De voor ‘Wonen’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen in vrijstaande woningen;
b water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
c
voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
d
uitsluitend
een ontsluitingsweg ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’;
e parkeervoorzieningen;
f speelvoorzieningen;
g groenvoorzieningen;
h nutsvoorzieningen;
i tuinen en erven.
Voor het bouwen van gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
6.2.1 Algemeen
Voor het bouwen
van bouwwerken geldt in het algemeen de volgende bepaling:
a De afstand van
gebouwen tot de bestemming ‘Bos’ mag niet minder bedragen dan
b De afstand van
gebouwen tot de achterste bouwperceelsgrens mag niet minder bedragen dan
c In afwijking van
het bepaalde onder b mogen gebouwen wel tot in de achterste bouwperceelgrens worden
gebouwd indien deze grenzen aan de bestemming ‘Water’.
d De afstand van
gebouwen tot beide zijdelingse bouwperceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
e
De afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd mag niet
minder bedragen dan
f
De oppervlakte aan gebouwen mag bij een bouwperceel met
een oppervlakte van:
1
minder dan
2
tussen de 2.500 en
3
meer dan
g Een oppervlakte
van minimaal 30% van het bouwperceel dient te worden ingericht als bos.
6.2.2 Woningen
Voor het bouwen
van woningen gelden de volgende bepalingen:
a
Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 90.
b
De inhoud van een woning mag niet minder bedragen dan
c
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
e
In afwijking het bepaalde onder f en g mag op een woning
en hoogteaccent worden gerealiseerd op maximaal 30% van de bebouwde oppervlakte
van de woning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
1
De goothoogte mag worden verhoogd met niet meer dan
2
De bouwhoogte mag worden verhoogd met niet meer dan
6.2.3 Bijgebouwen
Voor het bouwen
van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag:
1
voor
(het verlengde van) de voorgevel niet meer bedragen dan
2
achter
(het verlengde van) de voorgevel niet meer bedragen dan
b
De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan