- en bermonderhoud,
verlichting e.d.); abiotische omgeving, patronen, structuren;
Beeldkwaliteitplan buitengebied
Geformuleerde en toetsbare beeldkwaliteiten opgenomen in een als zodanig door de raad vastgesteld beeldkwaliteitplan als onderdeel van de welstandsnota.
Het plan zoals het door de gemeenteraad op 20 december 2006 is vastgesteld en zoals het luidt op de datum van ter visie legging van het onderhavige bestemmingsplan waarvan het onderdeel uitmaakt.
Bestemmingsgrens
De
grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak
Een
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. Het bestemmingsvlak is de
ruimtelijke eenheid, waarbinnen de bebouwing, de ondersteunende voorzieningen
en de groene erfinrichting ten behoeve van de desbetreffende bestemming zijn
geconcentreerd.
Bestemmingsvlak, relatie
Twee
of meer als zodanig op de verbeelding aangeduide vlakken, die met de aanduiding
“relatie” met elkaar zijn verbonden en die gezamenlijk als één bestemmingsvlak
worden aangemerkt.
Bosbouw
Het
geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame
instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen, ten behoeve van
één of meerdere van de functies natuur, houtproductie, landschap, milieu en
recreatie.
Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
Bouwlaag
Een
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
Bouwwerk
Elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Bouwwerk geen gebouw zijnde
Een
bouwwerk bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan
niet tot het bouwwerk behorende scheidingsconstructie. Voorbeelden hiervan zijn
de overkapping en carport.
Bijbouw
Een
vrijstaand of aangebouwd gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Cultuurhistorische waarden
De
waarden die aan een gebied of object worden toegekend in verband met het
voorkomen van archeologische waarden, bouwkundige waarden of historische
landschapswaarden al dan niet in onderlinge samenhang of beïnvloeding. Er is
dan sprake van een driedeling:
archeologische
waarden;
bouwkundige
waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
historische
landschapswaarden of historisch- geografische waarden;
Centrale voorziening
Een voorziening ten behoeve van het functioneren van een recreatief bedrijf, zoals gemeenschappelijke voorzieningen voor recreatieve activiteiten, sanitaire voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het beheer en onderhoud, niet zijnde een dienstwoning.
Dagrecreatie
Het verblijf voor recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.
Defensiezones
Radarverstoringsgebied
van vliegbasis Volkel alsmede zoneringen gelegen rondom Vliegbasis De Peel:
Inner Horizontal en Conical Surface, invliegfunnel, munitiezones, KE-zones en
geluidszone grondgebonden geluid.
Detailhandel
Het
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop,
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor
eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Dierenpension / -asiel
Een
bedrijf dat is gericht op de tijdelijke opvang en verzorging van kleine
huisdieren.
Duurzame locatie intensieve veehouderij
Een bestaand agrarisch bestemmingsvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu -oogpunt ( ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt ( natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is het te laten uitgroeien.
Evenemententerrein
Een terrein waar periodiek terugkerende evenementen worden gehouden, zoals een kermis, kindervakantieweek, festival etc.
Extensieve recreatie
Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving en die naar hun aard harmoniëren met natuur en landschap, zoals wandelen, fietsen, skeeleren, kanoën en paardrijden.
Extensiveringsgebied
Een
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen
of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval
intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie
onmogelijk zal worden gemaakt.
Gebouw
Elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
Gebruiken
Gebruiken, doen of laten gebruiken.
Glastuinbouwbedrijf
Een
niet grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend
plaatsvindt in permanente kassen of tunnels met een hoogte van
Groene erfinrichting
Een
groenelement, bestaande uit beplanting en / of andere groenelementen, zoals een
poel of een vlinderweide, dat gelegen is binnen een bestemmingsvlak. De groene
erfinrichting is van belang voor het behoud of versterken van de beeldkwaliteit
ter plaatse.
Groepsaccommodatie
Een
gebouw dat geheel of gedeeltelijk bedrijfsmatig ingericht is ten behoeve van
recreatief nachtverblijf en dat als zodanig is bestemd (recreatiebedrijf) of als zodanig is aangeduid (“s-nevr”)
Grondgebonden agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van
het productievermogen van de gronden die bij het bedrijf behoren en die in de
directe omgeving van het bedrijf zijn gelegen.
Als
grondgebonden bedrijf worden in ieder geval aangemerkt: akkerbouw- ,
fruitteelt- en vollegrondtuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven waarvan de
bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven kunnen in de
meeste gevallen, gezien de wijze waarop ze geëxploiteerd worden, ook worden
aangemerkt als grondgebonden bedrijf.
Hekwerk
Een
bouwwerk met als functie erf- of perceelsafscheiding.
Hervestiging agrarisch bedrijf
Het
verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch
bestemmingsvlak naar een ander agrarisch bestemmingsvlak.
Hoofdgebouw
Een
gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als
het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
Hoofdverblijf
De
plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke
activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte
verblijfsplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon- , was- en
slaapgelegenheid.
Hotel
Accommodatie voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies.
Horecavoorzieningen
Voorzieningen
voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter
plaatse en/ of waar gelegenheid wordt geboden voor bedrijfsmatig logies en dat als
zodanig is aangeduid (h).
Hoveniersbedrijf
Een
bedrijf dat is gericht op het kweken en verkopen van planten en siergewassen en
het aanleggen en onderhouden van tuinen, vijvers en andere groenvoorzieningen.
Huishouden
Een
aantal door eerstegraads familie- of vergelijkbare band aan elkaar gerelateerde
personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt
van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen en de gezamenlijke toegang in één
wooneenheid (zoals een gezin, een gezin met inwonende familieleden of een
woongroep).
Infiltratie
Het
doorsijpelen van water door de bodem naar het grondwater.
Integrale omgevingstoets
De toets die plaatsvindt om de aanvaardbaarheid van een voorgenomen ontwikkeling op ruimtelijke (natuur, landschap, beeldkwaliteit, waterhuishoudkundige aspecten) en milieuhygiënische aspecten te beoordelen.
Inwoning
Het gebruik maken van extra woonruimte in een bestaande woning dan wel in een volgens dit bestemmingsplan toegestane aanbouw ten behoeve van huisvesting van één huishouden.
Intensieve veehouderij
Een
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in
gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals
rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten of
schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard
daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, uitgezonderd grondgebonden
melkveehouderij
Kampeermiddel
Een
tent, vouwwagen, kampeerauto of een caravan, met uitzondering van stacaravans,
dan wel enig ander onderkomen of voertuig of gedeelte daarvan, dat geen
bouwwerk is en dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of opgericht dan
wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Kampeerterrein
Een
terrein dat geheel of gedeeltelijk is ingericht voor en blijkens die inrichting
ook bestemd is om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst
houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Kas
Een
permanent gebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of
ander lichtdoorlatend materiaal en dat dient voor het kweken, trekken,
vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of
bomen.
Kennel
Een
bedrijf dat is gericht op het fokken, het verzorgen en het africhten van
honden.
Kernrandzone
Een
overgangszone tussen bebouwde kom en buitengebied, met daarin relatief veel
bebouwing op korte afstand van elkaar en met een ondergeschikte en/of afnemende
agrarische functie.
Klein
geïsoleerd water
Een
oppervlaktewater met een natuurlijke bodem zoals zand, leem, of klei, dat niet
in verbinding staat met ander oppervlaktewater.
Landbouwontwikkelingsgebied
Een
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat
landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de
reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of
nieuwvestiging van intensieve veehouderij.
Landschappelijke waarden
De
aan een gebied toegekende waarden, in verband met de waarneembare
verschijningsvorm van dat gebied, welke worden bepaald door de onderlinge
samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
Landschapscamping
Een
op bedrijfsmatige wijze geëxploiteerd terrein dat is ingericht voor
verblijfsrecreatie in uitsluitend kampeermiddelen met een beperkte dichtheid en
een gemiddelde grootte per standplaats van 300 m2.
Manege
Een
bedrijf dat faciliteiten biedt voor beoefenaars van de paardensport, zoals het
geven van paardrijlessen en het verzorgen, dresseren en trainen van paarden en
pony’s.
Mantelzorg
Het
bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of
sociaal vlak. De zorgverlening vindt plaats op vrijwillige basis en buiten
organisatorisch verband.
Milieucategorie
De
milieucategorie die aan een bepaalde bedrijfsactiviteit is toegekend in de
Brochure Bedrijven en milieuzonering, editie 2009, uitgebracht door de
Vereniging van Nederlandse Gemeente ISBN 9789012130813 zoals deze luidt op de
datum van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Minicamping
Een
kampeerterrein waarop na ontheffing maximaal 25 kampeermiddelen mogen worden
geplaatst gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Monument of monumentale bebouwing
Bebouwing,
die geheel of gedeeltelijk is aangegeven als rijksmonument of als gemeentelijk monument.
Natuurwaarden
De
waarden die aan een gebied zijn toegekend in verband met het voorkomen van
biotische en/of abiotische elementen die bijdragen aan de diversiteit en
natuurlijkheid van een gebied.
Nederlandse grootte-eenheid (NGE)
Een
economische maatstaf, die periodiek wordt herzien door het Landbouw Economisch
Instituut (Lei) en met behulp waarvan de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van
agrarische bedrijven worden vastgesteld.
Nevenfunctie / nevenactiviteit
Het
ontplooien van activiteiten op een bestemmingsvlak die niet rechtstreeks de
uitoefening van de hoofdbedrijfsvoering betreffen.
Niet grondgebonden agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie
niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengende vermogen van
onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Voorbeelden zijn:
intensieve veehouderijen, champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, viskwekerijen
en wormenkwekerijen.
Nieuwvestiging agrarisch bedrijf
De
projectie van een agrarisch bestemmingsvlak op een locatie die volgens het ter
plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een bestemmingsvlak.
Nieuwvestiging kan betrekking hebben op het oprichten van een nieuw agrarisch
bedrijf, het splitsen van een bestaand agrarisch bedrijf in twee of meer
bestemmingsvlakken, dan wel het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf
naar een nieuw bestemmingsvlak.
Omgevingskwaliteit
Waarde,
die aan een gebied wordt toegekend in verband met het voorkomen van cultuurhistorische,
aardkundige, milieuhygiënische, natuurlijke en/of architectonische waarden van
de bebouwde en onbebouwde omgeving.
Omschakeling agrarisch bedrijf
Het
geheel, dan wel in overwegende mate binnen een bestaand agrarisch
bestemmingsvlak overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm naar een andere
agrarische bedrijfsvorm (grondgebonden agrarisch bedrijf, niet-grondgebonden
agrarisch bedrijf anders dan intensieve veehouderij, intensieve veehouderij,
glastuinbouwbedrijf). Onder omschakeling wordt ook verstaan het omzetten van
een niet-agrarisch bestemmingsvlak in een agrarisch bestemmingsvlak.
Onverharde weg
Een
onverharde weg met beperkt gebruik als ontsluitingsweg van de daaraan gelegen
gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijke, ecologische en/of
cultuurhistorische betekenis.
Overname agrarisch bedrijf
Het overnemen en op dezelfde voet voortzetten van een bestaand agrarisch bedrijf op een bestaand agrarisch bestemmingsvlak.
Overkapping
Een bouwwerk, aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit een gesloten bovenbeëindiging en ten hoogste één, al dan niet tot het bouwwerk behorende scheidings-constructies.
Paardenhouderij
Het
bedrijfsmatig houden en stallen van paarden en pony’s hieronder begrepen
activiteiten als africhten, trainen, berijden en fokken ervan.
Perceelsgrens
Een
kadastrale grens van een perceel.
Permanente bewoning
Bewoning
van een ruimte als hoofdverblijf.
Reconstructieplan De Peel
Het
reconstructieplan De Peel dat Provinciale Staten van Noord-Brabant op 22 april
2005 hebben vastgesteld op grond van artikel 11 van de Reconstructiewet
concentratiegebieden en waarop bij besluit van 27 juni 2008 een correctieve
herziening is vastgesteld. Dit reconstructieplan heeft onder meer betrekking heeft
op het grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel.
Recreatiebedrijf
Een
bedrijf dat gericht is op het bieden van mogelijkheden ten behoeve van
recreatief dag- en nachtverblijf zoals een kampeerterrein/ camping en een
kamphuis.
Recreatieve nevenactiviteiten
Die
vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben op een locatie met een
niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik ondergeschikt is aan de
hoofdfunctie en het hoofdgebruik.
Recreatiewoning/ zomerhuis/chalet
Een
gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruiker zijn
hoofdverblijf elders heeft.
Ruimte voor Ruimte
Beleidsregel van de provincie Noord Brabant die Gedeputeerde Staten van Noord Brabant in juli 2008 hebben vastgesteld. De beleidsregel maakt het mogelijk om bouwrechten te verwerven voor de bouw van woningen in ruil voor het slopen van stallen in gebruik voor intensieve veehouderij en het uit de markt nemen van de bijbehorende mestproductierechten.
Ruimtelijke kwaliteit
Het
behoud en de versterking van de natuurlijke, landschappelijke en
cultuurhistorisch waardevolle kwaliteiten maar ook een verbetering van de
kwaliteit van de bebouwde omgeving.
Teeltondersteunende voorziening
Voorziening
in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten
wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
verbetering
van de productie, onder meer door teeltvervroeging en – verlating,
terugdringing van onkruidgroei en vraatschade;
verbetering
van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
bereiken
van positieve effecten op milieu en water ( bodembescherming, terugdringing
onkruidbestrijding, effectief omgaan met water;
voldoen
aan de kwalitatieve eisen die de afnemers aan de producten stellen (visueel
aantrekkelijke producten eisen bijvoorbeeld hoge en/of overdekte teelt);
Voorbeelden
zijn: boog- en gaaskassen, hagelnetten, (folie)kassen, tunnels,
containervelden, teeltbakken op stellingen, regenkappen, schaduwhallen,
insectengaas.
Er
wordt onderscheid gemaakt in:
Teeltondersteunende
kas:
Een
voorziening bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, in
de vorm van een kas zoals die elders in dit artikel is gedefinieerd.
Bijvoorbeeld schuurkassen, boog- en gaaskassen van meer dan 1,5 meter hoog.
Permanente
teeltondersteunende voorziening:
Een
voorziening die in principe voor onbepaalde tijd wordt aangebracht. Voorbeelden
hiervan zijn: bakken op stellingen, regenkappen, verwarmde aspergebedden en
containervelden.
Tijdelijke
teeltondersteunende voorziening:
Een
voorziening, die zo lang de teelt het vereist, op een bepaalde locatie gebruikt
wordt met een maximum van zes maanden per jaar. Een tijdelijke voorziening
heeft een directe relatie met het grondgebruik. Voorbeelden hiervan zijn:
folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, hagelnetten.
Overige
teeltondersteunende voorziening:
Een
voorziening die niet valt onder een van de hiervoor genoemde categorieën. Een
voorbeeld hiervan zijn boomteelthekken.
Trekkershut
Een
houten blokhut met maximale grootte van
Tuincentrum
Een
bedrijf, waar planten en siergewassen worden gekweekt maar waar de hoofdactiviteit
bestaat uit de detailhandel in planten, siergewassen en andere goederen en
materialen voor het aanleggen, onderhouden of verfraaien van tuinen.
Uitbreiding agrarisch bedrijf
Vergroting
van het bestaande bouwblok
Veehandelsbedrijf
Een
bedrijf dat is gericht op het tijdelijk onderbrengen en verhandelen van vee.
Veiligheidszone bij een leiding
Een
zone aan weerszijden van de hartlijn van een leiding die op basis van
richtlijnen en/of regelgeving van het ministerie van VROM en/of het ministerie
van Defensie is toegekend en die toeziet op de externe veiligheid. Binnen deze
zone mag geen opslag plaatsvinden of gebouwd worden zonder toestemming van de
leidingbeherende instantie.
Verbrede landbouw
Het
ontplooien van activiteiten op een agrarisch bestemmingsvlak, die ruimtelijk
inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande te behouden agrarische
bedrijfsvoering.
Verharde weg
Een verharde weg (op basis van de wegenlegger) met als functie ontsluiting van de daaraan gelegen agrarische bedrijven, woningen en gronden, zonder doorgaand karakter met beperkte verkeersfunctie.
Verplaatsing van een agrarisch bedrijf
Het
beëindigen van een intensieve veehouderij en het voortzetten van het bedrijf
elders.
Verwevingsgebied
Een
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving
van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de
intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies
van het gebied zich daar niet tegen verzetten
Vollegrondtuinbouw
Het
telen van tuinbouwproducten rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik
wordt gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.
Vollegrondboomteelt
Het
telen van (laan)bomen rechtstreeks in de bodem zonder dat er gebruik wordt
gemaakt van enige teeltondersteunende voorziening.
Volwaardig agrarisch bedrijf
Een
agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige
arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende
mate is verzekerd.
Voorgevelrooilijn
Langs
de wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de
voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg
gelegen lijn, die zo veel mogelijk het beloop van de voorgevels van de
bestaande bebouwing volgt met een zo veel mogelijk gelijkmatig beloop
overeenkomstig de richting van de weg;
Bij het ontbreken van bebouwing als bedoeld onder a. De denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de krachtens deze planregels toegelaten bebouwing;
Vormverandering van een bestemmingsvlak
Een
wijziging van de begrenzing van een bouwblok zonder dat dit gepaard gaat met
een vergroting van de totale oppervlakte.
Vrijkomende/voormalige agrarische
bedrijfslocatie (VAB)
Een
agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak waarop in het verleden een
agrarisch bedrijf werd uitgeoefend en waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of
gedeeltelijk bestaan.
Waterberging
Het
in tijden van overvloedige neerslag tijdelijk vasthouden van water.
Waterhuishouding
De
wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst,
gebruikt, verbruikt en afgevoerd wordt.
Woning
Een
(gedeelte van een) gebouw dat met noodzakelijke vergunning gerealiseerd is met
de doelstelling om één huishouden te huisvesten.
Woonboerderij
Een
gebouw dat bestaat uit een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met de in de
bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten.
