Artikel 4 Cultuur en
ontspanning
Artikel 12 Verkeer–Railverkeer
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 16 Waarde - Archeologie
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
Artikel 19 Algemene
aanduidingsregels
Artikel 20 Algemene ontheffingsregels
Artikel 21 Algemene wijzigingsregels
Artikel 22 Algemene procedureregels
Bijlage: Lijst
van Bedrijfsactiviteiten
Plan:
Het bestemmingsplan
‘De Doolhof e.o.’ van de gemeente Venlo.
Bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0983.BPL2009010.VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik
en/of het bebouwen van deze gronden.
Aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Aaneengesloten
woning:
Een woning
die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen,
niet zijnde een gestapelde woning.
Aangebouwd
bijgebouw:
Een
bijgebouw, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het
verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/of door het gebruik maken van
dezelfde constructiemu(u)r(en) en in bouwkundige zin ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
Aan- en/of
uitbouw:
Een aan
een hoofdgebouw vastgebouwd gebouw, dat architectonisch ondergeschikt is aan
het hoofdgebouw en in directe verbinding staat met het hoofdgebouw.
Aan-huis-verbonden
bedrijf:
Het
hoofdzakelijk door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten
c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door
handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende
bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde
detailhandel. Behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met
de activiteiten.
Aan-huis-verbonden
beroep:
Het door
de bewoner van de woning beroepsmatig verlenen van diensten op administratief,
juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee
gelijk te stellen beroep dat door zijn omvang in een woning en de daarbij
behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van consumentverzorgende
ambachtelijke bedrijfsactiviteiten noch detailhandel.
Achtergevelbouwgrens:
De op de verbeelding
als zodanig aangegeven lijn aan de van de weg gekeerde zijde van het perceel,
die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels
toegelaten afwijkingen.
Afhankelijke
woonruimte:
Een
onderdeel van het hoofdgebouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke
eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een
oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
Ander
bouwwerk:
Een
bouwwerk geen gebouw zijnde.
Antenne-installatie:
Installatie
bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in
een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende
bevestigingsconstructie.
Bebouwing:
Een of
meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Bebouwingspercentage:
Het
oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de
oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de
bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die
bestemming.
Bed and breakfast:
Een horecagelegenheid ondergeschikt aan een woning die
in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor korte tijd en waarbij
het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan)
ondergeschikt is.
Bedrijf:
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen,
vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan
wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen niet
daaronder begrepen.
Bedrijfsgebouw:
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
Bedrijfsvloeroppervlak:
De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip
van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
Bedrijfswoning/dienstwoning:
Eén woning in of bij een gebouw of op een terrein,
kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één of meerdere persoon/personen,
wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik
van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.
Begane
grond:
Een bouwlaag geen verdieping zijnde.
Bestaand:
Bebouwing:
De als zodanig op de verbeelding aangegeven bebouwing, welke bestaat op
het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, dan wel op dat
tijdstip op basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden gebouwd, tenzij
in de regels anders is bepaald;
Gebruik:
Gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestaat ten tijde van het
van kracht worden van dit plan.
Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaal vlak met eenzelfde bestemming.
Bebouwingsgrens:
De op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, welke niet door gebouwen
mag worden overschreden behoudens krachtens de regels duidelijk toegelaten
afwijkingen.
Bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen
en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
Bouwlaag:
Een
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip
van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of
setback en met een maximale hoogte van
Bouwperceel:
Een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
Bouwperceelgrens:
Een grens van een bouwperceel.
Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn
toegelaten.
Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond.
Boven- en benedenwoning:
Gestapelde wooneenheden welke niet behoren tot een appartementencomplex
of flatgebouw.
Bijgebouw:
Een gebouw
behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen
hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan
het hoofdgebouw en niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw.
Bijzondere
doeleinden:
Doeleinden ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religie, medisch-sociale,
maatschappelijke en culturele functies.
Coffeeshop:
Een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel
kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs
worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.
Dak:
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Dakopbouw:
Opbouw van de bovenste bouwlaag voor zover gelegen binnen de snijlijnen
van een schuin dak, uitgaande van een maximale dakhelling van 60°, met
uitzondering van het gestelde bij ‘setbacks’ in dit artikel.
Detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder
begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen,
het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
Eerste
bouwlaag:
De bouwlaag op de begane grond. Een onderhuis, zolderverdieping of
vliering worden hieronder niet begrepen.
(Eet-)café:
Een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden
verstrekt voor gebruik ter plaatse al of niet in combinatie met het bereiden en
verstrekken van maaltijden; de nadruk ligt echter op het verstrekken van drank.
Evenement:
Een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak.
Fastfood-vestiging:
Een horecabedrijf, waar frituurwaren en kleine eetwaren, al dan niet in
combinatie met alcoholvrije of alcoholhoudende dranken, worden verstrekt in
wegwerpverpakkingen al dan niet voor gebruik ter plaatse, zoals een cafetaria,
friture of afhaalcentrum.
Gebouw:
Elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
Geluidbelasting
vanwege een industrieterrein:
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde
plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig
op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichting behorende
motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder.
