Toelichting De bestemming Wonen is toegekend aan alle locaties waar sprake is van bewoning anders dan als onderdeel van een andere bestemming, zoals een agrarisch of niet-agrarisch bedrijf. De maximaal toegestane inhoud van een woning is 600m3. Voor de woningen gerealiseerd op basis van de Ruimte voor Ruimte of BIO regeling geldt geen maximale inhoud. Voor (voormalige) woonboerderijen met een zeker cultuurhistorisch karakter geldt dat de totale bouwmassa, dus inclusief inpandige bedrijfsruimten, gebruikt en verbouwd mag worden voor woondoeleinden. Leeswijzer Om van de algemene regelingen en bepalingen op de hoogte te zijn, dient u naast dit artikel met name de volgende planregels te raadplegen: Hoofdstuk 1 Inleidende regels; Hoofdstuk 3 Algemene regels; Als u iets wilt dat niet lijkt te passen binnen de bestemming, kunt u de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 raadplegen om te kijken of deze wel mogelijkheden bieden. |
14.1. Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. De huisvesting van één huishouden dat er zijn hoofdverblijf heeft.
2. Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan. Voor bestemmingsvlakken met de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” geldt het daarin aangegeven aantal als het maximum.
3. Voorzieningen ten behoeve van waterberging en –infiltratie.
4. Bij bestemmingsvlakken met de aanduiding “specifieke vorm van wonen – woonboerderij” zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, versterking en/of herstel van de aan de (voormalige) woonboerderijen eigen zijnde cultuurhistorische en landschappelijke waarden. Voor deze panden geldt dat de totale bouwmassa van de oorspronkelijke woonboerderij, zoals deze bestond op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp- bestemmingsplan, verbouwd en gebruikt mag worden voor wonen.
14.2. Bouwregels
Op of in de in 14.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
1. Herbouw (nieuwbouw) van een bestaande woning is alleen toegestaan indien deze plaatsvindt op de bestaande fundering.
2. De woning mag een inhoud hebben van maximaal 600m³, tenzij uit de verbeelding een ander volume blijkt
3. Voor het bestemmingsvlakken met de aanduiding “Ruimte voor ruimte” of “BIO” geldt geen maximale inhoud. Voor dit bestemmingsvlak geldt verder dat er slechts mag worden gebouwd met inachtneming van het beleidsdocument “Gereedschapskist” dat de gemeenteraad heeft vastgesteld op 5 maart 2009.
4. De maximale goothoogte is 4,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
5. De maximale bouwhoogte 8m¹, tenzij uit de verbeelding een andere hoogte blijkt
6. De afstand tussen de hoofdgebouwen mag maximaal 15m¹ zijn
7. Bij woningen is een bijbouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 100m², een
goothoogte van maximaal 3m¹ en een bouwhoogte van maximaal 5,5m¹, tenzij uit de verbeelding een andere maatvoering blijkt
8. Bij woningen zijn bouwwerken geen gebouw zijnde(vb. carports en overkappingen) toegestaan met een oppervlakte van maximaal 50 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en en bouwhoogte van maximaal 5,5 m.
9. De maximale toegestane hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 8m¹
10. De hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2m¹ zijn.
11. De minimale afstand tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens is 3m¹
12. De maximale oppervlakte van uitbreiding van bebouwing zonder erfbeplanting is 20m².
14.3. Specifieke
gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval verstaan:
1. Het gebruiken van bijgebouwen voor bewoning
2. Het gebruiken van gronden en gebouwen voor bedrijfsactiviteiten
3. Het aanleggen van mest- of waterbassins van folie
14.4. Aanlegvergunningregels
Het is verboden op of in de in 14.1. bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders ( aanlegvergunning) erfbeplanting te verwijderen.
Geen aanlegvergunning is vereist voor normaal onderhoud en beheer (werkzaamheden in de bodem tot een diepte van maximaal 40cm).
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan.
14.5. Flexibiliteitregels
In de algemene regels van hoofdstuk 3 en de flexibiliteitregels van hoofdstuk 4 van dit bestemmingsplan zijn de eventueel van toepassing zijnde ontheffingen en wijzigingsmogelijkheden opgenomen.