Woonunit
Een
verplaatsbaar bouwwerk, bestaande uit één bouwlaag dat geschikt is voor het
tijdelijk huisvesten van een of meer personen.
Toelichting Wat
geldt voor de begripsbepalingen, geldt ook voor de wijze van meten, de manier
dus waarop wordt vastgesteld of in een concreet geval voldaan wordt aan de
toegestane hoogte, breedte, oppervlakte, onderlinge afstand, etc. Het
bestemmingsplan moet duidelijk aangeven hoe er moet worden gemeten. |
Algemeen
De bepalingen in deze planregels over
plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en
kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, schoorstenen
en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
Peil
Bij gebouwen waarvan de hoofdtoegang
onmiddellijk aan een weg grenst, is het peil de hoogte van die weg ter plaatse
van de hoofdtoegang. In andere gevallen is het peil de gemiddelde hoogte van
het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Meetregels
Bij de toepassing van deze regels wordt als
volgt gemeten:
De
dakhelling
Langs het dakvlak gemeten ten opzichte van
het horizontale vlak.
De
goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de
goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel met dien verstande dat:
goten van het totaal aan dakkapellen met een
gezamenlijke kleinere breedte dan 50% van de breedte van het dakvlak, waarin zij
zijn geplaatst, topgevels, schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte
bouwdelen, niet meegerekend worden;
de goothoogte van gebouwen met een rieten
kap wordt gemeten vanaf het peil tot de onderkant van de rieten kap;
voor platte daken geldt: vanaf het peil tot
de snijlijn van de gevel met de bovenzijde van het dakvlak.
De
inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane
grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Ruimten, die tot
De
bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van
een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen.
De
lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de
buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke
scheidingsmuren)
De
oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of
het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde
niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bebouwd
oppervlak
Het gezamenlijke oppervlak op een
bestemmingsvlak van de gebouwen, en van uitsluitend die vrijstaande bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, die een overdekte ruimte vormen tenminste
De
breedte van een bestemmingsvlak
Tussen de twee zijdelingse grenzen van het
bestemmingsvlak, gemeten op een afstand van
De
afstand tot een perceelsgrens
De afstand tot de zijdelingse/achterste
perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw of bouwwerk tot
de zijdelingse/achterste perceelgrens.
Toelichting De
bestemming Agrarisch is van toepassing op een groot gedeelte van het
buitengebied met overwegend een agrarische functie. Binnen deze bestemming
komen dus diverse ontwikkelingsmogelijkheden en kwaliteiten voor, afhankelijk
van de concrete locatie. De aanvaardbaarheid van ontwikkelingen op een
bepaalde locatie wordt mede beoordeeld op basis van de aanduidingen, die van
toepassing zijn alsmede op basis van het beeldkwaliteitplan. Hierdoor wordt
de gewenste differentiatie en kwaliteitsbewaking veilig gesteld. Voor de
locaties waar een agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend, geldt de afzonderlijke
bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf die is geregeld in artikel 5. Leeswijzer Om van
de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit
artikel met name de volgende planregels te raadplegen: ·
Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; ·
Artikel 22 t/m 29 Algemene
regels; Als u
iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
4.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
1. Al dan niet bedrijfsmatig agrarisch
grondgebruik inclusief tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
2. Behoud en /of herstel van de
natuurlijke, aardkundige waarden en beeldkwaliteit, afgestemd op de kenmerken
zoals aangeduid op de verbeelding en omschreven in het beeldkwaliteitplan;
3. De gronden met deze bestemming zijn,
afhankelijk van de specifieke kwaliteiten, op de verbeelding nader aangeduid
als ‘Waarde- archeologie’, ‘Waarde- aardkundig waardevol’, ‘Waarde- oude akker’
en ‘Waarde- Natuur en Landschap’;
4. Extensief recreatief medegebruik;
5. Waterhuishoudkundige voorzieningen en
waterlopen;
6. Indien voorzien
van de aanduiding ‘evenemententerrein’ voor jaarlijks terugkerende evenementen
als onder andere Kinder Vakantie Werk en Weijerijfeesten.
4.2. Bouwregels
Op
of in de in 4.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen
zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de bestemmingsomschrijving
omschreven bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met
uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een hoogte van maximaal 1,50
meter zijn daarentegen wel toegestaan.
4.3. Specifieke
gebruiksregels
De
volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met
de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
het aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
Voor
de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde- oude akker” worden
de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. Afgraven, vergraven en egaliseren van
de bodem.
2. Aanleggen van drainage.
3. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
4. Het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie.
Voor
de in 4.1. bedoelde gronden met de aanduiding “invloedszone peelrandbreuk”
worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de
bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. Het diepwoelen en diepploegen.
2. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
3. Het aanleggen van mest- of waterbassins van
folie.
Voor de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming
“Waterstaat- Waterbergingsgebied” worden de volgende werken en/of werkzaamheden
in ieder geval als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus
verboden:
1. Ophogen van de bodem.
2. Het aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.
3. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
4. Het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie.
Voor
de in 4.1. bedoelde gronden met de dubbelbestemming “Waarde-Natuur en Landschap”
worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de
bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1 ophogen van de bodem.
2. het aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden.
3. diepwoelen en diepploegen
4. aanbrengen van oppervlakteverharding.
5. aanbrengen van ondergrondse of
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. het aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen
7. het aanleggen van mest- of waterbassins
van folie.
4.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 4.3. is het verboden op of in de in 4.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven, vergraven en egaliseren van de
bodem.
2. Ophogen van de bodem
3. Aanleggen of verwijderen van kaden en/of
het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4. Diepploegen en diepwoelen
5. Graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6. Aanleggen van drainage.
7. Aanbrengen van oppervlakteverharding.
8. Aanbrengen van ondergrondse energie-,
transport- en/of communicatieleidingen.
9. Aanbrengen van bovengrondse energie-,
transport- en of communicatieleidingen.
9. Vellen of rooien van houtgewas
10. Het aanplanten van houtgewas ten behoeve
van een boomteeltbedrijf
11. Aanbrengen van tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
De genoemde
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
1. Zij verband houden met de doeleinden,
die aan de bestemming zijn toegekend
2. Door het uitvoeren van deze werken of
werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
4.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en
31
van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en
wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
bestemming Agrarisch – Agrarisch Bedrijf is toegekend aan die locaties waar
sprake is van bedrijfsmatige agrarische activiteiten met bebouwing en
ondersteunende voorzieningen. Niet alle agrarische activiteiten zijn zonder
meer toegestaan. Afhankelijk van de ligging is dit beperkt tot (een) bepaalde
bedrijfsvorm(en). Dit is op de verbeelding aangeduid. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
5.1 Bestemmingsomschrijving
De
voor Agrarisch- Agrarisch bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de
uitoefening van een agrarisch bedrijf met de bijbehorende voorzieningen zoals
mestopslagsilo’s, permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen,
voorzieningen ten behoeve van waterberging en - infiltratie, voer- en
mestplaten, mest- of waterbassins van folie, verharding en groene
erfinrichting.
De
oppervlakte voor bebouwing, verharding en andere voorzieningen mag maximaal 80%
van het bestemmingsvlak bedragen zodat er tenminste 20% overblijft voor de
groene erfinrichting.
Per
bestemmingsvlak mag slechts één bedrijf worden uitgeoefend. Verder zijn op
bedrijfsniveau voorzieningen toegestaan ten behoeve van een duurzame
ontwikkeling en exploitatie van het desbetreffende bedrijf zoals
mestverwerking, energie – opwekking en biovergisting.
Voor
zo ver de aard van de bedrijven is aangeduid op de verbeelding geldt de
volgende onderverdeling:
1. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van
agrarisch –grondgebonden” zijn alleen grondgebonden activiteiten toegestaan;
2. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve
veehouderij” is intensieve veehouderij toegestaan naast grondgebonden
activiteiten;
3. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding
“specifieke vorm van agrarisch-niet- grondgebonden” zijn niet-grondgebonden
activiteiten toegestaan, niet zijnde intensieve veehouderij, naast grondgebonden
activiteiten;
4. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “intensieve
veehouderij” én “specifieke vorm van agrarisch- grondgebonden” is intensieve
veehouderij slechts toegestaan voor zover deze op het moment van ter visie
leggen van het ontwerp-bestemmingsplan mocht worden uitgeoefend op grond van
een verleende milieuvergunning;
5. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding
“glastuinbouw” is glastuinbouw toegestaan;
6. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van
agrarisch- vuurwerkopslag en verkoop” is de opslag en verkoop van vuurwerk
toegestaan naast grondgebonden activiteiten;
7. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van
agrarisch- paardenhouderij” is een paardenhouderij toegestaan naast
grondgebonden activiteiten;
8. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding recreatieve
nevenactiviteit is een recreatieve nevenactiviteit toegestaan.
9. Op bestemmingsvlakken zonder aanduiding is elke vorm van
agrarische activiteiten toegestaan met uitzondering van glastuinbouw, mits deze
is gelegen in het Landbouwontwikkelingsgebied
5.2. Bouwregels
Op
of in de in 5.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1. Eén bedrijfswoning met aan- en
bijbouwen
2. Agrarische bedrijfsbebouwing
3. Bouwwerken
geen gebouw zijnde en andere voorzieningen
4. Maximaal 1000 m2 ondersteunende kassen.
Op of in de in 5.1. bedoelde gronden gelden de volgende bouwverboden:
Op
of in de in 5.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de
volgende maatvoering:
1. de bedrijfswoning mag een inhoud hebben
van maximaal 750m³
2. de maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij
uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3. de maximale bouwhoogte 11m¹, tenzij uit
de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. de afstand tussen de hoofdgebouwen mag
maximaal 15m¹ zijn
5. de maximale toegestane hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
6. de hoogte van erfafscheidingen mag
maximaal 2m¹ zijn
7. de minimale afstand tot de zijdelingse
en achterste perceelsgrens is 3m¹
8. de maximale oppervlakte van uitbreiding
van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²
9. Voor (delen van) bestemmingsvlakken met de aanduiding
“maximum bebouwingspercentage” geldt het daarin aangegeven getal als maximum.
10. Ondergronds bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil is
toegestaan voor het realiseren van mestputten onder bedrijfsgebouwen.
5.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan:
1. Het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning;
2. Het binnen gebouwen meer dan één
bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren.
5.4. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 5.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen. Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer.
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de
bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of
werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor het verwijderen van erfbeplanting geldt
in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan
artikel 23.1. kan worden voldaan.
5.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming bedrijf is van oorsprong een verzamelbestemming. Hieronder vallen
bedrijfsactiviteiten, die niet-agrarisch en bijvoorbeeld agrarisch verwant
zijn, zoals horeca, ambachtelijk bedrijf, reparatiebedrijf, loonwerkbedrijf
etc. In dit bestemmingsplan gaat het om meerdere locaties. Voor alle locaties
geldt dat alleen de bedrijfsvorm die in de tabel is genoemd bij recht is
toegestaan. Verandering van activiteiten binnen deze bestemming is alleen
mogelijk na ontheffing. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden; |
6.1.
Bestemmingsomschrijving
1. De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn
bestemd voor niet-agrarische en agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten,
landschapsopbouw onder andere in de vorm van een groene erfinrichting alsmede
voorzieningen ten behoeve van parkeren, waterberging en - infiltratie met dien
verstande dat binnen elk in kolom 1 van de tabel opgenomen bestemmingsvlak:
1. Enkel
de bedrijfsvorm is toegelaten die in de kolom is aangegeven;
2. De maximaal toegestane milieucategorie is de milieucategorie,
die in kolom 4 is opgenomen.
3. Per
bestemmingsvlak mag één bedrijf aanwezig zijn.
4. Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn
voor zover reeds bestaand met bijbehorende bijbouwen.
5. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘bedrijfswoning’
(bw) is nieuwbouw van een bedrijfswoning toegestaan.
6. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding (2) zijn twee
bedrijfswoningen toegestaan.
7. Op
bestemmingsvlakken met de aanduiding (h) zijn horecavoorzieningen toegestaan.
2.
De gronden aan de Zeelandsedijk 45
in Elsendorp zijn bestemd voor:
1. Een
café-restaurant-zaal;
2. Accommodatie
voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies;
3. Eén
bedrijfswoning.
3. De gronden binnen een bestemmingsvlak met de aanduiding “specifieke vorm van bedrijfswoning – woonboerderij” zijn tevens bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan de (voormalige) woonboerderijen eigen zijnde cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor deze panden geldt dat de totale bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en gebruikt mag worden voor wonen.
4. Op bestemmingsvlakken met de aanduiding
“specifieke vorm van bedrijf- vuurwerkopslag en verkoop” is de opslag en
verkoop van vuurwerk toegestaan.
Adres
|
Activiteit
|
Cat.
|
Volgnr
|
Agrarisch verwant |
|
|
|
Boekelseweg
25 Handel |
Hondenkennel/pension
|
3
|
2
|
Breemhorstsedijk
65 De Mortel |
Manegebedrijf
en paardenhouderij en horecavoorzieningen van max. 160 m2 |
3
|
37
|
Burgemeester
van de Wildenberglaan 46a De Rips |
Reparatie
van landbouwmachines en -werktuigen |
2
|
45
|
Daniël
de Brouwerstraat 14a Handel |
(Detail)handel
in diervoeders en aanverwante artikelen |
2
|
81
|
De
Stap 12 De Mortel |
Manegebedrijf
|
3
|
30
|
Dr.
De Quayweg 80 De Mortel |
Loonwerkbedrijf
|
2
|
39
|
Dr.
De Quayweg 101 De Mortel |
Loonwerkbedrijf
|
2
|
40
|
Elsendorpseweg
6 & 14 Elsendorp |
Loonwerkbedrijf
en bewerking organische stoffen |
4
|
21
|
Grintweg
7 Gemert |
Grondboorbedrijf
|
1
|
14
|
Groesvlaas
7 Milheeze |
Diervoedercentrale
|
4
|
79
|
Heibloem
6 Milheeze |
Reparatiebedrijf
landbouwmachines en -werktuigen |
2
|
75
|
Kaweide
10 Milheeze |
Loonwerkbedrijf
|
2
|
74 |
Keizersberg
20 |
Diervoedercentrale
|
4
|
27
|
Leemskuilendijk
4 Bakel |
Reparatiebedrijf
landbouwmachines en – werktuigen |
2
|
82
|
Mathijseind
1/ 1a Bakel |
Manegebedrijf
|
3
|
48
|
Nachtegaallaan
29 De Mortel |
Agrarisch
toeleveringsbedrijf |
3
|
42
|
Oldert
1, Bakel |
Groothandel
bouwmachines |
3 |
93 |
Peeldijk
46, Handel |
Stoeterij |
3 |
16 |
Ravensgat
8/10 Bakel |
Loonwerkbedrijf
|
2
|
71
|
Esp
1 Bakel |
Dierenpension
|
3
|
51
|
Zandstraat
27/29 De Mortel |
Teelt
en verkoop van planten |
2
|
31
|
Zeelandsedijk
66 |
Hondenpension
|
3
|
25
|
Zeelandsedijk
68 |
Hoveniersbedrijf
|
1
|
83
|
Adres
|
Activiteit
|
Cat.
|
Volgnr
|
|
Niet-agrarisch |
|
|
|
|
Aarle
Rixtelseweg 2 Bakel |
Grondverzetbedrijf
|
3
|
69
|
|
Bakelseweg
9 De Mortel |
Tentenverhuurbedrijf
|
1
|
33
|
|
Benthem
11 Bakel |
Stoelmattersbedrijf
|
3
|
66
|
|
Benthem
3 Bakel |
Tankstation
vuurwerkopslag
en verkoop |
3
|
68
|
|
Benthem
5 Bakel |
Loodgietersbedrijf
|
3
|
67
|
|
Bernardstraat
25 Bakel |
Gasopslag
en gasvulstation |
3
|
56
|
|
Bocht
9 Milheeze |
Timmerbedrijf
|
3
|
76
|
|
Burgemeester
Nooijenlaan 8 De Rips |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen en machines |
2
|
47
|
|
Den
Heikop 6, Elsendorp |
Bouwkundig
Tekenburo |
1 |
97 |
|
Geneneind
22 Bakel |
Grondverzetbedrijf
|
3
|
53
|
|
Geneneind
24 Bakel |
Transportbedrijf
en verhuurbedrijf bouwmachines / - werktuigen |
3
|
52
|
|
Gerele
Peel 53 Elsendorp |
Kraanverhuurbedrijf
|
3
|
26
|
|
H.J.