Geluidbelasting
vanwege het wegverkeer:
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
Geluidsgevoelige
functies:
Bewoning en andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
Geluidsgevoelige
gebouwen:
Gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere
geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit
geluidhinder.
Geluidzoneringsplichtige
inrichting:
Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein
van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
Gestapelde
woning:
Een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk
boven elkaar gelegen woningen bevat (en waar op het bijbehorende bouwperceel
geen andere woningen voorkomen).
Grondgebonden
woning:
Een gebouw met hoofdzakelijk een woonfunctie waar één woning aanwezig
is.
Hoofdgebouw:
Een
gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Horecabedrijf:
Een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf
en/of ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van
zaalaccommodaties, een en ander gepaard gaande met dienstverlening, niet zijnde
coffeeshops.
Horeca:
Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies.
Horeca, categorie 1:
Een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen
en waar naast overwegend ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak
alcoholvrije drank worden verstrekt.
Horeca, categorie 2:
Een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken
van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen te worden genuttigd.
Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood- en broodjeszaak,
lunchroom, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum,
eetwinkels, restaurant.
Horeca, categorie 3:
Een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken
van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het vestrekken
van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen te worden genuttigd,
alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden
begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar.
Horeca, categorie 4:
Een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het bieden
van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het
geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en
al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder
worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met
nachtvergunning).
Horeca, categorie 5:
Een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken
van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met een restaurant. Daaronder
wordt begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.
Horizontale
diepte van een gebouw:
De lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde
gevel.
Kamerbewoning:
Het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen
door meer dan twee onzelfstandige huishoudens.
Kampeermiddel:
Een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
Enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of
gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde,
Eén en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen
voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden
of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Kantoor:
Een gebouw of ruimte,
dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden ten behoeve van
derden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheids-instellingen,
het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
Kleinschalige
bedrijfsmatige activiteit:
Lijst van Bedrijfsactiviteiten
De lijst van bedrijven bevat basisinformatie voor
milieuzonering, en is opgenomen in de bijlagen behorende bij deze regels.
Maatschappelijk:
Het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke,
educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en
welzijn, jeugd/kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart/begraafplaats,
bibliotheken, openbare dienstverlening, verenigingsleven.
Mantelzorg:
Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke,
psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch
verband.
Onderbouw:
Een gedeelte van een gebouw dat maximaal
Ondergeschikte activiteit
Activiteit waarbij maximaal 30% van de opstallen als zodanig mag worden
gebruikt.
Ondergronds bouwwerk:
Een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is
gelegen op ten minste
Ontspanning
en vermaak:
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak
en ontspanning, waaronder podiumkunsten en bioscopen, musea en toeristische
attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra, seksinrichtingen,
casino’s en feestzalenverhuur.
Overkapping:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en
voorzien van een gesloten dak, daaronder begrepen een carport.
Parkeervoorziening
Een al of niet overdekte, op straat aanwezige dan wel met een straat in
open verbinding staande ruimte, die gelet op de ligging en de ontsluiting
geschikt is om te worden gebruikt voor het parkeren van motorvoertuigen.
Peil:
a Voor bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg
grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct
aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld;
c Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.
Perceelgrens:
Een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.
Productiegebonden
detailhandel:
Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd
en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie
ondergeschikt is aan de productiefunctie.
Prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen
met een ander tegen vergoeding, daaronder begrepen straatprostitutie.
Recreatie:
Vrijetijdsbesteding
die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen,
trimmen, fietsen, paardrijden, vissen, zwemmen, roeien, kanoën etc.
Restaurant:
Een
horecabedrijf, waarin in dat bedrijf bereide volledige maaltijden, alsmede
alcoholvrije of alcoholhoudende dranken –in principe alleen in combinatie met
die maaltijden– worden verstrekt voor gebruik ter plaatse; een volwaardige
bedrijfskeuken maakt deel uit van de vestiging.
Risicovolle inrichting:
Een
inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi),
het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (BRZO’99) of het Vuurwerkbesluit.
Seksinrichting:
De voor
het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of
vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting
wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf alsmede een erotische
massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub,
al dan niet in combinatie met elkaar.
Setback:
Een dakopbouw die gelegen is op ten minste
Snack/Koffiecorner:
Eet- drinkgelegenheid waar men een snel drankje/een snelle snack kan
gebruiken.
Straatpeil:
a Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de
hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b Voor een bouwwerk waarvan die hoofdtoegang niet direct aan de weg
grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij
voltooiing van de bouw.
Straatprostitutie:
Het zich op de openbare weg of in een zich op de openbare weg bevindend
voertuig beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen
vergoeding.
Supermarkt:
Een
winkel gericht op de dagelijkse artikelensector (levensmiddelen), niet zijnde
kleinschalige speciaalzaken.
Terras:
Een buiten de besloten ruimte van en inrichting liggend deel van een
horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding
dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen
worden bereid of verstrekt.