Ypenberglaan 3 Elsendorp |
Grond-
en sloopbedrijf |
3
|
22
|
|
Hazeldonklaan
5 Gemert |
Handelsonderneming
in groenten en fruit |
2
|
85
|
|
Heerenveldseweg
ong.Handel |
Zandwinningsbedrijf
|
4
|
12
|
|
Hemelsbleekweg
ong. De Mortel |
Zendtoren
voor telefonie |
1
|
36
|
|
Hoberg
8 Bakel |
Grondwerk-
en transportbedrijf en handel in zand en grint |
3
|
60
|
|
Klef
6 Milheeze |
Kalkzandcentrale
|
4
|
78
|
|
Koksedijk
25 Gemert |
Café-zaal
|
3
|
4
|
|
Kranerijt
37, Handel |
Houtverwerkingsbedrijf woonboerderij |
3 |
94 |
|
Kruisberglaan
11a De Rips |
Goederentransportbedrijf
|
3
|
44
|
|
Leeuwerikweg
14 De Mortel |
Aannemersbedrijf
|
3
|
34
|
|
Leeuwerikweg
3 De Mortel |
Plastic
/ kunststof sorteer- en recyclingbedrijf |
4
|
35
|
|
Mathijseind
8, Bakel |
Ambachtelijke
keukenmakerij . Specifieke
vorm van bedrijfswoning- woonboerderij |
2 |
92 |
|
Neerstraat
9 Bakel |
Goederentransportbedrijf
|
3
|
50
|
|
Oudestraat
145 Gemert |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2
|
86
|
|
Overschot
6b Bakel |
Groothandel
in tweedehandse voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2
|
73
|
|
Pandelaar
83 Gemert |
Autorestauratiebedrijf
voor oldtimers |
3
|
7
|
|
Pandelaar
93 Gemert |
Drukkerij
|
2
|
6
|
|
Paradijs
23 Elsendorp |
Statische
opslag |
3
|
24
|
|
Peeldijk
12a, Milheeze |
Opslag |
2 |
96 |
|
Peeldijk
42 Handel |
Beletteringsbedrijf
|
1
|
15
|
|
Peeldijk
2 Milheeze |
Groothandel
in tweedehands voer- en vaartuigen, machines en machinerieën |
2
|
77
|
|
Ravensgat
4 Bakel |
Lasinrichting
|
3
|
70
|
|
Rooijehoefsedijk
100 Gemert |
Timmerbedrijf
|
3
|
20
|
|
Rooijehoefsedijk
61 Gemert |
Houthandel
|
3
|
19
|
|
Schutboomsestraat
14 Milheeze |
Autosloperij
annex garagebedrijf |
3
|
62
|
|
Stootershutweg
8 Elsendorp |
Pompenbedrijf
|
2
|
28
|
|
Zand
2b Bakel |
Onderhoud-
en reparatiebedrijf van kraanwagens |
2
|
65
|
|
Zeelandsedijk
45, Elsendorp |
Café,
Restaurant, zaal en Hotel |
3 |
98 |
|
Zeelandsedijk
49, Elsendorp |
Houtbewerkingsbedrijf |
2 |
100 |
|
Leemkuilendijk ong., Bakel |
Gasontvangstation |
3 |
102 |
|
6.2. Bouwregels
Op
of in de in 6.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1. Mag de bestaande oppervlakte van bedrijfsgebouwen die
aanwezig en vergund zijn op het moment van ter visie leggen van het ontwerp van
dit bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op grond van een verleende
bouwvergunning gehandhaafd blijven.
2. De bebouwing passende in de
bestemmingsomschrijving van de specifieke adressen.
3. In afwijking van het bepaalde sub 1 geldt voor het
bestemmingsvlak “Bedrijf” aan de Breemhorstsedijk 65 in De Mortel een maximaal
toegestaan bebouwd oppervlak van 7500m² en dit mag na ontheffing met maximaal
25% worden uitgebreid;
Op
of in de in 6.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de
volgende maatvoering:
1. De bedrijfswoning mag een inhoud hebben
van maximaal 750m³
2. Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een
oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een
bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
3. De maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij
uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. De maximale bouwhoogte is 11m¹, tenzij
uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
5. De afstand tussen de hoofdgebouwen mag
maximaal 15m¹ zijn
6. De maximale toegestane hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
7. De hoogte van erfafscheidingen mag
maximaal 2m¹ zijn
8. De minimale afstand tot de zijdelingse
en achterste perceelsgrens is 3m¹
9. De maximale oppervlakte van uitbreiding
van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².
6.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder
met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor
bewoning. De volgende werken en / of werkzaamheden worden in ieder geval
aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en
zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
6.4. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 6.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer.
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Voor
het verwijderen van erfbeplanting geldt in dit verband dat uit een nieuw
(erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan artikel 23.1. kan worden voldaan.
6.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De bestemming Cultuur en ontspanning is
toegekend aan de gronden die behoren tot het Boerenbondsmuseum. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en
bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de
volgende planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
7.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Cultuur en ontspanning aangewezen
gronden zijn bestemd voor culturele en educatieve doeleinden. Op gronden met de
specifieke vorm van cultuur en ontspanning- Boerenbondsmuseum is het Boerenbondsmuseum gevestigd. Dit geeft
een beeld van het ( plattelands) leven aan het begin van de 20e eeuw in de vorm
van op het thema gericht historische bebouwing, tuinen en akkers, vaste en
wisselende tentoonstellingen, demonstraties en een kinderboerderij.
Daarnaast zijn deze gronden ook bestemd voor
landschapsopbouw in de vorm van een groene erfinrichting, alsmede
voorzieningen ten behoeve van parkeren,
waterberging en – infiltratie.
7.2. Bouwregels
Op of in de in 7.1. bedoelde gronden mag als
volgt worden gebouwd:
1. Het maximaal toegestaan bebouwd oppervlak
is 3105m² en dit mag met ontheffing met maximaal 15% worden uitgebreid;
2. Er
is één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal 750m³ met
bijbouwen.
3. De maximale
goothoogte is 4,5m¹ en de maximale nokhoogte is 11m¹, tenzij uit de verbeelding
een andere hoogte blijkt.
4. De
afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
5. Bij de
bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal
100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
7.3. Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming
als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van
bouwwerken voor bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning.
De volgende werken en / of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of
waterbassins van folie.
7.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 7.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist voor
normaal onderhoud en beheer.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Voor het verwijderen van erfbeplanting geldt
in dit verband dat uit een nieuw (erf)inrichtingsplan moet blijken dat aan
artikel 23.1. kan worden voldaan.
7.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De bestemming Groen is toegekend aan die
locaties buiten de bestemming Natuur, waar in die mate sprake is van
landschappelijke waarde dat een afzonderlijke hierop gerichte bestemming
gerechtvaardigd is. Deze gronden hebben tevens altijd de dubbelbestemming
Waarde- Natuur en landschap ter bescherming van de waarden van deze gronden. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen
op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
8.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor in stand houden van bestaande natuur- en landschapselementen zoals bestaande houtopstanden, houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals poelen. Tevens zijn deze gronden bestemd voor bestaande waardevolle onverharde wegen.
8.2. Bouwregels
Op de in 8.1. bedoelde gronden mag niet
worden gebouwd.
8.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
2. Afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem;
3. Ophogen van de bodem;
4. Het diepploegen en diepwoelen;
5. Graven, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;
6. Aanleggen van drainage;
7. Aanbrengen van oppervlakteverharding meer dan 100 m2;
8. Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
8.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 8.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijken van een schriftelijke vergunning van burgemeester
en wethouder(aanlegvergunning) de volgende werken,en niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Het aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden;
2. Aanbrengen van oppervlakteverharding tot 100 m2;
3. Aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen;
4. Vellen of rooien en het aanplanten van houtgewas;
5.
Verwijderen van erfbeplanting
Geen aanlegvergunning is vereist voor
normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van
maximaal 40cm).
De werken en/of werkzaamheden genoemd in 8.3.
zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan
de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of
werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
8.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De bestemming Maatschappelijk is toegekend
aan die locaties, waar sprake is van niet-agrarische activiteiten van niet
commerciële aard maar met een sociaal-cultureel of algemeen maatschappelijk
karakter. Voor elke locatie geldt dat alleen de activiteit die in dit artikel
is genoemd, bij recht is toegestaan. Verandering van activiteiten binnen deze
bestemming is alleen mogelijk na vrijstelling. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en
bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de
volgende planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
9.1. Bestemmingsomschrijving
1. De voor
“Maatschappelijk” aangewezen gronden zijn bestemd voor (sociaal)medische,
culturele, educatieve, religieuze en kunstzinnige doeleinden,
sportvoorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie
met dien verstande dat binnen elk bestemmingvlak dat in onderstaand schema in
kolom 1 is opgenomen alleen die instelling of voorziening is toegelaten die in
kolom 2 voor de betreffende locatie is aangegeven. De maximaal toegestane
milieucategorie is de milieucategorie die in kolom 3 is opgenomen.
2. Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover reeds bestaand, met bijbouwen.
3. Op gronden met
de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk- dierenbegraafplaats en
crematorium’ is bestemd voor een dierenbegraafplaats en crematorium.
4. Op
bestemmingsvlakken met de aanduiding ‘recreatieve nevenactiviteit’ is een
recreatieve nevenactiviteit toegestaan.
Adres |
Activiteit |
Cat. |
Volgnr |
Boekelseweg 94 Gemert |
Kapelletje |
2 |
3 |
Burgemeester Van de Wildenberglaan De Rips
|
Brandweerkazerne |
3 |
46 |
Esdonksedijk 15 Gemert |
Kapelletje |
2 |
1 |
H.J. Ypenberglaan Elsendorp |
Protestantse kerk |
2 |
23 |
Handelseweg ong. Handel |
Kapelletje |
2 |
9 |
Peeldijk ong Handel |
Dierenbegraafplaats en -crematorium |
1 |
82 |
Lijsterlaan 28 De Mortel |
De Sprenk kruidencentrum/ natuureducatie |
3 |
41 |
Neerstraat 11 Bakel |
Museum inclusief één bedrijfswoning |
1 |
49 |
Oude Rips ong. De Rips |
Rioolwaterzuivering |
4 |
43 |
Pater Petrusstraat 21 Handel |
Leefgemeenschap |
1 |
10 |
Roessel ong. Bakel |
Begraafplaats |
1 |
59 |
Hoberg 2a Milheeze |
Molen |
2 |
61 |
Strijbosscheweg 51 Handel |
De Specht Natuureducatiecentrum |
1 |
11 |
Haveltweg ong. Handel |
Kantine waterskivereniging, geen
bedrijfswoning toegestaan |
4 |
13 |
Dr. De Quayweg 70 |
Waterpompstation |
4 |
38 |
Schutboomsestraat ong. |
Kapelletje |
2 |
64 |
9.2. Bouwregels
Op of in de in 9.1. bedoelde gronden mag het
volgende worden gebouwd:
1. De bestaande
oppervlakte bedrijfsgebouwen die aanwezig en vergund zijn op het moment van ter
visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan of die nog mag worden
gebouwd op grond van een verleende bouwvergunning, mag na ontheffing met
maximaal 15% worden uitgebreid.
2. In tegenstelling
tot het gestelde in sub 1 is het maximaal bebouwd oppervlak aan de Peeldijk ong.
ten behoeve van de dierenbegraafplaats en dierencrematorium in Handel 175m².
Op of in de in 9.1. bedoelde gronden mag
gebouwd worden met inachtneming van de volgende maatvoering:
1. De
bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750m³
2. De
maximale goothoogte is 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
3. De
maximale bouwhoogte is 12m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
4. De
maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
5. De
afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
6. Bij de
bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal
100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹
7. De
hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn
8. De
maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m²
9.3. Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming
als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van
bouwwerken voor bewoning anders dan de bedrijfswoning.
De volgende werken en / of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of
waterbassins van folie.
9.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 9.1. bedoelde
gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband
houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het
uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de
desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele
aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor
normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van
maximaal 40cm).
9.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31
van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en
wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De bestemming Maatschappelijk- militair
terrein is toegekend aan een nog bestaand complex namelijk de basis De Peel. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en
bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de
volgende planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
10.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Maatschappelijk- Militair terrein”
aangewezen gronden zijn bestemd voor militaire doeleinden in de vorm van een
luchtmachtbasis met bijkomende voorzieningen, met dien verstande dat binnen de
in kolom 1. opgenomen bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is toegelaten
welke in kolom 2. voor de betreffende locatie is aangegeven:
Adres |
Activiteit |
Volgnr |
Venray |
Groep Geleide Wapens De Peel |
90 |
Tevens zijn er voorzieningen voor
waterberging en infiltratie toegestaan.
10.2. Bouwregels
Op of in de in 10.1. bedoelde gronden met de
aanduiding ‘militair terrein’ mag worden gebouwd met inachtneming van de
volgende maatvoering:
1. Een
woning is niet toegestaan
2. De
goothoogte van een gebouw is maximaal 10 m
3. De
bouwhoogte van een gebouw is maximaal 25 meter
4. De
maximale hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde is 30 meter
5. De
minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
10.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of
waterbassins van folie.
10.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 10.3. is het
verboden op of in de in 10.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
2. Verwijderen
van erfbeplanting
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor
normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van
maximaal 40cm).
10.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De bestemming Natuur is toegekend aan
gronden waar feitelijk natuur- en/of bosgebied aanwezig is en waar de
agrarische functie niet of slechts zeer extensief, met name gericht op
natuurbehoud, aanwezig is. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en
bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de
volgende planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden; |
11.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Natuur”aangewezen gronden zijn
bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van het bestaand bos, heide en
graslanden met natuurlijke waarden en de instandhouding van die aanwezige
natuurlijke en abiotische waarden alsmede voor extensief recreatief
medegebruik.
11.2. Bouwregels
Op de in 11.1. bedoelde gronden mogen
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de
in de bestemmingsomschrijving omschreven bestemming met een hoogte van maximaal
2,50 meter, een en ander met uitzondering van hekwerken. Afrasteringen met een
hoogte van maximaal 1,50 meter zijn daarentegen wel toegestaan.
11.3.
Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. Ophogen
van de bodem
3. Diepploegen
en diepwoelen
4. Graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
5. Aanleggen
van drainage.
7. Aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen
8. Aanleggen
van mest- of waterbassins van folie
11.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd het bepaalde in 11.3. is het
verboden op of in de in 11.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de
volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden
2. Aanbrengen
van oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²
3. Aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
4. Aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
5. Rooien van houtgewas
6. Het aanplanten van houtgewas ten behoeve van
een boomteeltbedrijf
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen aanlegvergunning is vereist voor
normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van
maximaal 40cm).
11.5.
Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
bestemming recreatie is toegekend aan bestaande bedrijven waar de
mogelijkheid wordt geboden voor recreatief dag- en nachtverblijf. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
12.1.
Bestemmingsomschrijving
1.
De voor “Recreatie” aangewezen
gronden zijn bestemd voor een recreatiebedrijf gericht op recreatief dag- of
nachtverblijf met de daarbij behorende voorzieningen, landschapsopbouw in de
vorm van een groene erfinrichting, alsmede voorzieningen ten behoeve van parkeren, waterberging en -
infiltratie en met dien verstande dat
binnen de in kolom 1 opgenomen bestemmingsvlakken enkel de bedrijfsvorm is
toegelaten welke in kolom 2 voor de betreffende locatie is aangegeven. De
maximaal toegestane milieucategorie is de milieucategorie die in kolom 3 is
opgenomen. Per bestemmingsvlak mag één bedrijfswoning aanwezig zijn, voor zover
bestaand, met bijbehorende bijbouwen.
Adres
|
Activiteit
|
Cat.
|
Volgnr
|
Breemhorstsedijk
65 De Mortel |
Kampeerterrein
en groepsaccommodatie |
3
|
87
|
Breemhorstsedijk
60 De Mortel |
Dagrecreatie
in de zin van faciliteiten voor de sportvisserij |
1
|
88
|
Koksedijk
21 Gemert |
Groepsaccommodatie
|
3
|
5
|
Grotelseheide
ong. Bakel |
Recreatieve
poort “De Aerlesche Visvijver” (paviljoen, bezoekerscentrum) |
3
|
89
|
Gagelweg
4, Handel |
Vakantiehoeve
Versantvoort |
3 |
99 |
2. Het bestemmingsvlak aan de
Breemhorstsedijk 65 in De Mortel is bestemd voor:
-
Een totaal bebouwd oppervlak van
maximaal 1200 m2
- 1 recreatieve verblijfseenheid in de
vorm van een groepsaccommodatie;
- 10 recreatieve verblijfseenheden in de vorm van
recreatiewoningen (chalets) van maximaal 50 m2 een goot- en bouwhoogte van 3m¹
respectievelijk 5.5m en een onderlinge afstand van maximaal 15 meter;
-
15 recreatieve verblijfseenheden
in de vorm van kampeerplaatsen;
-
Sanitaire voorzieningen;
-
Speelveld en speeltuin;
-
Eén zwembad
-
Eén bedrijfswoning
3. Het bestemmingsvlak aan de Gagelweg 4
in Handel is bestemd voor:
Verblijfsrecreatieve
doeleinden, waaronder wordt verstaan het bedrijfsmatig bieden van recreatief dag
of nachtverblijf en met dien verstande dat uitsluitend zijn toegelaten:
-
Recreatieve verblijfseenheden in
de vorm van groepsaccommodatie;
- Horecavoorzieningen, uitsluitend ten dienste van en
ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve hoofdfunctie (vakantiehoeve) met een
maximale vloeroppervlakte van 500m²;
-
Recreatieve
slechtweervoorzieningen ter plaatse van de functieaanduiding;
-
Eén bedrijfswoning;
-
Een speelbos ter plaatse van de
functie- aanduiding;
-
Een midgetgolfterrein;
4. Het bestemmingsvlak aan de Breemhorstsedijk
60 in De Mortel is bestemd voor:
Het
bedrijfsmatig exploiteren van een visvijver voor sportvisser en met dien
verstande dat uitsluitende zijn toegelaten:
-
Eén bedrijfswoning
-
Stalling behorende bij de
bedrijfswoning
-
Parkeerterrein
-
Vishut
-
Visvijver met bijbehorende
erfinrichting en struinpaden.
5. De bestemmingsvlakken met de aanduiding
‘recreatiewoning’ zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in de aldaar aanwezige
recreatiewoning.
De
gronden zijn bestemd voor:
-
Eén recreatiewoning
-
Voorzieningen ten behoeve van
waterberging en –infiltratie
12.2. Bouwregels
Op
of in de in 12.1. bedoelde gronden mag het volgende worden gebouwd:
1. De bestaande oppervlakte bedrijfsgebouwen die aanwezig en
vergund zijn op het moment van ter visie leggen van het ontwerp van dit
bestemmingsplan of die nog mag worden gebouwd op grond van een verleende
bouwvergunning.
2. De bebouwing passende in de
bestemmingsomschrijving van de specifieke adressen.
Op
of in de in 12.1. bedoelde gronden mag gebouwd worden met inachtneming van de
volgende maatvoering:
1. De bedrijfswoning mag een inhoud hebben
van maximaal 750m³.
2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5m¹, tenzij uit de
verbeelding een andere hoogte blijkt
3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11m¹, tenzij uit de
verbeelding een andere hoogte blijkt
4. De afstand tussen de hoofdgebouwen mag
maximaal 15m¹ zijn;
5. Bij de bedrijfswoning is een bijbouw toegestaan met een
oppervlakte van maximaal 100m², een goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte
van maximaal 5,5m¹.
6. De maximale toegestane hoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde is 12m¹
7. Hoogte van erfafscheidingen mag
maximaal 2m¹ zijn.;
8. De minimale afstand tot de zijdelingse
en achterste perceelsgrens is 3m¹
9. De maximale oppervlakte van uitbreiding
van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².