Tuin:
Gronden gelegen tussen de (voor)gevelrooilijn dan wel bijgebouwenlijn en
het openbare gebied bestaande uit verkeersontsluiting(en), groenvoorzieningen
en/of pleinvormige ruimten.
Uitbouw:
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan
een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het
hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw.
Verkeer:
Wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie, railverkeer,
luchtverkeer, voet- en rijwielpaden, parkeervoorzieningen, bermen en beplanting
en/of straatmeubilair.
Verkoopvloeroppervlakte:
De totale oppervlakte van de voor het publiek zichtbare
en toegankelijke winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter
de toonbank (dit is de netto vloeroppervlakte).
Verticale
diepte van een gebouw:
De diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane
grondvloer.
Volumineuze goederen:
Goederen die vanwege de omvang en aard daarvan een groot oppervlak nodig
hebben voor de uitstalling, zoals auto’s, boten, caravans, grove bouwmaterialen
of landbouwmachines.
Voorgevel:
Een of meer gevel(s) van een gebouw die is/zijn gelegen aan de zijde van
de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant(en) van een gebouw vorm(t)(en).
Voorgevelrooilijn:
Op de plankaart aangegeven naar de weg gekeerde bouwgrens.
Voorkeursgrenswaarde:
De maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan
worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
Voorzieningen van algemeen nut:
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbaar net aangesloten
nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het
wegverkeer.
Vrijstaand
bijgebouw:
Een
bijgebouw, dat in functionele en bouwkundige zin ondergeschikt is aan en qua
constructie en in ruimtelijk visueel opzicht vrij staat van het hoofdgebouw of
daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming.
Watergang
Een werk,
al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te
bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen –taluds, bermen
en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
Weg:
Een voor
het rijverkeer en ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de
daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en
zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide
parkeergelegenheden.
Wet/wettelijke
regelingen:
Indien en
voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q.
verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden
op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders
bepaald.
Winkel:
Een
gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te
worden gebruikt voor de detailhandel.
Woning:
Een
complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan
één huishouden.
Woongebouw:
Een gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meerdere woningen
zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke ruimte(n).
Zolder:
Ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken
en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag
of bouwlagen.
Zijerf:
Gronden gelegen tussen een zijgevel van het hoofdgebouw en de zijdelingse
niet aan een weg grenzende perceelsgrens, waarop volgens de regels bijgebouwen
mogen worden opgericht.
Zijgevel:
Een gevel
van een hoofdgebouw, niet zijnde de voor- of achtergevel.
Bij
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Afstand
tot de bouwperceelgrens:
Tussen de grens van het bouwperceel en een
bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
Bouwhoogte
van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van
een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee
gelijk te stellen bouwonderdelen.
Dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het
horizontale vlak.
Goothoogte
van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de
goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel.
Hoogte
van een windturbine:
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de
windturbine.
Horizontale
diepte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de
voorgevel en de achtergevel.
Inhoud
van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer,
de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de
buitenzijde van daken en dakkapellen.
Ondergrondse
bouwdiepte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot het diepste punt van het
bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Oppervlakte
van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het
hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau
van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
het
uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die zijn genoemd in de bijlage (Lijst
van Bedrijfsactiviteiten) behorende bij deze regels onder de categorieën 1 en
2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
b
productiegebonden
detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
c
bedrijven
in de milieucategorie 3.1 die zijn genoemd in de bijlage (Lijst van
Bedrijfsactiviteiten) uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf van categorie
3.1’, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
d
waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen;
met daaraan
ondergeschikt:
e
tuinen,
erven en terreinen;
f
parkeervoorzieningen;
g
groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a Het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum
bebouwingspercentage’ is aangegeven.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde woningen en
bijgebouwen bij woningen, gelden de volgende bepalingen:
a
Een gebouw
mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
b
De afstand
van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan
c
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
d
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag
niet meer dan
b De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan
c De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer dan
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a
ter
voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van een goede milieusituatie;
d
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
e
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
f
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding;
g
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
van het bepaalde in lid 3.2.2 onder a en toestaan dat een bedrijfsgebouw gedeeltelijk
buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
a
de
maximale oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10%
van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
b
de
afstand tot op de perceelsgrens niet minder dan
c
de
bouwhoogte niet meer dan
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals
bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval
gerekend het gebruik van de gebouwen en de gronden voor:
a
detailhandel,
met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in lid 3.1 sub b,
waarbij de oppervlakte aan detailhandel niet meer dan 10% mag bedragen met een
maximum van
b
opslag
van goederen en materialen voor de voorgevelrooilijn.