Op
of in de in 12.1. bedoelde gronden met de aanduiding ‘recreatiewoning’ mag
worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
1. Nieuwbouw van de recreatiewoning is alleen toegestaan indien
deze plaatsvindt op de bestaande fundering.
2. De huidige situering en maatvoering
dient bij nieuwbouw gehandhaafd te blijven
3.
Bij nieuwbouw is aantasting van de
EHS niet toegestaan
12.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder
gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder
geval verstaan:
-
Het gebruiken van gebouwen
anders dan de bedrijfswoning voor permanente bewoning;
-
Het gebruiken van de
recreatiewoningen en verblijfseenheden voor permanente bewoning;
-
Het gebruiken van niet voor
bewoning bestemde (bij)gebouwen voor bewoning.
- Het gebruiken van de recreatiewoningen aangeduid met
‘recreatiewoning’ voor bedrijfsactiviteiten
-
Het aanleggen van mest- of
waterbassins van folie
12.4. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 12.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
erfbeplanting te verwijderen. Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
12.5. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en
31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.
Toelichting De
bestemming Verkeer is een verzamelbestemming, die is toegekend aan verharde
en onverharde wegen en paden met een openbaar karakter. De differentiatie is
op de verbeelding weergegeven. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
13.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeersdoeleinden met de
daarbij behorende voorzieningen zoals bermen, sloten, fiets- en of voetpaden,
parkeervoorzieningen, almede groenvoorzieningen, waarbij aan de op de
verbeelding aangeduide soorten de volgende functies worden toegekend:
1.
Verharde weg: met een functie voor
afwikkeling van overwegend interlokaal verkeer;
2. Aangeduid als ‘onverharde weg’: een onverharde of
halfverharde weg met incidenteel gebruik als ontsluitingsweg van de aanliggende
gronden zonder verkeersbetekenis en met landschappelijk, ecologische en/of
cultuurhistorische betekenis.
13.2. Bouwregels
Op
of in de in 13.1. genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen
zijnde worden gebouwd zoals palen en lichtmasten met een maximale hoogte van
6m¹.
13.3. Specifieke
gebruiksregels
De volgende werken en / of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden:
1. het
aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
2. het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
13.4. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 13.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Aanleggen of verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van
veranderingen in bestaande kaden
2.
Aanleggen van drainage
3.
Aanbrengen van
oppervlakteverhardingen meer dan 100 m²
4.
Aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport en/of communicatieleidingen
5. Aanbrengen van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. Vellen of rooien en het aanplanten van
houtgewas
7.
Verwijderen van erfbeplanting
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Toelichting
De
bestemming water is toegekend aan bestaande waterlopen en waterpartijen van
enige omvang waardoor een afzonderlijke bestemming gerechtvaardigd is. Niet
alleen de waterhuishoudkundige functie is van belang maar ook de betekenis
voor natuurontwikkeling en/of recreatie. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
14.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1.
Waterhuishoudkundige doeleinden,
met name aan- en afvoer van water
2. Natuurontwikkeling
3. Voor zover op de verbeelding aangeduid met “Ecologische
verbindingszone” voor de instandhouding en ontwikkeling van een ecologische
verbindingszone
4. Extensief recreatief medegebruik
5. Voor zover aangeduid met de aanduiding (r) overwegend
bedoeld voor waterrecreatieve doeleinden.
6. Voor zover aangeduid met de aanduiding
(n) alleen bedoeld voor natuurdoeleinden.
14.2. Bouwregels
Op
of in de in 14.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen
zijnde worden gebouwd ten dienste van de in de doeleindenomschrijving
omschreven bestemming met een hoogte van maximaal 2,50 meter, een en ander met
uitzondering van hekwerken.
14.3. Specifieke gebruiksregels
De volgende werken en/of werkzaamheden
worden in ieder geval aangemerkt als met de bestemming strijdig gebruik als
bedoeld in artikel 25 en zijn dus verboden: het aanleggen van mest- of
waterbassins van folie
Voor de in 14.1. bedoelde gronden met de aanduiding “Ecologische
verbindingszone” worden de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval
als met de bestemming strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. aanbrengen
van oppervlakteverharding.
2. het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie
14.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 14.3. is het verboden op of in de in 14.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. aanleggen of verwijderen van kaden en/of het
aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
2. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde
wateren
3. aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
4. aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
5. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas
6.. verwijderen
van erfbeplanting
Onverminderd
het bepaalde in 14.3. is het verboden op of in gronden met de aanduiding
“Ecologische verbindingszone” zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) de volgende
werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. afgraven, vergraven en egaliseren van de bodem.
2. ophogen
van de bodem.
3. het aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden.
4. het
diepploegen en diepwoelen.
5. graven,
verbreden, verbeteren of dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren.
6. aanleggen
van drainage.
7. aanbrengen
van ondergrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
8. aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.
9. vellen
of rooien en het aanplanten van houtgewas.
10. aanbrengen
van teeltondersteunende voorzieningen.
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Toelichting De bestemming Wonen is toegekend aan alle
locaties waar sprake is van bewoning anders dan als onderdeel van een andere
bestemming, zoals een agrarisch of niet-agrarisch bedrijf. De maximaal
toegestane inhoud van een woning is 600m3. Voor de woningen gerealiseerd op
basis van de Ruimte voor Ruimte regeling geldt geen maximale inhoud. Voor
(voormalige) woonboerderijen met een zeker cultuurhistorisch karakter geldt
dat de totale bouwmassa, dus inclusief inpandige bedrijfsruimten, gebruikt en
verbouwd mag worden voor woondoeleinden. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en
bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende
planregels te raadplegen: Artikel 1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel 22 t/m 29 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen
binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van artikel 30 en 31
raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
15.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
1. De
huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft.
2. Per bestemmingsvlak
is één woning toegestaan. Voor bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum
aantal wooneenheden” geldt het daarin aangegeven aantal als het maximum.
3. Voorzieningen
ten behoeve van waterberging en –infiltratie.
4. Bij
bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van wonen –
woonboerderij” zijn de gronden
tevens bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan de (voormalige) woonboerderijen eigen zijnde
cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor deze panden geldt dat de totale
bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het
tijdstip van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en
gebruikt mag worden voor wonen.
5. Bij de woningen
met de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen- recreatieve nevenactiviteiten’
voor recreatieve nevenactiviteiten.
15.2. Bouwregels
Op of in de in 15.1 bedoelde gronden mag
worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
1. Herbouw
(nieuwbouw) van een bestaande woning is alleen toegestaan indien deze
plaatsvindt op de bestaande fundering.
2. De
woning mag een inhoud hebben van maximaal 600m³.
3. Voor het
bestemmingsvlakken met de aanduiding “Ruimte voor ruimte” geldt geen maximale
inhoud. Voor dit bestemmingsvlak geldt verder dat er slechts mag worden gebouwd
met inachtneming van het beleidsdocument “Gereedschapskist” dat de gemeenteraad
heeft vastgesteld op 5 maart 2009.
4. De
maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte
blijkt
5. De
maximale bouwhoogte 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
6. De
afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
7. Bij
woningen is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een
goothoogte
van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹.
8. Bij
woningen zijn bouwwerken geen gebouw zijnde(vb. carports en overkappingen) toegestaan met een oppervlakte van
maximaal 50 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en en bouwhoogte van maximaal 5,5 m.
9. De
maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 8m¹
10. De
hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.
11. De
minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
12. De
maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is
20m².
15.3.
Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming
als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan:
1. Het
gebruiken van bijgebouwen voor bewoning
2. Het
gebruiken van gronden en gebouwen voor bedrijfsactiviteiten
3. Het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie
15.4.
Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 15.1.
bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal
onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal
40cm).
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts
toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming
zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch
direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en
kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de
(dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
15.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels en de artikelen 30 en 31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Dubbelbestemmingen
Toelichting
Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel 4 met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden |
16.1. Bestemmingsomschrijving
De
gronden die op de verbeelding zijn mede bestemd tot leiding, daaronder begrepen
de bebouwingsvrije zone, zijn bestemd voor het ondergrondse of bovengrondse
vervoer van vloeibare stoffen en elektriciteit, met de daarbij behorende
bouwwerken en andere werken en wel als volgt:
1. leidingen met aanduiding “—vK—” zijn
bedoeld als ondergrondse 4” militaire brandstofleiding:
2. leidingen met aanduiding “—B—” zijn
bedoeld als ondergrondse 6” militaire brandstofleiding;
3. leidingen met aanduiding “—G—” zijn
bedoeld als ondergrondse gasleiding;
4. leidingen met aanduiding “—G1—” zijn
bedoeld als ondergrondse 24”-RRP productenleiding;
5. leidingen met aanduiding “—R—” zijn bedoeld
als ondergrondse 36”-RRP ruwe olieleiding;
6. leidingen met aanduiding “—W—” zijn
bedoeld als ondergrondse (hoofd)watertransportleiding;
7. leidingen met aanduiding “—aW—” zijn
bedoeld als ondergrondse riooltransportleiding;
8. leidingen met aanduiding “—O—” zijn
bedoeld als ondergrondse brandstofleiding;
9. leidingen met aanduiding “—H1—” zijn
bedoeld als bovengrondse hoogspanningsleiding;
De
betreffende gronden zijn tevens bestemd voor de eveneens aangegeven overige
bestemmingen.
16.2. Bouwregels
Op
of in de als zodanig bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden
gerealiseerd ten behoeve van de in 16.1. bedoelde leidingen:
1.
In afwijking van het bepaalde bij
de verschillende onderliggende bestemmingen is het verboden op de gronden binnen de bebouwingsvrije zone van de
dubbelbestemming “leiding”, enig
bouwwerk te bouwen;
2.
In afwijking van het bepaalde bij
de verschillende onderliggende bestemmingen is het verboden op de gronden binnen de veiligheidszone van de
dubbelbestemming “leiding” enig bouwwerk
te bouwen zonder toestemming van de leidingbeheerder;
Soort
Leiding |
Aanduiding
Verbeelding |
Belemmeringzone |
|
|
|
Bebouwingsvrije
zone aan weerszijden van de hartlijn van de leiding |
Veiligheidszone aan
weerszijden van de hartlijn van de leiding |
4”
militaire brandstofleiding |
“—vK—” |
5 |
17 |
6”
militaire brandstofleiding |
“—B—” |
5 |
22 |
gasleiding |
“—G—” |
5 |
|
24”-RRP
productenleiding |
“—G1—” |
5 |
|
36”-RRP
ruwe olieleiding |
“—R—” |
5 |
|
(hoofd)watertransportleiding |
“—W—” |
6 |
|
riooltransportleiding |
“—aW—” |
6 |
|
brandstofleiding |
“—O—” |
5 |
|
bovengrondse
hoogspanningsleiding |
“—H1—” |
25 |
|
16.3. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 16.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren
van de bodem
2.
Ophogen van de bodem
3.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4.
Diepploegen en diepwoelen
5.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6.
Aanleggen van drainage
7.
Aanbrengen van oppervlakteverharding
8.
Aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. Aanbrengen
van bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
10. Vellen of rooien van houtgewas
11. Het aanplanten van diepwortelende en/of
hoogopgaande beplanting
12. Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
13. Het permanent opslaan van goederen
14.
Het indrijven van voorwerpen in de
bodem
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
16.4. Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en
31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Aardkundig waardevol gebied is toegekend aan die
locaties waar sprake is van geologische, geomorfologische, bodemkundige en
(geo)hydrologische verschijnselen en/of processen. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
17.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor “Waarde- Aardkundig waardevol
gebied” aangewezen gronden zijn bestemd voor het in stand houden van geologische,
geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en/of
processen.
17.2. Bouwregels
Op
of in de in 17.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
17.3. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 17.3. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning)
de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren
van de bodem
2.
Ophogen van de bodem
3.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4.
Diepploegen en diepwoelen
5.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6.
Aanleggen van drainage
7.
Aanbrengen van
oppervlakteverhardingen groter dan 100m²
8.
Aanbrengen van ondergrondse en
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. Vellen of rooien en het aanplanten van
houtgewas
10. Aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de
bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
17.4.
Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en
31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Archeologie is toegekend aan die locaties waar
rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische sporen
die nader aandacht vragen. Door middel van een vooronderzoek moet dit in
beeld worden gebracht. Wat het onderzoek precies moet omvatten, hangt af van
de verwachtingswaarde op de concrete locatie en de omvang van de (bouw)werkzaamheden. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de
flexibiliteitregels van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel
mogelijkheden bieden. |
18.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor “Waarde – Archeologie” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar
voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en
bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
18.2. Bouwregels
Voor deze gronden geldt de specifieke eis dat, voordat er –middels ontheffing- een bouwvergunning kan worden verleend voor bouwwerkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 40cm, door middel van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch vooronderzoek moet zijn aangetoond dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de archeologische waarden.
18.3. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 18.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning)
de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren over een
oppervlakte van meer dan 100 m2 en een diepte van meer dan 40 cm:
1.
Afgraven, vergraven en egaliseren
van de bodem
2. Het ophogen van de bodem
3.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
4.
Diepploegen en diepwoelen
5.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
6.
Aanleggen van drainage
7. Het aanbrengen van
oppervlakteverharding meer dan 100 m2
8.
Aanbrengen van ondergrondse en
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
9. Vellen of rooien en het aanplanten van
houtgewas
10.
Aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen
Geen
aanlegvergunning is vereist voor:
1.
Werkzaamheden in het kader van
archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen.
2.
Normaal onderhoud en beheer met
inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande
tracés van kabels en leidingen.
3.
Voor zover het werkzaamheden in de
bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bouwwerk.
De
werken en/of werkzaamheden genoemd in 18.3. zijn slechts toelaatbaar indien uit
een door burgemeester en wethouders goedgekeurd archeologisch onderzoek blijkt
dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van archeologische
waarden.
18.4.
Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en
31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap is toegekend aan die locaties
buiten de bestemming Natuur, waar in die mate sprake is van landschappelijke
waarde dat een afzonderlijke hierop gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd
is. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
19.1. Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde- Natuur en landschap” aangewezen gronden zijn bestemd voor het in stand houden van bestaande natuur- landschapselementen zoals bestaande houtopstanden, houtwallen, houtsingels en waterpartijen, zoals poelen.
Tevens
zijn deze gronden bestemd voor behoud, herstel en ontwikkeling van aanwezige
ecologische, landschappelijke en natuurwaarden met dien verstande dat de
gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
19.2. Bouwregels
Op
de in 19.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
19.3. Specifieke
gebruiksregels
Voor de in 19.1. bedoelde gronden worden de
volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1 ophogen
van de bodem.
2. het aanleggen of
verwijderen van kaden en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande
kaden.
3. diepwoelen
en diepploegen
4. aanbrengen
van oppervlakteverharding.
5. aanbrengen van
ondergrondse of bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. het aanbrengen van
teeltondersteunende voorzieningen
7. het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie.
19.4. Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 19.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning)
de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven, vergraven en egaliseren van
de bodem;
2. Graven, verbreden, verbeteren of dempen
van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren;
3. Aanleggen van drainage;
4. Vellen of rooien en het aanplanten van
houtgewas;
5. Verwijderen van erfbeplanting
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
19.5.
Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en
31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting De
dubbelbestemming Waarde- Oude akker is toegekend aan die locaties waar in die
mate sprake is van cultuurhistorische waarde dat een afzonderlijke hierop
gerichte dubbelbestemming gerechtvaardigd is. Deze
gronden zijn met name waardevol door het cultuurhistorisch patroon met onder
andere kenmerken als het aanwezige reliëf(vaak bolle vorm), hoge ligging ten
opzichte van de omgeving en een dikke eerdlaag. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
20.1. Bestemmingsomschrijving
De
voor “Waarde – Oude akker” aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar
voorkomende bestemming(hoofdbestemming), bestemd voor instandhouding en
bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden.
20.2. Bouwregels
Op de in 20.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
20.3. Specifieke
gebruiksregels
Voor de in 20.1. bedoelde gronden met worden
de volgende werken en/of werkzaamheden in ieder geval als met de bestemming
strijdig gebruik aangemerkt en zijn dus verboden:
1. Afgraven,
vergraven en egaliseren van de bodem.
2. Aanleggen
van drainage.
3. Aanbrengen
van oppervlakteverharding.
4. Het
aanleggen van mest- of waterbassins van folie
20.4.
Aanlegvergunningregels
Het
is verboden op of in de in 20.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders(aanlegvergunning)
de volgende werken, niet zijnde bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1.
Ophogen van de bodem
2.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
3.
Diepploegen en diepwoelen
4.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
5.
Aanbrengen van ondergrondse en
bovengrondse energie-, transport en/of communicatieleidingen
6. Vellen of rooien en het aanplanten van
houtgewas
7. Aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
20.5.
Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en
31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Toelichting
De
dubbelbestemming Waterstaat- waterberging is toegekend aan die gronden welke
bestemd zijn voor het langer vasthouden van water ter voorkoming van
wateroverlast in lagergelegen gebieden. Leeswijzer Om
van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast
dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Artikel
1 t/m 3 Inleidende regels; Artikel
22 t/m 29 Algemene regels; Als
u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels
van artikel 30 en 31 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden
bieden. |
21.1. Bestemmingsomschrijving
De
gronden met de dubbelbestemming ‘Waterstaat-waterbergingsgebied’ zijn bestemd
voor het langer vasthouden van water ter voorkoming van wateroverlast in
lagergelegen gebieden.
21.2. Bouwregels
Op
de in 21.1. bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
21.3. Specifieke
gebruiksregels
De
volgende werken en/of werkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt als met de
dubbelbestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 en zijn dus
verboden:
1. Ophogen van de bodem
2.
Aanleggen of verwijderen van kaden
en/of het aanbrengen van veranderingen in bestaande kaden
3. Aanbrengen van oppervlakteverharding
4. Aanleggen van mest- of waterbassins van
folie
21.4. Aanlegvergunningregels
Onverminderd
het bepaalde in 21.3. is het verboden op of in de in 21.1. bedoelde gronden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders ( aanlegvergunning) de volgende werken, niet zijnde
bouwwerkzaamheden uit te voeren:
1. Afgraven, vergraven en egaliseren van
de bodem
2. Het diepploegen en diepwoelen
3.