3.6 Ontheffing
van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met
inachtneming van de milieusituatie, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid
3.1. sub a ten behoeve van:
a
de
uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere
categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 3.1 indien deze gelet
op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn
aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 3.1, maar niet in de Lijst van
Bedrijfsactiviteiten voorkomt;
b
de
uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting
naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de
bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 3.1, maar niet in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten
wordt genoemd;
Bij de beoordeling van de aard en de invloed van de
milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede
in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitwerp en
gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en
bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en
de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
Bovengenoemde ontheffingen kunnen slechts worden
verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a
de
gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en
bouwwerken;
b
de
stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
c
de
milieusituatie;
d
de
verkeersveiligheid.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming
Bedrijf te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van aanduiding als bedoeld
in lid 3.1, sub c, indien de betreffende activiteit ter plaatse gedurende
minimaal drie jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de
activiteit op korte termijn wordt voortgezet.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a
het
bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en
ontspanning, waaronder:
1
podiumkunsten;
b waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen;
met daaraan
ondergeschikt:
c horecavoorzieningen die ten dienste staan van
de doeleinden als genoemd in sub a;
met de daarbij
behorende:
d wegen en paden;
e groenvoorzieningen;
f parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a Het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum
bebouwingspercentage’ is aangegeven.
4.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a
Gebouwen,
met uitzondering van gebouwen met een maximale oppervlakte van
b
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
c
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
d
In
afwijking van het bepaalde onder sub c en d mag de hoogte van gebouwen met een
maximale oppervlakte van
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a
De
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De
bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan
c
De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
d
In
afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer
dan
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
d
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
e
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
f
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse)
waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming
van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of
aan te brengen oppervlakteverharding.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals
bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval
gerekend het gebruik van de gebouwen en gronden voor:
a
horeca, met uitzondering van ondergeschikte
horecavoorzieningen als bedoeld in lid 4.1 sub c.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a
detailhandel;
b
wonen,
uitsluitend op de verdieping;
c
waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
d
wegen
en paden;
e
groenvoorzieningen;
f
parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a Het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum
bebouwingspercentage’ is aangegeven.
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a De gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak
worden gebouwd.
b De goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen
dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
c De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen
dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag
niet meer dan
b De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan
c De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer dan
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a ter voorkoming van onevenredige aantasting van de
gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en
bouwwerken;
b ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en
beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
c ter waarborging van de verkeersveiligheid;
d ter waarborging van de sociale veiligheid;
e ter waarborging van de brandveiligheid en
rampenbestrijding;
f
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
van het bepaalde in lid 5.2.2 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het
bouwvlak worden gebouwd, mits:
a de oppervlakte van
gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van
het bouwvlak per bouwperceel;
b de afstand tot de
perceelsgrens niet minder dan
c de bouwhoogte niet
meer dan
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals
bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval
gerekend het gebruik van de gebouwen en gronden voor:
a detailhandel in volumineuze goederen, supermarkt en
groencentrum.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
plantsoenen;
b
groenvoorzieningen;
c
speelvoorzieningen;
d
bermen
en beplanting;
e
parken;
f
waterhuishoudkundige
voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse)
waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
g
verhardingen;
h
parkeervoorzieningen;
i
hondenuitlaatplaatsen;
j
kunstwerken;
met de daarbij behorende:
k
voorzieningen
van algemeen nut.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a
Op of
in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van
algemeen nut worden gebouwd.
b
De bouwhoogte
mag niet meer dan
c
De oppervlakte
van voorzieningen van algemeen nut mag niet meer dan
6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
b
Overkappingen
zijn niet toegestaan.
c
In afwijking
van het bepaalde onder a mag de hoogte van:
1
lichtmasten
niet meer dan
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
d
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
e
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
f
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
horeca,
overeenkomstig de categorie ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie
b
horeca,
overeenkomstig de categorie ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie
c
waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
d
terrassen;
e
wegen
en paden;
f
groenvoorzieningen;
g
parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a Het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum
bebouwingspercentage’ is aangegeven.
7.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a
Een gebouw
mag uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd.
b
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
c
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte
van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De bouwhoogte
van een overkapping mag niet meer dan
c
De bouwhoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
d
In afwijking
van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van een goede milieusituatie;
d
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
e
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
f
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
g
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
7.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
van het bepaalde in lid 7.2.2 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het
bouwvlak worden gebouwd, mits:
a
de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet
meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
b
de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan
c
de bouwhoogte niet meer dan
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals
bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval
gerekend het gebruik van de gebouwen en gronden voor:
a
coffeeshops.
7.6 Ontheffing
van de gebruiksregels
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in de
doeleindenomschrijving en ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie
a Het aantal
verkeersbewegingen neemt niet toe.
b De hinder
voor de omwonenden neemt niet toe.
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a kantoren, al dan niet in combinatie met de aan de
kantoorfunctie ondergeschikte dienstverlening;
b
waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met daaraan
ondergeschikt:
c wegen en paden;
d groenvoorzieningen;
e parkeervoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a Het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum
bebouwingspercentage’ is aangegeven.