Graven, verbreden, verbeteren of
dempen van sloten, greppels of kleine geïsoleerde wateren
4.
Het aanleggen van drainage
5.
Aanbrengen van ondergrondse
energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
6.
Aanbrengen van bovengrondse energie-,
transport- en of communicatieleidingen.
7.
Vellen of rooien en het aanplanten
van houtgewas
8. Aanbrengen van teeltondersteunende
voorzieningen
Deze
werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden
met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren
van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals
omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het
beeldkwaliteitplan.
Geen
aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in
de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
21.5.
Flexibiliteitregels
In
de algemene regels en de artikelen 30 en
31 van dit bestemmingsplan zijn de
eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden
opgenomen.
Hoofdstuk
3 Algemene regels
Grond
die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Toelichting Een
van de uitgangspunten van het bestemmingsplan is, is het verhogen van de
kwaliteit van het buitengebied in ruime zin. Dit betekent dat er in alle
bestemmingen ruimte is voor ontwikkelingen, die de kwaliteit verhogen. |
Alle gronden binnen het plangebied zijn mede bestemd voor:
1. Landschapsopbouw onder andere in de
vorm van een groene erfinrichting met een minimale omvang van 20% van het bebouwde en verharde deel van het
bestemmingsvlak;
2. Behoud, herstel en/of versterking van
de waterhuishoudkundige waarden;
24.1. Algemeen
1. Bouwplannen worden integraal getoetst
wat betreft situering, verschijningsvorm, erfbeplanting, inpassing en waterhuishouding. Voor
bouwplannen gelden de criteria van het beeldkwaliteitplan.
2. Tenzij anders in de regels is bepaald,
is ondergronds bouwen, waaronder wordt verstaan het bouwen tot meer dan 1 meter beneden peil, niet toegestaan.
24.2. Defensiezones
1. Het is niet toegestaan om binnen het
gehele plangebied enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden
of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 65m¹ boven NAP;
2.
Het is niet toegestaan om op
gronden binnen de Inner Horizontal en Conical Surface enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of
beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen met een grotere hoogte dan 45m¹ boven NAP;
3. Het is niet toegestaan om op gronden
binnen de invliegfunnel enig bouwwerk te bouwen, houtopstanden of beplanting aan te brengen of de bodem op te hogen
met een grotere hoogte dan
40m¹ boven NAP.
4. Het is niet toegestaan een nieuw
geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden gelegen binnen de 35 KE-lijn, behoudens de uitzonderingen
opgenomen in het Besluit Geluidsbelasting
Grote Luchtvaartterreinen 1996.
5. Het is niet toegestaan een nieuw
geluidsgevoelig object toe te voegen op gronden gelegen binnen de 50 dB(A) geluidscontour.
6. Het volgende is niet toegestaan op
gronden binnen de Veiligheidszone-munitie:
zone 1: - bebouwing;
- openbare
wegen, personenspoorwegen en druk bevaren
- waterwegen;
-
parkeerterreinen;
- recreatie;
-
hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn toegestaan);
zone 2: - hoofdverkeerswegen (wegen met beperkt verkeer zijn
toegestaan);
- gebouwen,
waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, café e.d.;
- grote
aantallen recreanten, sportvelden, jachthavens, zwembaden, kampeerterreinen en caravanparken
e.d.
- gebouwen
met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts geen gebouwen met zeer grote
glasoppervlakten, waarin zich als
regel een
groot aantal personen bevindt.
zone 3: - gebouwen met een
vlies- of gordijngevelconstructie en voorts geen gebouwen
met zeer grote glasoppervlakten, waarin zich als
regel een
groot aantal personen bevindt.
24.3. Bouwverboden
Naast
het bepaalde bij de afzonderlijke bestemmingen is het verboden te bouwen:
1.
Enig bouwwerk waarbij de
voorgevelrooilijn wordt overschreden met een minimale afstand van 10 meter vanaf de weg.
2.
Enig bouwwerk binnen een afstand
van 5 meter uit de insteek aan weerszijden van een op de verbeelding bestemde waterloop;
3.
Enig bouwwerk binnen een afstand
van 12,5 meter uit de insteek aan weerszijden van een waterloop, welke is aangeduid als "Ecologische
verbindingszone";
4.
Het onder 24.3.1, 24.3.2 en 24.3.3
genoemde verbod geldt niet voor erfafscheidingen en soortgelijke bouwwerken met een hoogte van maximaal 1 meter;
5.
Enig bouwwerk op gronden met de aanduiding
‘Invloedzone Peelrandbreukrand’;
6.
Enig bouwwerk op gronden met de
aanduiding ‘Externe veiligheidszone’;
7. Enig bouwwerk op gronden met de
aanduiding ‘Waarde-Aardkundig waardevol’, ‘Waarde- Oude akker’;
8. Enig bouwwerk op gronden met de
aanduiding ‘Waterstaat- Waterberging’;
9.
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.1 en 24.3.2, mits het verkeersbelang of het waterhuishoudkundige
belang niet onevenredig wordt aangetast
en vooraf advies wordt ingewonnen van de beheersinstantie van desbetreffende weg of waterloop;
10.
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.3, mits hierdoor geen belemmering ontstaat voor de ontwikkeling van de
desbetreffende verbindingszone;
11.
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.5, mits het waterhuishoudkundige belang niet onevenredig wordt
aangetast en vooraf advies wordt ingewonnen
van de provincie en het waterschap Aa en Maas;
12.
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.6, mits het bouwplan vanuit een oogpunt van externe veiligheid
aanvaardbaar is. Vooraf wordt hieromtrent
advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder en/of instantie;
13. Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.7, mits de eventuele waarden niet onevenredig worden aangetast.
14. Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde onder 24.3.8, mits het waterbergende vermogen niet onevenredig worden aangetast.
Toelichting In
een bestemmingsplan wordt niet alleen geregeld wat er op een bepaalde plaats
wel of niet gebouwd mag worden of welke (grond)werkzaamheden zijn toegestaan,
ook het gebruik van gronden en gebouwen wordt in het bestemmingsplan
geregeld. Hierdoor kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen, want
het gemeentebestuur kan optreden als een perceel grond of een gebouw gebruikt
wordt in strijd met de bestemming, die in het bestemmingsplan is opgenomen. Enkele
voorbeelden kunnen die verduidelijken. Een bedrijfswoning bij agrarisch of
niet-agrarisch bedrijf mag niet bewoond worden door een burger, die niets met
het bedrijf te maken heeft. Zo is het bijvoorbeeld ook niet toegestaan om in
een burgerwoning een winkel te beginnen. Een agrarisch bedrijfsgebouw mag
niet zo maar gebruikt worden voor een niet-agrarisch bedrijf, ook niet
gedeeltelijk. Een perceel grond met een bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ mag
niet gebruikt worden voor de opslag van allerlei materialen, die niets van
doen hebben met de agrarische bedrijfsvoering. En
zo zijn er nog diverse voorbeelden te noemen. Het is in eerste instantie de
verantwoordelijkheid van de burger zelf dat hij handelt conform het
bestemmingsplan. Dat wil in dit verband zeggen dat hij zijn eigendommen niet
gebruikt in strijd met de bestemming. Artikel 25.1 bepaalt dat dit bij alle
bestemmingen verboden is. Er
kunnen situaties ontstaan dat het gebruik dat volgens het bestemmingsplan is
toegestaan, in de praktijk achterhaald is en misschien zelfs niet meer
mogelijk is. De ontheffingsregeling van artikel 25.3 biedt dan uitkomst
doordat burgemeester en wethouders dan ontheffing kunnen verlenen. Zo’n situatie
zal zich niet vaak voordoen, omdat het gebruik, dat volgens de bestemming is
toegestaan, objectief gezien meestal nog wel mogelijk is. |
25.1. Krachtens het bepaalde in artikel
7.10 Wro is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten
gebruiken in strijd met dit bestemmingsplan.
25.2. Onder een gebruik strijdig met de
bestemming wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden
ten behoeve van kleinschalige, kortstondige, incidentele evenementen waarvoor
op grond van andere regelgeving een vergunning of ontheffing vereist is en deze
is verleend.
25.3. Burgemeester en wethouders
verlenen ontheffing van het bepaalde onder 25.1. indien strikte toepassing zou
leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door
dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Toelichting In
dit artikel wordt een relatie gelegd met de Reconstructiewet
concentratiegebieden. Deze wet kent drie reconstructiezones:
landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. De
provincie heeft in het Reconstructieplan De Peel onder andere voor het
grondgebied van de gemeente Gemert- Bakel de verschillende zones bepaald. |
De
Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een
extensiveringsgebied: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding,
hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij
onmogelijk is of onmogelijk gemaakt zal worden. Het
bestemmingsplan en de verbeelding maken onderscheid tussen “extensivering
wonen” en “extensivering natuur”. |
26.1.1 Landbouw
in extensiveringsgebied
Intensieve
veehouderij
Het
beleid in gebieden met de aanduiding “reconstructiewetzone-
extensiveringsgebied” is gericht op het in gang zetten van een afwaartse
beweging met betrekking tot de intensieve veehouderij. Bestaande intensieve
veehouderijen of agrarische bedrijven met een intensieve tak mogen tot 1
januari 2011 de bouwmogelijkheden, die in dit bestemmingsplan zijn toegekend,
benutten voor de intensieve veehouderij. Nieuwvestiging van en omschakeling
naar een intensieve veehouderij is uitgesloten. Uitbreiding van intensieve
veehouderijen is uitgesloten.
Andere
agrarische bedrijfsvormen
Nieuwvestiging
van agrarische bedrijven is uitgesloten. De grondgebonden veehouderij kan zich
in principe normaal blijven ontwikkelen. Omschakeling op een agrarisch
bestemmingsvlak naar niet grondgebonden (anders dan intensieve veehouderij) of
grondgebonden landbouw is mogelijk. Omschakeling naar glastuinbouw is
uitgesloten. Uitbreiding van grondgebonden agrarische bedrijven tot maximaal
1,5 ha is mogelijk na een uitgebreide omgevingstoets.
Ondersteunende
voorzieningen
Binnen
het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende
voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting
toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse
gevestigde bedrijf.
Binnen
het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende
voorzieningen, inclusief maximaal
26.1.2 Niet-agrarische
en recreatieve activiteiten in extensiveringsgebied
Voor
niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een uitbreiding toegestaan van
maximaal 15% van de bestaande bebouwing.
Omschakeling
naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan binnen de
milieucategorieën 1, 2 en 3. Extensieve vormen van recreatie zijn toegestaan.
Het
als zodanig bestemd recreatiebedrijf kan zijn activiteiten blijven voortzetten.
Op vrijkomende agrarische locaties is het in principe mogelijk een nieuw
recreatiebedrijf te vestigen.
26.1.3 Wonen
in extensiveringsgebied
Toevoeging
van burgerwoningen is toegestaan door splitsing van beeldbepalende panden in
combinatie met sloop van alle overtollige gebouwen. Tijdelijke
woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn onder voorwaarden toegestaan
evenals aan huis gebonden beroepen.
Artikel 26.2. Verwevingsgebied
Toelichting De
Reconstructiewet concentratiegebieden geeft de volgende omschrijving van een
verwevingsgebied: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar
hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de
ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen
verzetten. Het
verwevingsgebied is als zodanig op de verbeelding aangeduid. |
26.2.1. Landbouw
in verwevingsgebied
Verwevingsgebieden
zijn gericht op verweving van landbouw, wonen, natuur en recreatie.
Nieuwvestiging van agrarische bedrijven is niet toegestaan. De grondgebonden
veehouderij kan zich in de verwevingsgebieden in principe normaal blijven
ontwikkelen.
Uitbreiding
tot 1,5 ha is mogelijk voor alle vormen van agrarische activiteit. Hervestiging
of uitbreiding van de intensieve veehouderij is mogelijk, mits de ruimtelijke
kwaliteit of aanwezige functies zich daar niet tegen verzetten. Intensieve
veehouderij kan zich uitbreiden tot 1,5 ha op een duurzame locatie. Op
bestemmingsvlakken waar nu een burgerwoning, niet agrarisch bedrijf of
agrarisch verwant bedrijf is gevestigd, is omschakeling mogelijk naar een
agrarisch bedrijf met dien verstande dat omschakeling naar intensieve
veehouderij alleen mogelijk is als vaststaat dat er sprake is van een duurzame
locatie intensieve veehouderij.
Ondersteunende
voorzieningen
Binnen
het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende
voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting
toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse
gevestigde bedrijf.
Binnen
het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende
voorzieningen, inclusief maximaal
Permanente
teeltondersteunende voorzieningen zijn ook aansluitend aan het bestemmingsvlak
mogelijk middels een ontheffing tot maximaal 4 ha.
26.2.2. Niet-agrarische
en recreatieve activiteiten in verwevingsgebied
Voor
niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt een uitbreiding toegestaan van
maximaal 15% van de bestaande bebouwing. Voor agrarisch verwante bedrijvigheid
geldt een uitbreiding van maximaal 25%.
Omschakeling
naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit
gebeurt binnen dezelfde milieucategorie. Recreatieve bedrijfsactiviteiten zijn
onder voorwaarden mogelijk.
Bestaande
recreatiebedrijven kunnen hun activiteiten blijven voortzetten. Op vrijkomende
agrarische locaties is het in principe mogelijk een nieuw recreatiebedrijf te
vestigen, tenzij het gaat om een duurzame locatie voor intensieve veehouderij.
26.2.3. Wonen
in verwevingsgebied
Toevoeging
van burgerwoningen is mogelijk alleen door splitsing van beeldbepalende panden
en via de ruimte voor ruimte regeling in bebouwingsclusters. Tijdelijke
woonvoorzieningen ten behoeve van mantelzorg zijn toegestaan evenals aan huis
gebonden beroepen.
Artikel 26.3. Landbouwontwikkelingsgebied
Het
begrip landbouwontwikkelingsgebied komt uit de Reconstructiewet
concentratiegebieden: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijke
voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de
mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve
veehouderij. In
deze partiële herziening zijn drie agrarische bedrijfslocaties gelegen in
landbouwontwikkelingsgebied. |
26.3.1. Landbouw
in landbouwontwikkelingsgebied
Intensieve
veehouderij
De
twee in het bestemmingsplan Buitengebied opgenomen
landbouwontwikkelingsgebieden vloeien direct voort uit het Reconstructieplan De
Peel. In het landbouwontwikkelingsgebied ligt het primaat op de landbouw en dan
met name op de intensieve veehouderij. Dit heeft tot gevolg dat op alle
bestaande bestemmingsvlakken ‘agrarisch bedrijf’ vanuit het bestemmingsplan
gezien intensieve veehouderij is toegestaan. Op deze locaties is onder
voorwaarden omschakeling naar en hervestiging van intensieve veehouderij
mogelijk. Deze mogelijkheid geldt ook voor bestemmingsvlakken waar nu een
burgerwoning, niet- agrarisch of agrarisch verwant bedrijf is gevestigd. Ook kunnen
intensieve veehouderijen van elders hier naartoe verplaatst worden. Verder is
uitbreiding ten behoeve van de intensieve veehouderij van bestaande
bestemmingsvlakken mogelijk. In alle gevallen zal voldaan moeten worden aan de
randvoorwaarden van sectorale wetgeving zoals de Wet milieubeheer.
Andere
agrarische bedrijfsvormen
De
grondgebonden veehouderij en alle andere agrarische bedrijfsactiviteiten dan
intensieve veehouderij kunnen worden voortgezet, waarbij het bestemmingsvlak
maximaal 1,5 hectare mag zijn.
Ondersteunende
voorzieningen
Binnen
het agrarisch bestemmingsvlak zijn op bedrijfsniveau ondersteunende
voorzieningen, zoals mestverwerking, energie- opwekking en biovergisting
toegestaan ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van het ter plaatse
gevestigde bedrijf.
Binnen
het agrarisch bestemmingsvlak zijn alle vormen van teeltondersteunende
voorzieningen, inclusief maximaal
26.3.2. Niet-agrarische
activiteiten in landbouwontwikkelingsgebied
Bestaande
activiteiten zijn positief bestemd en mogen worden voortgezet. Hiervoor wordt
een uitbreiding toegestaan van maximaal 15% van de bestaande oppervlakte van de
bebouwing op de datum van ter visie legging van het ontwerp van dit
bestemmingsplan. Voor agrarisch verwante bedrijvigheid geldt een uitbreiding
van maximaal 25%.
Omschakeling
naar een andere niet-agrarische bedrijfsactiviteit is toegestaan, mits dit
gebeurt binnen dezelfde milieucategorie. Nieuwe niet-agrarische
bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan, ook niet op vrijkomende agrarische
locaties. Dit geldt ook voor agrarisch verwante bedrijven en recreatieve bedrijvigheid.
26.3.3. Wonen
in landbouwontwikkelingsgebied
Beleidsmatig
wordt het standpunt ingenomen dat burgerwoningen zo veel mogelijk
geconcentreerd moeten worden in kernen. Zij zijn in functioneel opzicht
namelijk niet aan het buitengebied gebonden. Maar de aanwezigheid van
burgerwoningen in het buitengebied is een maatschappelijk gegeven.
Burgerwoningen kunnen echter een belemmering vormen voor agrarische
activiteiten. Dit geldt zeker in het landbouwontwikkelingsgebied, waar het
beleid primair is gericht op het bieden van mogelijkheden voor de ontwikkeling
van de intensieve veehouderij.
Bestaande
woningen zijn echter ook in het landbouwontwikkelingsgebied een gegeven. Zij
zijn positief bestemd. Het streven is erop gericht het aantal burgerwoningen in
het landbouwontwikkelingsgebied te verminderen door de mogelijkheid te bieden
deze om te zetten in een locatie voor intensieve veehouderij. Toevoeging van
burgerwoningen door splitsing van (beeldbepalende) panden is uitgesloten in het
landbouwontwikkelingsgebied. Tijdelijke woonvoorzieningen ten behoeve van
mantelzorg zijn onder de gebruikelijke voorwaarden toegestaan evenals aan huis
gebonden beroepen.