8.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a
Een gebouw
mag uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd.
b
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
c
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
8.2.3 Bouwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte
van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De bouwhoogte
van een overkapping mag niet meer dan
c
De bouwhoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
d
In afwijking
van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan
8.3 Nadere
eisen
Burgemeester
en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing, ten behoeve van:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
d
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
e
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
f
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
8.4 Ontheffing
van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
van het bepaalde in lid 8.2.2 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het
bouwvlak worden gebouwd, mits:
a
de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak
niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
b
de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan
c
de bouwhoogte niet meer dan
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a
het
uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve
en openbare dienstverlening, waaronder:
- gezondheidszorg;
- zorg en welzijn;
- jeugd/kinderopvang;
- onderwijs;
- bibliotheken;
- verenigingsleven;
b
ter
plaatse van de aanduiding ‘religie’ uitsluitend religie;
c
bedrijfswoningen,
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
d
waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen;
e
voorzieningen
van algemeen nut, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’;
met daaraan ondergeschikt:
f
wegen
en paden;
g
groenvoorzieningen;
h
parkeervoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a Het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum
bebouwingspercentage’ is aangegeven.
9.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a
Een gebouw
mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
b
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
c
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
9.2.3 Bedrijfswoningen
a Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding
'bedrijfswoning'.
b De afstand van de bedrijfswoning tot zijdelingse perceelsgrens mag niet
minder dan
c De goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan
d De bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer dan
9.2.4 Aan-
en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen
a De goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de
bedrijfswoning, mag niet meer dan
b De bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende tot de
bedrijfswoning, mag niet meer dan
c De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende
tot de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan
9.2.5 Voorzieningen
van algemeen nut
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Voorzieningen van algemeen nut mogen uitsluitend ter
plaatse van de aanduiding ‘nutsvoorziening’ gebouwd worden.
b
Het
bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en
maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
c
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de
plankaart is aangegeven.
d
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
e
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
9.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte
van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De bouwhoogte
van een overkapping mag niet meer dan
c
De bouwhoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
d
In afwijking
van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan
9.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
van het bepaalde in lid 9.2.2 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het
bouwvlak worden gebouwd, mits:
a
de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak
niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
b
de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan
c
de bouwhoogte niet meer dan
9.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van een goede milieusituatie;
d
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
e
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
f
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
g
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
a
Onderwijs
is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs uitgesloten’. Onder
onderwijs wordt hier verstaan: kinderdagverblijf, peuterspeelzaal,
basisonderwijs en voortgezet onderwijs.
b
Tot
een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de
Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de
gebouwen en gronden voor:
1 coffeeshops.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
het
uitoefenen van sportactiviteiten;
met daaraan ondergeschikt:
b
gebouwen
ten behoeve van sportieve doeleinden, met de daarbij behorende voorzieningen,
zoals een kantine;
c
waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen;
d
wegen
en paden;
e
parkeervoorzieningen;
f
groenvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a Het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte en maximum
bebouwingspercentage’ is aangegeven.
10.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a
De gebouwen
mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
b
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
c
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
10.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte
van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b
De bouwhoogte
van een overkapping mag niet meer dan
c
De bouwhoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
d
In afwijking
van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en
bouwwerken ten behoeve van sportvoorzieningen niet meer dan
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
d
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
e
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
f
met betrekking
tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
10.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
van het bepaalde in lid 10.2.2 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het
bouwvlak worden gebouwd, mits:
a
de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de
oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel;
b
de afstand tot de perceelsgrens niet minder dan
c
de bouwhoogte niet meer dan
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
wegen,
straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
b
voet-
en rijwielpaden;
c
groenvoorzieningen;
d
waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen;
e
parkeervoorzieningen;
waarbij wordt gestreefd naar een inrichting
hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
f
bermen
en beplanting;
g
straatmeubilair;
met de daarbij behorende:
h
voorzieningen
van algemeen nut;
i
waterstaatkundige
kunstwerken (bruggen, sluizen, waterkeringen, voorzieningen ten behoeve van
veerdiensten e.d.).
11.2 Bouwregels
11.2.1 Voorzieningen
van algemeen nut
Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut
gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte
mag niet meer dan
b
De oppervlakte
mag niet meer bedragen dan
c
In
afwijking van het bepaalde onder b geldt dat ter plaatse van de aanduiding
‘nutsvoorziening’ het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen
dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven.
11.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
b
Overkappingen
zijn niet toegestaan.
c
In afwijking
van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
d
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
e
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
f
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Verkeer–Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a spoorwegvoorzieningen;
b groenvoorzieningen,
waaronder bermen en beplanting;
c straatmeubilair;
d voorzieningen
van algemeen nut;
e oeververbindingen
(bruggen).
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Er mogen
uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden
gebouwd.
b De bouwhoogte
mag niet meer dan
c De oppervlakte
mag niet meer dan
12.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal
b Overkappingen
zijn niet toegestaan.
c In afwijking
van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van:
- palen en
masten maximaal
- lichtmasten
maximaal
- een
antenne-installatie maximaal
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
d
ter waarborging
van de sociale veiligheid;
e
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
f
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Verkeer - Verblijfsgebied
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a woonstraten
en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
b parkeervoorzieningen;
c groenvoorzieningen;
d garageboxen
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer-verblijfsgebied
- garageboxen’.
e waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
met
daaraan ondergeschikt:
f
bermen en beplanting;
g straatmeubilair;
h hondenuitlaatplaatsen;
i
waterstaatkundige kunstwerken (bruggen, sluizen,
waterkeringen, voorzieningen ten behoeve van veerdiensten e.d.);
j
voorzieningen van algemeen nut;
k terrassen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
a Voor het
bouwen van garageboxen gelden de volgende bepalingen:
1 Garageboxen
mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van
verkeer-verblijfsgebied - garageboxen’ worden gebouwd.
2 De bouwhoogte
mag niet meer dan
3 De oppervlakte
mag niet meer dan
b Voor
het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de volgende bepalingen:
1 De bouwhoogte mag niet meer dan
2 De oppervlakte mag niet meer dan
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Er zijn
geen bouwwerken ten behoeve van de terrassen toegestaan.
b De bouwhoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
c Overkappingen
zijn niet toegestaan.
d In afwijking
van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte van:
1
lichtmasten maximaal
13.3 Nadere
eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen
stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a
ter
voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het
woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b
ter
waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste
omgeving;
c
ter
waarborging van de verkeersveiligheid;
d
ter
waarborging van de sociale veiligheid;
e
ter
waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
f
met
betrekking tot de in het kader van waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede
(ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen
ter voorkoming van overlast van hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten
bebouwing en/of aan te brengen oppervlakteverharding.
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
het wonen, in de vorm van
grondgebonden woningen, gestapelde woningen, boven- en benedenwoningen;
b
aan huis gebonden beroepen
en bedrijven;
c
tuinen, erven en onbebouwde
erven;
d
waterhuishoudkundige
voorzieningen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen
Voor het
bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Het bebouwingspercentage
van het bouwperceel voor hoofdgebouwen, aan– en uitbouwen, bijgebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke hoger zijn dan
b Het bebouwingspercentage
van het bouwperceel mag bij gestapelde bebouwing (complex) niet meer dan 80
bedragen.
14.2.2 Hoofdgebouwen
Voor
het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Toegestaan
zijn grondgebonden woningen en gestapelde bebouwing (complex en boven-
benedenwoningen), overeenkomstig de op de plankaart aangegeven aanduiding.
b Hoofdgebouwen
mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de plankaart aangeduide
bouwvlak.
c De hoofdgebouwen
dienen in en evenwijdig aan de voorgevelrooilijn te worden geplaatst.
d
De
goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ‘maximale
goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
e
De
bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de
aanduiding ’maximale
goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
f
Ingeval van halfvrijstaande en vrijstaande
bebouwing dient de afstand van ten minste 1 vrijstaande gevel tot de
zijdelingse perceelsgrens minimaal
14.2.3 Aan-
uitbouwen en bijgebouwen
Voor het
bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Aan- en uitbouwen
en bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van het bouwvlak, dan wel ter
plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gebouwd worden.
b Aan- en
uitbouwen en bijgebouwen dienen ten minste
In
hoeksituaties dienen aan- en uitbouwen en bijgebouwen op een afstand van ten
minste
c De gezamenlijke
oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor zover gelegen buiten het
bouwvlak, mag niet meer bedragen dan:
1
2
d De goothoogte
van aan– en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan
e In afwijking
van het bepaalde onder a t/m c van dit lid, mogen aan- en uitbouwen worden
aangebouwd vóór de voorgevelrooilijn, met een diepte van maximaal
14.2.4 Voorzieningen van algemeen nut
Voor het
bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte
mag niet meer dan
b De oppervlakte
van voorzieningen van algemeen nut mag niet meer dan
14.2.5 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het
bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Erf- en
terreinafscheidingen hoger dan
In hoeksituaties dienen erf– en
terreinafscheidingen hoger dan
b De hoogte
van andere bouwwerken mag maximaal
1 vlaggenmasten,
waarvan de hoogte niet meer dan
2 speeltoestellen,
waarvan de hoogte niet meer dan
3 erf- en
terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan
14.3 Nadere eisen
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
a de
situering en/of afmetingen van bouwwerken;
b de kapvorm
van gebouwen;
c de aanleg
en omvang van parkeergelegenheid op eigen terrein;
d
de in het kader van
waterhuishoudkundige voorzieningen alsmede (ondergrondse) waterbergings- en
infiltratievoorzieningen te nemen maatregelen ter voorkoming van overlast van
hemelwater ten gevolge van nieuw op te richten bebouwing en/of aan te brengen
oppervlakteverharding.
De
toepassing van nadere eisen als bedoeld onder a t/m c door burgemeester en
wethouders zal gericht zijn op het voorkomen van een onevenredige aantasting
van:
a het
straat- en bebouwingsbeeld;
b de
woonsituatie (wooncomfort kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
c de gebruiksmogelijkheden
(op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
d de
milieusituatie;
e de
verkeersveiligheid;
f
de parkeerruimte op eigen terrein;
g de sociale
veiligheid;
h de
brandveiligheid.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een
gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in elk geval gerekend het gebruik van:
a vrijstaande
bijgebouwen voor permanente of tijdelijke bewoning;
b woningen
voor kamerbewoning.