Toelichting Deze
algemene regeling maakt het mogelijk dat burgemeester en wethouders op
verzoek op ondergeschikte punten ontheffing verlenen van maatvoering- of
situeringeisen maar of om kleine bouwwerken te laten bouwen. Verder
maakt deze bepaling het mogelijk dat burgemeester en wethouders bij het
verlenen van bouwvergunningen nadere eisen stellen om de gewenste groene
erfinrichting veilig te stellen. |
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de planregels van dit
plan ten aanzien van:
1. Het in geringe mate overschrijden van
bestemmings- of bouwgrenzen, indien een meetverschil
of de werkelijke toestand van het terrein daartoe aanleiding geeft;
2. Het afwijken van de op de verbeelding
of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor geen bijzondere ontheffingsbevoegdheid
in deze planregels is opgenomen,
mits deze met niet meer dan 10% worden veranderd. Deze ontheffingsbevoegdheid kan worden toegepast als een
concreet bouwplan hiertoe aanleiding geeft
en mits is aangetoond dat realisering van dit bouwplan uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Deze
ontheffingsbevoegdheid is niet van toepassing op bebouwingspercentages, oppervlaktematen boven 100m² en
inhoudsmaten boven 250 m³;
3. Het afwijken van de voorgeschreven
afstandsmaat ten opzichte van zijdelingse en achterste perceelgrens ten behoeve van het bouwen tot op de
perceelgrens, mits is aangetoond dat zich op
het betreffende perceel geen andere reële mogelijkheden voordoen en de belangen
van derden niet onevenredig worden
geschaad;
4. Het bouwen van kleine niet voor
bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden van openbaar nut,
zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes,
gemaalgebouwtjes, verkeersvoorzieningen, lantaarnpalen, wachthuisjes, telefooncellen, kapellen, recreatieve
voorzieningen zoals banken, picknicktafels, informatieborden,
vistrappen, fiets- en voetgangersbruggetjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering
van verkooppunten voor motorbrandstoffen. Deze bouwwerken
mogen geen grotere hoogte hebben dan 3,50m. en geen groter oppervlak dan 10m² hebben. Verder moet zijn aangetoond
dat realisering van het bouwplan op de betreffende
locatie uit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd om ter uitvoering van het bepaalde in artikel 23.1
nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering van bouwwerken en de
landschappelijke inpassing er van in de vorm van een groene erfinrichting.
Toelichting Het
bestemmingsplan bevat diverse zogeheten flexibiliteitbepalingen, die
burgemeester en wethouders kunnen toepassen om medewerking te verlenen aan
ontwikkelingen, die het plan niet rechtstreeks toelaat maar waarvoor een nadere
afweging noodzakelijk is. Deze nadere afweging kan dan leiden tot een
ontheffing of wijziging van het plan ten behoeve van de desbetreffende
ontwikkeling. Ook
kunnen burgemeester en wethouders in aangegeven gevallen nadere eisen
stellen. Voordat
hierover een besluit wordt genomen, worden belanghebbenden in de gelegenheid
gesteld hun zienswijze te geven zodat deze betrokken kan worden bij de totale
belangenafweging. De procedure voorziet in een ter inzage legging van de
relevante stukken . |
Bij
de voorbereiding van besluiten inzake wijziging, ontheffing, nadere eisen wordt
de volgende procedure gevolgd:
1. Als het gaat om een voorgenomen
ontheffing of nadere eis worden belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen
naar voren te brengen. Het ontwerpbesluit
met bijbehorende stukken ligt in die periode ter gemeentesecretarie ter inzage.
De ter inzage legging wordt tevoren in
een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden uitgebracht, openbaar bekend gemaakt. In de
bekendmaking wordt aangegeven dat belanghebbenden
binnen deze termijn hun zienswijze schriftelijk kenbaar kunnen maken bij het college van burgemeester en
wethouders.
2. Als het gaat om een voorgenomen
wijziging is de in Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Toelichting Een bestemmingsplan wordt vastgesteld voor
de langere termijn. De Wet ruimtelijke ordening gaat uit van een geldingsduur
van in principe tien jaar. Na tien jaar moet onderzocht worden of het
bestemmingsplan nog voldoende actueel is. In de loop der jaren doen zich
ontwikkelingen voor die bij het vaststellen van het bestemmingsplan niet
voorzien zijn en ook niet te voorzien waren. Vandaar dat er ook in dit
bestemmingsplan Buitengebied een aantal flexibiliteitregels zijn opgenomen,
die in voorkomende gevallen kunnen worden toegepast. Er zijn twee soorten flexibiliteitregels:
de ontheffingsbevoegdheid en de wijzigingsbevoegdheid. De ontheffingsbevoegdheid is gebaseerd op
artikel 3.6. lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening Het is de lichtste
vorm van flexibiliteit: dit instrument geeft burgemeester en wethouders de
bevoegdheid om in een concreet geval ontheffing te verlenen van de regels van
een bepaalde bestemming. De bestemming zelf blijft gewoon intact. Stel dat
het bestemmingsplan voor een bepaalde bestemming een bebouwingspercentage
toestaat van 80 % dan kunnen burgemeester en wethouders bijvoorbeeld
ontheffing verlenen tot 90%. De wijzigingsbevoegdheid is gebaseerd op
artikel 3.6.lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening. Het is een zwaarder
instrument dan de ontheffingsbevoegdheid: burgemeester en wethouders kunnen
een bestemming in het plan voor een bepaalde locatie wijzigen in een andere bestemming.
Bijvoorbeeld: als een agrarisch bedrijf wordt beëindigd en het handhaven van
de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ niet meer zinvol is dan kunnen
burgemeester en wethouders de bestemming wijzigen in de bestemming wonen. Ook
het omgekeerde is in bepaalde gebieden mogelijk. Niet alleen aan het college van
burgemeester en wethouders kan de bevoegdheid worden toegekend om een
bepaalde wijzigingsbevoegdheid toe te passen, de gemeenteraad kan de
bevoegdheid ook aan zich houden. Dat gebeurt in dit bestemmingsplan in enkele
gevallen wanneer het belang van de zaak dit vraagt. Het beeldkwaliteitplan is
een voorbeeld. Tegelijk met het bestemmingsplan wordt een beeldkwaliteitplan
vastgesteld. Ook hiervoor geldt dat zich in de planperiode ontwikkelingen
kunnen voordoen die niet zijn voorzien. De gemeenteraad kan dan een wijziging
van het beeldkwaliteitplan vaststellen. Dit heeft het grote voordeel dat de
procedure een stuk eenvoudiger en veel korter is dan de
bestemmingsplanprocedure. |
Toelichting In de praktijk is er in concrete gevallen
soms behoefte om activiteiten te kunnen ontplooien waar het bestemmingsplan
niet direct in voorziet. Het zou te ver gaan om dergelijke activiteiten bij
voorbaat in alle gevallen mogelijk te maken door deze direct in de bestemming
op te nemen, van de andere kant is er ook geen bezwaar tegen om die
activiteiten onder bepaalde voorwaarden toe te staan met behoud van de
geldende bestemming. Vaak gaat het hierbij om zogeheten nevenactiviteiten. In
dit artikel is ook aangegeven onder welke voorwaarden een ontheffing kan
worden verleend. |
Algemeen
Toepassing van de ontheffingsbevoegdheden
die in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan
aan het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling |
Ontheffing van bestemming/ regel |
Toe te passen |
Ondergronds bouwen |
Ontheffing van alle bestemmingen waar
gebouwen en bouwwerken zijn toegestaan; en van de gebruiksregels. |
30.1 |
Bouwen op gronden met ‘Waarde-
Archeologie’ |
Ontheffing van alle bestemmingen met de
aanduiding ‘Waarde-archeologie’; en van de gebruiksregels |
30.2 |
Gebruik vrijstaand bijbouw ten behoeve van
mantelzorg |
Ontheffing van alle bestemmingen waar een
(bedrijfs-) woning is toegestaan; en van de gebruiksregels |
30.3 |
Uitoefenen van een aan huis verbonden
beroep of bedrijf |
Ontheffing van alle bestemmingen waar een
(bedrijfs-) woning is toegestaan; en van de gebruiksregels |
30.4 |
Het oprichten van een tweede agrarische
bedrijfswoning |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.5 |
Gebruik (voormalige) agrarische
bedrijfsgebouwen voor niet-agrarische doeleinden |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.6 |
Verkoop van op het bedrijf vervaardigde of
geteelde producten |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Bedrijf Gebruiksregels |
30.7 |
Het bieden van recreatief nachtverblijf
als nevenactiviteit |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.8 |
Realisatie minicamping |
Agrarisch Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.9 |
Uitbreiding van een bestaande
groepsaccommodatie |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Wonen Gebruiksregels |
30.10 |
Uitbreiding bebouwd oppervlakte bedrijf |
Bedrijf |
30.11 |
Vergroting inhoud woning |
Agrarisch – agrarisch bedrijf Wonen |
30.12 |
Vergroting oppervlakte vrijstaande
bijbouwen |
Wonen |
30.13 |
Vervangende nieuwbouw woning |
Wonen |
30.14 |
Bouwen van een schuilgelegenheid voor vee |
Agrarisch |
30.15 |
Tijdelijke huisvesting van werknemers |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.16 |
De bouw van ondersteunende kassen |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.17 |
Verbreding landbouw |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Gebruiksregels |
30.18 |
Begrazing door vee |
Natuur |
30.19 |
Plaatsen van hekwerken |
Natuur |
30.20 |
Jaarlijks terugkerend (meerdaags)
evenement |
Agrarisch Gebruiksregels |
30.21 |
Hogere bouw- en goothoogte
bedrijfsgebouwen |
Agrarisch – agrarisch bedrijf |
30.22 |
Hogere bouw- en goothoogte bijgebouwen |
Wonen |
30.23 |
Verandering bedrijfsvorm bedrijf |
Bedrijf |
30.24 |
Oprichten permanente teeltondersteunende
voorzieningen |
Agrarisch |
30.25 |
Bouwen binnen de aanduiding
veiligheidszone bij een leiding |
Alle bestemmingen |
30.26 |
Afwijken onderlinge afstandsgrens gebouwen |
Agrarisch- agrarisch bedrijf |
30.27 |
Aanleg zwembad |
Agrarisch- agrarisch bedrijf Bedrijf Recreatie Wonen |
30.28 |
Tabel artikel 30. Ontheffingsbevoegdheden ex
artikel 3.6.lid 1 sub c Wro
30.1. Ondergronds bouwen
1. de bouwlocatie niet gelegen is binnen
de bestemming Natuur of in bestemmingvlakken met de dubbelbestemming “Waarde – archeologie” of “Waarde- Aardkundig
waardevol gebied”;
2. het bouwen niet ten dienste staat van
een intensieve veehouderij gelegen in een gebied met de aanduiding “extensiveringsgebied”.
30.2.
Bouwen op gronden met de
dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen van het bepaalde in artikel 18.1. voor het oprichten van bouwwerken
ten behoeve van de op deze gronden liggende bestemming(en) van meer dan 100 m2
en/of dieper van 40 cm beneden maaiveld, indien op basis van (archeologisch)
onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan
wel dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig
worden of kunnen worden geschaad.
30.3.
Mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen om toe te staan dat een vrijstaand bijbouw bij een (bedrijfs)woning
c.q. een (deel van een) (bedrijfs)gebouw gebruikt wordt als afhankelijke
woonruimte om te voorzien in een tijdelijke behoefte, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. behoudens
als er sprake is van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie)
moet aangetoond worden dat er
sprake is van noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg;
2. er
blijft sprake van de huisvesting van één huishouden;
3. er
vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die
van omwonenden en ( agrarische)
bedrijven;
4. de
afhankelijke woonruimte past binnen de regeling inzake bijbouwen die dit
bestemmingsplan voor de verschillende
bestemmingen bevat;
5. de
oppervlakte van de afhankelijke woonruimte mag maximaal 80m2 zijn;
6. de
afstand tussen de afhankelijke woonruimte en de woning mag maximaal 20 meter bedragen;
7. aan
de ontheffing wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat binnen twee
maanden nadat het gebruik als
afhankelijke woonruimte is beëindigd, dit door de hoofdbewoner van het pand schriftelijk wordt gemeld bij het
college van burgemeester en wethouders en dat binnen drie maanden na deze melding de betreffende woonruimte
ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning.
30.4. Aan huis verbonden beroep en bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep of bedrijf door
(één van) de bewoners van de desbetreffende woning. Hierbij gelden de volgende
randvoorwaarden:
1. het
aan- huis- verbonden beroep of bedrijf past binnen de regeling inzake bijbouwen
die dit bestemmingsplan voor de
verschillende bestemmingen bevat;
2. de
gebruikte vloeroppervlakte mag maximaal 100m² zijn;
3. de
woonfunctie moet het belangrijkste blijven;
4. alleen
ondergeschikte detailhandel die rechtstreeks verband houdt met het ter plaatse uitgeoefende beroep of bedrijf is
toegestaan;
5. er
mag geen sprake zijn van een publiekgericht karakter;
6. het
gebruik mag niet leiden tot een onevenredig grote verkeersaantrekkende werking
en op eigen terrein moet worden
voorzien in de parkeerbehoefte;
7. er
mag geen sprake zijn van buitenopslag.
30.5. Tweede agrarisch bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor de bouw van een tweede agrarische bedrijfswoning mits wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
1. het
desbetreffende agrarische bedrijf heeft een arbeidsbehoefte van tenminste twee volwaardige arbeidskrachten;
2. er
is sprake van bedrijfstechnische omstandigheden en/of bedrijfseconomische omstandigheden op grond waarvan het
noodzakelijk is dat er twee in het bedrijf werkzame personen ook ter plaatse wonen en er dus twee
bedrijfswoningen nodig zijn. Dit moet worden aangetoond
met een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
3. een
inrichtingsplan wijst uit dat de situering van de tweede bedrijfswoning past
binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.6. Gebruik (voormalige) agrarische
bedrijfsgebouwen voor niet agrarische doeleinden
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor niet-agrarisch gebruik van (voormalige) agrarische
bedrijfsgebouwen mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. het
betreft de opslag van naar hun aard statische goederen, d.w.z. goederen die
niet regelmatige verplaatst worden
(boten, antieke auto’s, caravans, inboedels en dergelijke);
2. uit
een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een nevenactiviteitbij de
hoofdfunctie;
3. het
betreft een oppervlakte van maximaal 1.000m2;
4. de
opslag is niet bestemd voor handelsdoeleinden;
5. de
opslag staat niet ten dienste van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf.
30.7.
Verkoop van op het (agrarische)
bedrijf vervaardigde of geteelde producten
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor detailhandel op een (agrarisch) bedrijf mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. het
betreft de rechtstreekse verkoop in het klein van op het bedrijf vervaardigde
of geteelde producten;
2. de
voor deze detailhandel gebruikte oppervlakte bedraagt maximaal 100m2.
30.8. Recreatief nachtverblijf als
nevenactiviteit
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het bieden van recreatief nachtverblijf als nevenactiviteit mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de
locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding
Landbouwontwikkelingsgebied of op gronden
met de bestemming Natuur;
2. de
hiervoor noodzakelijke faciliteiten mogen alleen worden gerealiseerd op een bestemmingsvlak en wel binnen de bestaande
bouwmassa van het hoofdgebouw. het betreft ten
hoogste drie verblijfseenheden;
3. het
hoofdgebouw mag niet worden uitgebreid voor het realiseren van die
verblijfseenheden;
4. er
vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die
van omwonenden en ( agrarische)
bedrijven;
5. parkeren
moet op eigen terrein plaatsvinden;
6. bij
gebruik van monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd.
30.9. Realisatie minicamping
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het realiseren van een minicamping en/of voor het plaatsen van
trekkershutten, mits voldaan wordt aan de volgende randvoorwaarden:
1. de
locatie is niet gelegen op gronden met de aanduiding Landbouwontwikkelingsgebied;
2. de
minicamping is ondergeschikt aan de hoofdbestemming met maximaal 25
staanplaatsen;
3. het
kamperen en plaatsen van trekkershutten moet op of aansluitend aan het
bestaande bestemmingsvlak gerealiseerd
worden, zodat er sprake is van een ruimtelijke eenheid;
4. er
mogen maximaal 3 trekkershutten, met een maximale omvang van 15m² elk,
geplaatst worden;
5. het
erf heeft een omvang van minimaal 1 hectare;
6. er
vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die
van omwonenden en ( agrarische)
bedrijven;
7. parkeren
moet op eigen terrein plaatsvinden;
8. een
inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van de minicamping past binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en
daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.10. Uitbreiding bestaande groepsaccommodatie
Burgemeester en wethouders kunnen ten
behoeve van een kwaliteitsverbetering van een bestaande groepsaccommodatie
ontheffing verlenen van de bebouwings- en gebruiksregeling onder de voorwaarden
dat:
1. het
een locatie betreft waar een ontheffing is verleend is voor het exploiteren van
een groepsaccommodatie;
2. uit
een bedrijfsplan blijkt dat de uitbreiding noodzakelijk is in verband met de kwaliteitsverbetering van de
groepsaccommodatie;
3. uit
het advies van de provinciale commissie Toerisme en Recreatie blijkt dat sprake
is van een duurzame activiteit;
4. de
groepsaccommodatie is ondergeschikt aan de hoofdbestemming;
als
er sprake is van een monumentaal of beeldbepalend karakter van het hoofdgebouw
of vrijstaand gebouw mag die niet worden
aangetast.
30.11.
Uitbreiding bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het met maximaal 25% uitbreiden van de oppervlakte
bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarisch verwante bedrijven.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het met maximaal 15% uitbreiden van de oppervlakte
bedrijfsgebouwen ten behoeve van niet- agrarische bedrijven.
Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
1. bij
het bepalen van de oppervlakte bedrijfsgebouwen wordt de bedrijfswoning met bijbehorende aan- en bijbouwen niet in
aanmerking genomen;
2. uit
een inrichtingsplan blijkt dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is;
3. er
vindt geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen, waaronder die
van omwonenden en ( agrarische)
bedrijven;
4. buitenopslag
is niet toegestaan;
5. parkeren,
laden en lossen dienen op eigen terrein plaats te vinden;
6. reclameaanduidingen
dienen beperkt te blijven tot een bescheiden naamsaanduiding;
de
capaciteit van de ontsluitingsweg dient voldoende te zijn.
30.12. Vergroting inhoud woning
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen om bij boerderijen met de bestemming ‘Agrarisch- bedrijf’ of
voormalige boerderijen die de bestemming ‘Wonen’ hebben gekregen, het inpandige
voormalige bedrijfsgedeelte, zoals de stal, te gebruiken voor woondoeleinden
ook al betekent dit dat de inhoud van de woning daarmee groter wordt dan de toegelaten
maximum inhoud. Er mag echter geen uitbreiding plaatsvinden. Tevens moeten
aanbouwen die later aan het pand zijn aangebouwd en die dus niet als
“origineel” zijn te kwalificeren worden gesloopt.
In uitzonderingsgevallen is het toegestaan
de inhoud van een woning te vergroten tot meer dan de in artikel 8 toegelaten
maximum inhoud indien:
1. uit
een gekwalificeerd architectonisch rapport blijkt dat daardoor de
beeldkwaliteit van het pand in
relatie tot zijn omgeving wordt vergroot;
2. er
sloop plaatsvindt van alle overtollige (voormalige bedrijfs-)gebouwen waarbij
als uitgangspunt gehanteerd wordt dat de
toegenomen waarde van de woning door vergroting wordt ingezet voor de sloop. Hiervoor dienen twee
taxatierapporten inzake de waardevermeerdering
van de woning en twee taxatierapporten van de sloopkosten opgesteld te worden. Uitgangspunt is de gemiddelde
inschatting op basis van de taxaties.
30.13. Vergroting maximaal toegestane 100 m2
bijbouwen bij woningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het vergroten van de maximaal toegestane oppervlakte van 100m2
die geldt voor bijbouwen bij de bestemming Wonen mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. alle
bestaande overtollige bijbouwen en/of voormalige bedrijfsgebouwen worden in één
keer gesloopt, met uitzondering
van beeldbepalende en/of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
2. de
beeldkwaliteit wordt door sloop vergroot;
3. bijbouwen
in gebruik ten behoeve van de bestemming Wonen hoeven niet gesloopt te worden;
4. er
is zonder ontheffing maximaal 100 m2 bijbouwen toegestaan;
5. 40
% van de te slopen oppervlakte mag teruggebouwd worden. De eerste 100m2(reeds gebouwd of niet) waar men zonder ontheffing
recht op heeft wordt niet meegenomen in de te slopen
oppervlakte;
6. de
maximale oppervlakte dat teruggebouwd mag worden mag maximaal 150m² bedragen;
7. een
inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.14. Vervangende nieuwbouw woningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor vervangende nieuwbouw binnen de bestemming Wonen anders dan op de
bestaande locatie (fundamenten) indien de nieuwe situering uit een oogpunt van
beeldkwaliteit dan wel om verkeerstechnische redenen, zoals de afstand tot de
weg, een verbetering oplevert.
30.15. Schuilgelegenheid voor vee en paarden
Burgemeester en wethouders kunnen voor
gronden binnen de bestemming Agrarisch ontheffing verlenen voor de bouw van
kleine schuilgelegenheden voor vee en paarden met opslagmogelijkheid voor hooi,
stro en voeders, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de
locatie is gelegen binnen een zone van 500 m rondom een bebouwde kom;
2. de
perceelsoppervlakte is minimaal 0,5 ha;
3. de
oppervlakte van de schuilgelegenheid is maximaal 20 m2;
4. de
goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,00 meter;
5. de
nokhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
6. per
perceel mag slechts één schuilgelegenheid worden gebouwd;
7. er
is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt
aan de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.16. Tijdelijke huisvesting van werknemers
Burgemeester en wethouders kunnen ten
behoeve van de tijdelijke huisvesting van werknemers in verband met
seizoenarbeid op een agrarisch bedrijf kan voor maximaal vijf jaar ontheffing
verlenen om de agrarische bedrijfsbebouwing als zodanig te gebruiken of voor
het plaatsen van verplaatsbare stacaravans en woonunits mits voldaan wordt aan
de volgende voorwaarden:
1. de
tijdelijke huisvesting vindt plaats binnen de bestaande bebouwing of in
verplaatsbare stacaravans of woonunits
binnen het bestemmingsvlak;
2. uit
een bedrijfsplan blijkt dat in (een) bepaalde periode(n) sprake is van een
grote arbeidsbehoefte waarvoor tijdelijk
werknemers moeten worden aangetrokken die in de periode dat zij op het bedrijf werken hier ook worden gehuisvest;
3. in
het bedrijfsplan wordt aangegeven in welke periode het gebruik van de bebouwing
voor de huisvesting plaatsvindt.
Hierbij geldt een maximum van zes maanden per kalenderjaar;
4. uit
het bedrijfsplan blijkt dat de huisvesting alleen ten dienste staat van de
huisvesting van tijdelijke
werknemers die op het desbetreffende agrarische bedrijf zelf werkzaam zijn;
5. er
is een inrichtings- en beplantingsplan overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt
aan de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie;
6. er
vind geen onevenredige aantasting plaats van andere belangen waaronder die van omwonenden en ( agrarische) bedrijven;
7. in
de ontheffing wordt opgenomen dat deze vervalt in elk geval 5 jaar na de datum
waarop ze is verleend.
30.17. Uitbreiding ondersteunende kassen
Burgemeester en wethouders kunnen binnen de
bestemming “Agrarisch bedrijf” ontheffing verlenen voor het bouwen van
teeltondersteunende kassen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de
oppervlakte is maximaal 5000 m2;
2. de
ondersteunende kassen zijn uit een oogpunt van agrarische bedrijfsvoering
noodzakelijk zijn;
3. na
de realisatie van de ondersteunende kassen is er geen sprake is van een
gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf;
4. om
bovenstaande randvoorwaarden te beoordelen wordt een advies van de
Adviescommissie Agrarische
Bouwaanvragen gevraagd;
5. een
inrichtingsplan uitwijst dat de realisatie van ondersteunende kassen past
binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.18. Verbreding landbouw
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen om agrarische bedrijfsgebouwen te gebruiken voor het treffen van
voorzieningen ten behoeve van de dagopvang van kinderen, ouderen of
gehandicapten waarin de agrarische functie een onderdeel is van de opvang.
Verder kunnen zij ontheffing verlenen voor het ontvangen en rondleiden van
bezoekers op het bedrijf. In beide gevallen geldt als voorwaarde dat uit een
bedrijfsplan blijkt dat de activiteiten een ondergeschikte nevenactiviteit
vormen ten opzichte van de hoofdactiviteit van het agrarische bedrijf.
30.19. Begrazing natuur- en bosgebied door vee
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het begrazen van natuurgebied door vee onder de voorwaarde dat
uit een beheersplan van de eigenaar en/of beherende instantie blijkt dat
begrazing gewenst is uit het oogpunt van de doelstelling van de bestemming.
30.20. Plaatsen van hekwerken
Burgemeester en wethouders kunnen voor
gronden met de bestemming Natuur ontheffing verlenen voor het plaatsen van
hekwerken van maximaal 2,5 meter, op gronden met de bestemming Natuur voor de
volgende doeleinden:
1. illegale
vuilstorting tegengaan om zo het ecologische evenwicht te bewaren;
2. verkeersveiligheid
bevorderen om overstekend wild tegen te houden;
3. begrazing
van bossen tegengaan door paarden etc.
30.21. (Meerdaags) evenement
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor (meerdaagse) evenementen onder de voorwaarden dat:
1. het
evenement maximaal 8 dagen duurt, exclusief de opbouw en afbraak van het
evenement;
2. parkeren
plaatsvindt op of aansluitend aan het evenemententerrein;
3. er
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aan de desbetreffende gronden
gegeven bestemming.
30.22. Hogere bouw- en goothoogte bedrijfsgebouwen
en bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen voor de
gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf ontheffing verlenen van
de maximaal toegestane maatvoering met betrekking op de goot- en bouwhoogte die
geldt voor de bedrijfsgebouwen en de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw
zijnde mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:
1. de
hogere maat is noodzakelijk in verband met een doelmatige bedrijfsvoering;
2. er
geen onevenredige aantasting plaats vindt van de waarden van omliggende
bestemmingen;
3. er
is een inrichtings- en beplantingsplan overgelegd dat uitwijst dat voldaan
wordt aan de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.23.
Hogere bouw- en goothoogte bijgebouwen
op de bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen voor de
gronden met de bestemming Wonen ontheffing verlenen van de maximaal toegestane goot-
en bouwhoogte die gelden voor de bijgebouwen op gronden met de bestemming
Wonen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden dat:
1. de
goot- en/of bouwhoogte in verhouding staan met de goot- en/of bouwhoogte van
het hoofdgebouw;
2. een
hogere goot- en/of bouwhoogte wenselijk is vanuit beeldkwaliteit;
3. er
een inrichtingsplan is overlegd dat uitwijst dat voldaan wordt aan de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan
zodat er sprake is van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.
30.24. Omschakeling bedrijfsvorm bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen voor
gronden met de bestemming “Bedrijf” ontheffing verlenen voor het omschakelen
naar een andere bedrijfsvorm dan volgens artikel 6 is toegestaan, mits voldaan
wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de
nieuwe bedrijfsvorm valt binnen dezelfde of een lagere milieucategorie en is
qua ruimtelijke uitstraling
vergelijkbaar met de oorspronkelijke bedrijfsvorm;
2. uit
een bedrijfsplan blijkt dat de nieuwe activiteit ook op de langere termijn te
exploiteren is binnen de in de
bestemming genoemde randvoorwaarden;
3. uit
een inrichtingsplan blijkt dat het hergebruik van de bedrijfsruimten in
combinatie met de erfinrichting
leidt tot een verbetering.
30.25. Oprichten permanente teeltondersteunende
voorzieningen anders dan kassen
Burgemeester en wethouders kunnen voor
gronden met de bestemming Agrarisch en met de aanduiding verwevingsgebied
ontheffing verlenen voor het bouwen van permanente teeltondersteunende
voorzieningen anders dan kassen onder de voorwaarden dat deze gerealiseerd
worden aansluitend aan het bestemmingsvlak “Agrarisch- Agrarisch bedrijf” en
tot een maximale oppervlakte van 4 hectare. Deze bevoegdheid geldt voor gronden
met de bestemming Agrarisch – Agrarisch bedrijf en met de aanduiding
landbouwontwikkelingsgebied met dien verstande dat hier geen maximale oppervlakte
geldt. In beide gevallen moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:
1. de
teeltondersteunende voorzieningen uit een oogpunt van agrarische
bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
2. een
inrichtingsplan wijst uit dat de realisatie van ondersteunende voorzieningen
past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.26. Bouwen binnen de aanduiding veiligheidszone
bij een leiding
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het bouwen binnen de in artikel 16 aangegeven veiligheidszones,
mits:
1. het
bouwplan vanuit een oogpunt van externe veiligheid aanvaardbaar is;
2. hieromtrent
vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder en/of –instantie.
30.27. Afwijking onderlinge afstandsgrens gebouwen
Burgemeester en wethouders kunnen voor
gronden met de bestemming Agrarisch- Agrarisch bedrijf en Wonen ontheffing
verlenen van de voorgeschreven maximale onderlinge afstand van 15 meter van
hoofdgebouwen mits een inrichtingsplan uitwijst dat de grotere afstand blijft
passen binnen de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is.
30.28. Aanleg zwembad
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing
verlenen voor het bouwen van één niet -overdekt zwembad op het erf van een
bestaande (bedrijfs)woning mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de
oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100m² bedragen;
2. het
zwembad mag niet bedrijfsmatig geëxploiteerd worden;
3. uit
het bouwplan blijkt dat de waterafvoer van het zwembad als gevolg van een
regenbui of het schoonmaken zodanig
geregeld is dat dit geen nadelige invloed heeft op de omliggende gronden en/of de (druk)riolering.
Toelichting In dit artikel zijn de wijzigingsbevoegdheden
opgenomen. Hier is een aantal mogelijkheden opgenomen om in voorkomende
gevallen een bestemming te wijzigen of om een andere activiteit toe te staan
dan op grond van de geldende bestemming mogelijk is. Indien de door u gewenste activiteit ook
niet binnen deze bepalingen past, dan is de ontwikkeling alleen mogelijk door
het bestemmingsplan te herzien. De gemeenteraad beslist hierover. Neem
hiervoor altijd eerst contact op met de gemeente. |
Algemeen
Toepassing van de wijzigingsbevoegdheden die
in dit artikel zijn opgenomen, is slechts toegestaan indien wordt voldaan aan
het bepaalde in artikel 24.2.
Ontwikkeling |
Bestemming |
Toe te passen |
|
|
oud |
nieuw |
|
Vormverandering bestemmingsvlak agrarisch
bedrijf |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.1 |
Vergroting en vormverandering
bestemmingsvlak agrarisch bedrijf |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.2 |
Omschakeling naar agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch bedrijf “gg” Wonen Bedrijf |
Agrarisch bedrijf “iv” |
artikel 31.3 |
Nieuwvestiging agrarisch bedrijf “iv” |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf “iv” |
artikel 31.4 |
Uitbreiding agrarisch bedrijf “glas” naar 3 ha |
Agrarisch |
Agrarisch bedrijf “glas” |
artikel 31.5 |
Hergebruik vrijkomende agrarische
bedrijfslocatie ( VAB) voor agrarisch verwante bedrijvigheid |
Agrarisch bedrijf |
Bedrijf |
artikel 31.6 |
Hergebruik vrijkomende agrarische
bedrijfslocatie ( VAB) voor niet- agrarische bedrijvigheid |
Agrarisch bedrijf |
Bedrijf |
artikel 31.7 |
Omschakeling bestemming Wonen naar
bestemming ‘Agrarisch bedrijf’ |
Wonen |
Agrarisch bedrijf |
artikel 31.8 |
Boerderijsplitsing |
Agrarisch bedrijf |
Wonen |
artikel 31.9 |
Ontwikkeling nieuwe natuur |
Agrarisch |
Natuur Waarde-Natuur- en landschap Water |
artikel 31.10 |
Wijziging beeldkwaliteitplan en/of de
lijst met beeldbepalende panden en monumenten |
n.v.t. |
n.v.t. |
artikel 31.11 |
Vergroting en vormverandering
bestemmingsvlak Bedrijf |
Agrarisch
|
Bedrijf |
artikel 31.12 |
Wijziging bestemming Agrarisch bedrijf in
wonen |
Agrarisch bedrijf |
Wonen |
artikel 31.13 |
Wijziging van de aanduiding ‘Waarde-archeologie’
|
n.v.t. |
n.v.t. |
artikel 31.14 |
Omschakeling naar recreatie |
Agrarisch bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk; Wonen
|
Recreatie |
artikel 31.15 |
Realiseren landschapscamping |
Agrarisch bedrijf; Bedrijf; Maatschappelijk Wonen |
Recreatie |
artikel 31.16 |
Vorm- of grootteverandering
bestemmingsvlak wonen |
Agrarisch |
Wonen |
artikel 31.17 |
Wijziging bestemming Bedrijf, Recreatie of
Maatschappelijk in Wonen |
Bedrijf Recreatie
Maatschappelijk |
Wonen |
artikel 31.18 |
Aanleg leiding |
Alle bestemmingen |
Leiding (dubbelbestemming) |
artikel 31.19 |
Wijziging bebouwingsvrije en/of
veiligheidszones bij een leiding |
n.v.t. |
n.v.t. |
Artikel 31.20 |
31.1.
Vormverandering bestemmingsvlak
Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’,
ten behoeve van een vormverandering van een bestemmingsvlak
‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er
is een concreet bouwplan;
2. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vormverandering past binnen de uitgangspunten
van het beeldkwaliteitplan en
daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
Deze mogelijkheid geldt niet voor de
bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen die gelegen zijn in een gebied
met de aanduiding “extensiveringsgebied”.
31.2.
Vergroting en vormverandering
bestemmingsvlak Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’,
ten behoeve van een vormverandering in combinatie met vergroting van een
bestemmingsvlak ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ indien voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. er
is een concreet bouwplan;
2. de
grootte van het bestemmingsvlak overtreft de toegestane maximale omvang niet.
De toegestane grootte is afhankelijk
van de ligging en de aard van het bedrijf. Onderstaande tabel is hiervoor van toepassing;
3. deze mogelijkheid geldt niet voor de bestemmingsvlakken van intensieve veehouderijen die gelegen zijn in het extensiveringsgebied;
4. deze
mogelijkheid geldt tot 01 juni 2012 niet voor bestemmingsvlakken van intensieve
veehouderij ten behoeve van een
geiten- of schapenhouderij;
Locatie
gelegen in gebied met aanduiding |
Aard
van het agrarisch bedrijf |
Maximale
omvang bestemmingsvlak |
Extensiverings- gebied wonen |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
Bestaande bestemmingsvlak |
Anders dan i.v. (gg/ngg) |
1,5 hectare |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
Extensiverings- gebied natuur |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
Bestaande bestemmingsvlak |
Anders dan i.v. (gg/ngg) |
1,5 hectare |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
Bestaande oppervlakte glasopstand +
noodzakelijke voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
Verwevings- gebied |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
1,5 ha indien sprake is van een duurzame
locatie |
2,5 ha indien sprake is van een ontheffing
van Gedeputeerde Staten betreft een op 19 maart 2010 lopende
verplaatsingszaak |
||
Eenmalig meer dan 1,5 ha om te kunnen
voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit
Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang hebben van 1,5 ha en
geheel benut zijn. |
||
Anders dan i.v.(gg/ngg) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
|
LOG |
Intensieve veehouderij (i.v.) |
1,5 ha |
3 ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten betreft een op 19 maart 2010 lopende verplaatsingszaak |
||
2,5 ha indien sprake is van een ontheffing van Gedeputeerde Staten |
||
Eenmalig meer dan 1,5 ha om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit Ammoniakemissie huisvesting veehouderij en Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor bouwblokken die op 19 maart 2010 een omvang hebben van 1,5 ha en geheel benut zijn. |
||
Anders dan i.v. (gg/ngg) |
1,5 ha |
|
Gespecialiseerd glastuinbouwbedrijf (glas) |
3 ha netto glasopstand + noodzakelijke
voorzieningen, verharding en groeninrichting |
5. In
tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok
van maximaal 1,5 ha voor een (niet)
grondgebonden bedrijf minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te worden op of aangrenzend aan het
bouwblok;
6. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok van maximaal 1,5 ha voor een intensieve veehouderij minimaal 3000 m2 beplanting gerealiseerd te worden waarvan er minimaal 1500 m2 binnen het bouwblok wordt gerealiseerd;
7. In
tegenstelling tot het bepaalde in artikel 23 onder a dient er bij een bouwblok
van maximaal 2,5 ha voor een
intensieve veehouderij minimaal 5000 m2 beplanting gerealiseerd te worden waarvan er minimaal 3750 m2 binnen het
bouwblok wordt gerealiseerd;
8. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vergroting past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is;
9. er
sprake is van een duurzame locatie bij intensieve veehouderij gelegen in het verwevingsgebied. Om dit te beoordelen dient
de “beoordelingstabel duurzame locaties” van het
Reconstructieplan De Peel 2005 in bijlage 6, geraadpleegd te worden.