14.5 Beroepen
en bedrijven aan huis
Beroepen
en bedrijven (in maximaal categorie 1 en 2 Lijst van Bedrijven) aan huis zijn
toegestaan onder de volgende voorwaarden:
a De
woonfunctie blijft overwegend behouden.
b De
beroeps- en/of bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 40% van de
vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijgebouwen, met een maximum van
c De
beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten worden hoofdzakelijk door de bewoner(s) van
het hoofdgebouw zelf uitgeoefend.
d De woning
en de bij de woning behorende bijgebouwen blijven aan het Bouwbesluit c.q. de
Bouwverordening voldoen.
e De
beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten veroorzaken geen parkeeroverlast voor de
directe (woon)omgeving of dat hierdoor geen extra parkeervoorzieningen
noodzakelijk zijn.
f
Er ontstaat geen (overig) gevaar, schade, hinder of
overlast voor de (woon)omgeving.
g Er wordt
geen detailhandel uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die
ondergeschikt is aan en verband houdt met de ter plekke uitgeoefende
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
h Er worden
geen horeca-activiteiten uitgeoefend.
i
Er wordt/worden geen prostitutiebedrijf,
seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch
gebied uitgeoefend.
14.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van een Bed and Breakfast
mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a De woonfunctie
blijft als hoofdfunctie behouden.
b Bedoeld gebruik
mag geen hinder voor het woonmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen
aan het woonkarakter van de wijk of buurt.
c Bedoeld gebruik
mag geen belemmering voor de omliggende bedrijven opleveren.
d Het gebruik
moet naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming zijn.
e Het gebruik
dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de
activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van
het hoofdgebouw is.
f
Er mag geen duurzame ontwrichting van de
evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur ontstaan.
g Het betreft
niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een
nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer.
h Er dient
te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
i
De Bed and Breakfast-voorziening dient in bestaande
bebouwing te worden gerealiseerd.
j
Maximaal 40% van het vloeroppervlak van het
hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen mogen ten behoeve van een Bed
and Breakfast in gebruik zijn, zulks met een absoluut maximum van
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, naast
de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (hoofdbestemming), mede
bestemd voor:
a
een
gasleiding, geconstrueerd in een belemmerde leidingstrook van
15.2 Regels vanwege
samenvallende bestemmingen
Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte
bestemmingen binnen het gebied met de bestemming Leiding - Gas is toegestaan,
is uitsluitend toelaatbaar indien en het voor zover zulks, gehoord de beheerder
van de leiding(en), verenigbaar is met het belang van de leiding(en).
15.3 Bouwregels
15.3.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere
bestemmingen (hoofdbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve
van deze bestemming.
15.3.2 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen
worden gebouwd.
15.3.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, geldt de volgende bepaling:
a
De
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
15.4 Ontheffing van de
bouwregels
15.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding,
ontheffing verlenen van:
a
het
bepaalde in lid 15.3.1 en lid 15.3.2 en toestaan dat de in de hoofdbestemming
genoemde gebouwen worden gebouwd, mits:
1
vooraf
advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
b
het
bepaalde in lid 15.2.3 en toestaan dat de in de hoofdbestemming genoemde
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
1
vooraf
advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
15.5 Aanlegvergunning
15.5.1 Het is verboden op of in de gronden met de
bestemming Leidingen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning
van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen
bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a het
aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
b het
veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen,
egaliseren, afgraven of ophogen;
c het
aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
d het
uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van
voorwerpen;
e diepploegen;
f
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in
de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende
constructies;
g het
aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds
bestaande watergangen.
15.5.2 Het verbod
als bedoeld in 15.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a betrekking
hebben op normaal onderhoud en beheer;
b reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c mogen
worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
15.5.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld in 15.5.1
zijn slechts toelaatbaar, mits:
a geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de
leiding;
b vooraf
schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor
Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden
aanwezige bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en het behoud van de
op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
Voorwaarden
bouwvergunning
a
Ter
plaatse van de voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden dient voor
bouwwerken:
1
in geval
van nieuwbouw groter dan
2
in geval
van uitbreiding, met een uitbreiding groter dan
b
Indien
uit het onder a bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de
gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen
burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden
verbinden aan de bouwvergunning:
1
de
verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische
waarden in de bodem kunnen worden behouden;
2
de
verplichting tot het doen van opgravingen;
3
de verplichting
de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten
begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg
die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen
kwalificaties.
c Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid a
indien de archeologische waarden van het terrein in andere beschikbare
informatie afdoende is vastgesteld.
16.3 Aanlegvergunning
16.3.1 Het is
verboden op of in deze gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of
in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
uit te voeren:
a het veranderen van het huidige
maaiveldniveau door ontginningen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven, of
ophogen;
b het aanbrengen van diepwortelende
beplantingen en/of bomen;
c het uitvoeren van grondwerkzaamheden
dieper dan
d het aanleggen van kabels en leidingen
en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
e het uitvoeren van werkzaamheden ter
verlaging van de grondwaterstand.