31.3.
Omschakeling naar intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemmingen “Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding (sa-gg), “Wonen”
en “Bedrijf” voor zo ver deze gelegen zijn binnen de op de verbeelding
aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de bestemming
“Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve veehouderij, mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er
moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn
onderbouwd met een advies van de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
2. er moet een bedrijfsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar intensieve veehouderij op de locatie past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is opgesteld;
3. deze
mogelijkheid geldt tot 01 juni 2012 niet voor intensieve veehouderij ten
behoeve van een geiten- of
schapenhouderij.
31.4.
Nieuwvestiging Agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming “Agrarisch” voorzover deze gelegen is binnen de op de verbeelding
aangeduide landbouwontwikkelingsgebieden, wijzigen in de bestemming
“Agrarisch-Agrarisch bedrijf” met de aanduiding Intensieve veehouderij, mits
voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1 de
nieuwvestiging gaat gepaard met het planologisch, juridisch en feitelijk
opheffen van een in een
extensiveringsgebied gelegen bestemmingsvlak “agrarisch- agrarisch bedrijf” met
de aanduiding intensieve
veehouderij “iv”;
2 er
moet sprake zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen moet zijn
onderbouwd met een advies van de
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
3 er moet een bedrijfsplan worden overgelegd waaruit blijkt dat de beoogde omschakeling naar intensieve veehouderij op de locatie past binnen de uitgangspunten van het ontwikkelingsplan dat voor het desbetreffende landbouwontwikkelingsgebied is opgesteld;
4. er
moet sprake zijn van een op 19 maart 2010 lopende zaak voor verplaatsing
waarvoor Gedeputeerde Staten van de
provincie Noord Brabant ontheffing heeft verleend.
31.5.
Uitbreiding agrarisch bedrijf “glas”
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’
met de aanduiding “glas” indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. de
uitbreiding staat ten dienste van een bestaand agrarisch bedrijf met de
aanduiding “glas”;
2. bij
solitaire bedrijven mag de oppervlakte netto glas na wijziging maximaal 3 ha
bedragen;
3. er
is een concreet bouwplan;
4. de
uitbreiding is volgens het advies van de Adviescommissie Agrarische
Bouwaanvragen uit bedrijfstechnisch
en/of bedrijfseconomisch oogpunt noodzakelijk;
5. een
inrichtingsplan wijst uit dat de uitbreiding past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee
ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.6.
Hergebruik vrijkomende agrarische
bedrijfslocatie (VAB) voor agrarisch verwant bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’, als er sprake is van een vrijkomende
agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden wijzigen in de
bestemming “Bedrijf” voor een agrarisch verwant bedrijf:
1. deze
mogelijkheid bestaat alleen in gebieden met de aanduiding “extensiveringsgebied
wonen” en op vrijkomende agrarische bedrijfslocaties
in het landelijke gebied met de aanduiding
“verwevingsgebied” die niet gelegen zijn binnen een RNLE;
2. er
mag geen sprake zijn van een duurzame locatie voor de intensieve veehouderij;
3. op
de betreffende locatie mag geen sloop van bedrijfsgebouwen hebben
plaatsgevonden waarbij direct of
indirect gebruik is gemaakt van de regeling Ruimte voor ruimte;
4. overtollige
bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
5. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het agrarisch verwante bedrijf
past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.7.
Hergebruik vrijkomende agrarische
bedrijfslocatie (VAB) voor een niet agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming “Agrarisch-Agrarisch bedrijf”, als er sprake is van vrijkomende
agrarische bedrijfslocatie, onder de volgende voorwaarden wijzigen in de
bestemming “Bedrijf” voor een niet-agrarisch bedrijf:
1. deze
mogelijkheid bestaat alleen in gebied met aanduiding “extensiveringsgebied
wonen”;
2. op
de locatie mag geen sprake zijn geweest van sloop van bedrijfsgebouwen die
heeft plaatsgevonden in het kader
van de regeling ruimte-voor-ruimte;
3. de
bedrijvigheid dient kleinschalig te zijn;
4. als
het gaat om een bedrijf waarop de Wet milieubeheer van toepassing is, zijn
slechts bedrijven toegestaan die
behoren tot de milieucategorieën 1 en 2;
5. andere
functies in de omgeving mogen niet worden belemmerd;
6. bij
hergebruik van monumentale boerderijen en beeldbepalende panden dient het
karakter te worden gerespecteerd;
7. er
dient sloop van overbodige gebouwen plaats te vinden;
8. geen publiekgerichte en verkeersaantrekkende functies;
9. geen
detailhandel;
10. bij
vrijkomende gebouwen aan verharde weg mag er geen hinder van bedrijfsverkeer ontstaan;
11. reclameaanduidingen
alleen als bescheiden naambord;
12. er
mag geen buitenopslag op het erf plaatsvinden;
13. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het niet-agrarisch bedrijf past
binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.8.
Omschakeling bestemming Wonen naar
bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming Wonen wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ onder
de volgende voorwaarden:
1. omschakeling
is alleen mogelijk naar een grondgebonden agrarische bedrijf;
2. volgens
het advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen betreft het de omschakeling naar een duurzaam en
volwaardig grondgebonden agrarisch bedrijf;
3. een
inrichtingsplan wijst uit dat de omschakeling naar een grondgebonden agrarisch
bedrijf past binnen de
uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.9.
Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemmingen ‘Agrarisch bedrijf’ en “Wonen”, voor zo ver gelegen buiten de
landbouwontwikkelingsgebieden onder de volgende voorwaarden wijzigen in de
bestemming ‘Wonen’ met de aanduiding (voormalige) boerderij (Wob) om de
boerderij te splitsen tot twee woningen, mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1. de
splitsing moet redelijkerwijs noodzakelijk zijn om het monument of
beeldbepalend pand in stand te
houden. Dit betreft in ieder geval de boerderijen die gebouwd zijn voor 1950;
2. splitsing
komt pas aan de orde als de volgende opties gezien de feitelijke situatie
redelijkerwijs niet haalbaar zijn
gebleken:
-
woning met nevenfunctie (aan huis gebonden beroep, garage e.d.);
-
realiseren van één grote woning;
3. de
inhoud van het te splitsen pand mag niet worden vergroot;
4. ontwikkelingsmogelijkheden
voor agrarische bedrijven mogen niet worden belemmerd;
5. het
uitgangspunt is de samenhang tussen monumentale en/of beeldbepalend bebouwing
en het slopen van de overtollige
bebouwing die geen monumentaal en/of beeldbepalend karakter heeft;
6. per
woning is maximaal 100m2 aan bijbouwen toegestaan.
31.10.
Ontwikkeling nieuwe natuur
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming “Agrarisch” wijzigen in de bestemming Natuur of de bestemming Groen
met de dubbelbestemming “Waarde- natuur en landschap” ten behoeve van de
ontwikkeling van nieuwe natuur- en/of landschapselementen.
31.11. Aanpassing beeldkwaliteitplan
Burgemeester en wethouders kunnen het
beeldkwaliteitplan aanpassen op grond van nieuwe ontwikkelingen of nieuwe
inzichten die zich voordoen gedurende de looptijd van het bestemmingsplan
wijzigen.
31.12.
Vergroting en/of vormverandering
bestemmingsvlak “Bedrijf”
1 Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve van een
vormverandering en/of grootteverandering van een bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ indien voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
a.
er is een concreet bouwplan;
b.
de vergroting en/of
vormverandering van het bestemmingsvlak hangt samen met een uitbreiding
die op grond van artikel 30.11 is toegestaan. Naast de bebouwing dienen ook alle bouwwerken, verharding
en voorziening in het bestemmingsvlak gelegen te zijn;
c.
een inrichtingsplan wijst uit dat
de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
2. Burgemeester
en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve van de
uitbreiding van een bestaand manegebedrijf aan de Breemhorstsedijk 65 in de Mortel zoals opgenomen in de
tabel in artikel 6, indien voldaan wordt
aan de volgende voorwaarden:
a.
er is een concreet bouwplan;
b.
de oppervlakte van het bestemmingsvlak
‘Bedrijf’ bedraagt maximaal 1,5 ha. Naast de bebouwing dienen ook alle
bouwwerken, verharding en voorziening in het bestemmingsvlak
gelegen te zijn;
c.
een inrichtingsplan wijst uit dat
de vormverandering past binnen de uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.13. Wijziging Agrarisch- Agrarisch Bedrijf in
Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming “Agrarisch –agrarisch bedrijf” kan na bedrijfsbeëindiging wijzigen
in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. het
bestemmingsvlak is niet gelegen binnen het landbouwontwikkelingsgebied;
2. het
moet aannemelijk gemaakt zijn dat het handhaven van de agrarische bestemming
vanuit ruimtelijk en /of milieuhygiënisch
oogpunt gezien niet meer in de rede ligt terwijl de bestemming Wonen vanuit die optiek wel aanvaardbaar is;
3. andere
functies in de omgeving mogen niet worden belemmerd;
4. overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt, tenzij deze van cultuurhistorische waarde zijn.
31.14.
Wijziging aanduiding
“Waarde-archeologie”
1. Burgemeester
en wethouders kunnen de aanduiding ‘Waarde-archeologie’ op de verbeelding toevoegen indien uit onderzoek is
gebleken dat bepaalde gronden feitelijk archeologische waarde hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze
gronden een hoge of middelhoge archeologische
verwachtingswaarde hebben.
2. Burgemeester
en wethouders kunnen de aanduiding ‘Waarde- archeologie’ op de verbeelding weghalen indien uit onderzoek is gebleken
dat bepaalde gronden feitelijk geen archeologische waarde hebben of waarvan is komen vast te staan dat deze
gronden geen archeologische verwachtingswaarde
hebben.
31.15.
Omschakeling naar recreatie
Burgemeester en wethouders kunnen
bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch- Agrarisch Bedrijf’, ‘Bedrijf’
en ‘Wonen’ wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’, mits voldaan wordt aan de
volgende voorwaarden:
1. de
natuur- en landschapswaarden van het gehele terrein dienen in betekenende mate
te worden verhoogd, hetgeen moet worden
onderbouwd met een inrichtings- en beplantingsplan dat voldoet aan de uitgangspunten van het beeldkwaliteitplan;
2. agrarische
bedrijven in de omgeving mogen niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
3. uit
een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige
activiteit;
4. de locatie is niet gelegen in het Landbouwontwikkelingsgebied of een “RNLE-landschapsdeel”;
5. er
moet sprake zijn van een volwaardig kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet
zijn onderbouwd met een advies
van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.
31.16. Realiseren van een landschapscamping
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming ‘Agrarisch’, bestemmingsvlakken met de bestemming ‘Agrarisch-
Agrarisch bedrijf’ en ‘Wonen’, alsmede de bedrijven anders dan agrarisch en
maatschappelijke bedrijven wijzigen naar de bestemming ‘Recreatie’, ten behoeve
van de realisatie van een landschapscamping, mits voldaan wordt aan de volgende
voorwaarden:
1. het
terrein waarop de landschapscamping wordt gevestigd sluit direct aan op een
bestaande bestemmingsvlak;
2. faciliteiten
zoals was- en toiletvoorzieningen dienen in bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd;
3. elke
standplaats voor een kampeermiddel dient een oppervlakte te hebben van
tenminste 300m2;
4. de
totale oppervlakte van het terrein dient tenminste drie maal zo groot te zijn
als de gezamenlijke oppervlakte
van de standplaatsen;
5. de
natuur- en landschapswaarden van het gehele terrein dienen in betekenende mate
te worden verhoogd, hetgeen moet worden
onderbouwd met een inrichtings- en beplantingsplan;
6. agrarische
bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
7. uit
een bedrijfsplan blijkt dat er sprake is van een duurzame, bedrijfsmatige
activiteit;
8. de locatie is niet gelegen in een “RNLE-landschapsdeel”;
9. er moet sprake zijn van een volwaardig kwalitatief waardig bedrijf hetgeen moet zijn onderbouwd met een advies van de Adviescommissie Recreatie en Toerisme.
31.17. Vorm- of grootteverandering bestemmingsvlak
Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen ten behoeve van de vorm- en/of
grootteverandering van de bestemming ‘Wonen’ mits:
1. dit
nodig is om een ontwikkeling die plaatsvindt binnen de bouwregels van deze
bestemming m.b.t. maatvoering en
afstanden, te kunnen realiseren;
2. agrarische
bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3. een
inrichtingsplan uitwijst dat de bestemmingsverandering past binnen de
uitgangspunten van het
beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.18. Wijziging bestemmingen Bedrijf, Recreatie en
Maatschappelijk in bestemming Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de
bestemmingen ‘Bedrijf’, ‘Recreatie’ en ‘Maatschappelijke doeleinden’ wijzigen
in de bestemming ‘Wonen’ indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
1. er
reeds een woning aanwezig is;
2. agrarische
bedrijven in de omgeving worden niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt;
3. bij
monumentale boerderijen dient het karakter te worden gerespecteerd;
4. er
dient sloop van overbodige gebouwen plaats te vinden;
5. een
inrichtingsplan wijst uit dat de vestiging van het agrarisch verwante bedrijf
past binnen de uitgangspunten van
het beeldkwaliteitplan en daarmee ruimtelijk aanvaardbaar is.
31.19.
Wijziging van alle bestemmingen in
dubbelbestemming Leidingen
Burgemeester en wethouders kunnen alle
bestemmingen wijzigen in de dubbelbestemming “Leidingen” indien voldaan wordt
aan de volgende voorwaarden:
1. de
betrokken leidingbeheerder dient een concreet plan te hebben ingediend waarin
is onderbouwd dat het verleggen
c.q. aanpassen van de leiding noodzakelijk is;
2. er
dient zo veel mogelijk aansluiting te worden gezocht bij bestaande
infrastructuur.
31.20. Wijziging van de bebouwingsvrije en/of
veiligheidszones bij een leiding
Burgemeester en wethouders kunnen de
bebouwingsvrije en veiligheidszone bij een leiding als bedoeld in artikel 16
kunnen onder de volgende voorwaarden worden gewijzigd:
1. Het
ministerie van VROM en/of ministerie van Defensie vaardigt over deze zones
nieuwe regelgeving, c.q. richtlijnen
uit; of
2. De
desbetreffende leidingbeheerder of verantwoordelijke instantie verzoekt hiertoe
op basis van wijziging van de
regelgeving inzake de externe veiligheid met betrekking tot deze leiding(en).
Toelichting Er kunnen situaties zijn dat
bestaande bebouwing of gebruik niet in overeenstemming is met de bestemming,
die is toegekend. In het Besluit ruimtelijke
ordening is een standaardregeling voor het overgangsrecht opgenomen die in
alle bestemmingsplannen moet worden overgenomen. Zowel voor het bouwen als
voor het gebruik is de peildatum de datum van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan. De werking van het overgangsrecht wordt hierna toegelicht. Voor bestaande gebouwen en
andere bouwwerken, betekent dit dat zij gedeeltelijk mogen worden vernieuwd
of veranderd. Bouwrechten, die ontleend kunnen worden aan reeds verleende of
voor de datum van ter visie legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan
aangevraagde bouwvergunningen, mogen worden geëffectueerd, ook als het bouwwerk
niet in overeenstemming is met dit bestemmingsplan. Als er sprake is geweest van
een calamiteit, zoals brand of stormschade, is daarentegen totale nieuwbouw
toegestaan. Gebruik dat op dat moment
bestaat en strijdig is met het bestemmingsplan mag in bepaalde gevallen
worden voortgezet. Namelijk wanneer het op grond van het vorige
bestemmingsplan al was toegestaan. Maar voor iemand die na het van kracht
worden van het bestemmingsplan is overgeschakeld naar gebruik in strijd met
de bestemming, geldt het overgangsrecht niet. |
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip
van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan
wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan,
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd
of veranderd;
b. na het teniet gaan tengevolge
van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van
de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk
is teniet gegaan.
Burgemeester en wethouders kunnen
eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de
inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van
toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd
met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat
plan.
Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het
tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige
gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen
of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door
deze verandering de afwijking naar
aard en omvang wordt verkleind.
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan oor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken. Is het verboden dit gebruik
daarna te vervatten of te laten
hervatten.
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat
reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Persoonsgebonden overgangsrecht
1. Voor het perceel Peeldijk 12a, mag het gebruik als woning van het op het perceel
aanwezige chalet worden voortgezet
en wel uitsluitend door de persoon/ personen die op het moment van ter visie leggen van het ontwerp van
dit bestemmingsplan in dit chalet woonachtig waren en volgens de gemeentelijke basisadministratie van de
gemeente Gemert- Bakel als hoofdbewoner
en zijn of haar partner op dit adres staan ingeschreven.
Deze regels kunnen worden
aangehaald als regels van het bestemmingsplan “Gemert- Bakel Buitengebied
2010”.