16.3.2 Het
verbod als bedoeld 16.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden
die:
a betrekking hebben op normaal
onderhoud en beheer;
b betrekking hebben op een oppervlakte
kleiner dan
c reeds in uitvoering zijn op het
tijdstip van het van kracht worden van het plan;
d mogen worden uitgevoerd krachtens een
reeds verleende vergunning.
16.3.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld in 16.3.1
zijn slechts toelaatbaar mits:
a geen onevenredige aantasting
plaatsvindt van de belangen van de in lid 16.1 genoemde doeleinden;
b vooraf schriftelijk advies is
ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Venlo.
16.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming Waarde - Archeologie
(geheel of gedeeltelijk) van de kaart wordt verwijderd, als op basis van
archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep,
geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt
uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de
gemeente Venlo.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het
toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
18.1 strijdig
gebruik
Onder
strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening
wordt in ieder geval verstaan:
a
De
gronden direct gelegen tussen de voorgevel van een woning en de weg te
gebruiken als parkeerplaats, met uitzondering van de gronden gelegen direct
tussen de ingang van de bij de woning behorende garage/carport en de weg.
18.2 ontheffing strijdig gebruik
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel
18.1, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a Parkeren
vóór de voorgevel leidt niet tot stedenbouwkundige bezwaren.
b Parkeren
kan niet anderszins gerealiseerd worden.
19.1 geluidzone - weg
Ter plaatse van de
aanduidingen ‘geluidzone - weg - 50dB’ en geluidzone-weg - 55dB’ mag, ongeacht
het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing
worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
19.2 geluidzone - industrie
Ter
plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie - 50 dB(A)’ en geluidzone - industrie
- 55 dB(A)’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen
geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
19.3 vrijwaringszone - weg -
Ter plaatse van de aanduiding
‘vrijwaringszone - weg - 50 m‘ mag, ongeacht het overige in dit plan bepaalde,
geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden.
19.4 vrijwaringszone
- weg -
Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone
- weg - 100 m‘ mag, ongeacht het overige in dit plan bepaalde, slechts
bebouwing worden opgericht gehoord Rijkswaterstaat Directie Limburg.
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, het woon- en
leefklimaat, de stedenbouwkundige kwaliteit, de beeldkwaliteit, de
verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de brandveiligheid en rampenbestrijding
van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:
a
het afwijken van de
voorgeschreven maximum maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10% van
die maten, afmetingen en percentages;
b
de
bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de
aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
c
de
bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien
een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d
de
bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wordt vergroot tot niet meer dan
e
het
bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de
bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke
verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
1
de
maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende
bouwvlak zal bedragen;
2
de
hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal
bedragen.
3
het bouwen van kleine niet
voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze
doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes,
telefooncellen, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard
en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
a
de oppervlakte niet meer
dan
b
de goothoogte niet meer dan
c
de bouwwerken naar aard en
afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan
d
uit een bodemonderzoek is
gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen
ten behoeve van:
a overschrijding
van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere
realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk
is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
b overschrijding
van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting
van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c de
overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan
d het
aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt
verwezen naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke
regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden
gewijzigd.
22.1 Procedure
ontheffing en nadere eisen
Bij het
verlenen van ontheffing en het stellen van nadere eisen als bedoeld in deze regels
gelden de volgende procedureregels:
a Het
ontwerpbesluit ligt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage.
b Burgemeester
en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of
nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid.
c De
bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om
gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij
burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit.
d Indien
tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het
besluit met redenen omkleed.
e Burgemeester
en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de
beslissing daaromtrent mede.
22.2 Procedure
wijziging
Bij het
toepassen van de bevoegdheid tot wijzigen als bedoeld in deze regels gelden de
volgende procedureregels:
a Het
ontwerpbesluit ligt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage.
b Burgemeester
en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of
nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid.
c Burgemeester
en wethouders maken de terinzagelegging tevens langs elektronische weg bekend
en stellen het ontwerpbesluit met de hierbij behorende stukken eveneens langs
elektronische weg beschikbaar.
d De
bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om
gedurende de termijn van terinzagelegging naar keuze schriftelijk of mondeling
zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het
ontwerpbesluit.
e Indien
tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het
besluit met redenen omkleed.
f
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent de
wijziging binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging.
g Burgemeester
en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de
beslissing daaromtrent mede.
22.3 Procedure
aanlegvergunning
Bij het
verlenen van een aanlegvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de
procedure als vervat in de artikelen 3.18 en volgende van de Wet ruimtelijke
ordening van toepassing.
23.1 Uitsluiting aanvullende eisen Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien
van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde
in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien
van de volgende onderwerpen:
a
de
richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige
bepalingen;
b
de
parkeervoorzieningen;
c
de
bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
d
de
bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
e
het
bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
f
de
ruimte tussen bouwwerken.
23.2 Algemene bepaling over
bestaande afstanden en andere maten
a Indien afstanden tot, en
bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die
gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet,
op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het plan meer
bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en
hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
b In die gevallen
dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van
bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of
krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp
van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen
deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
c In het geval van
(her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in a en b uitsluitend van
toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
a Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag,
mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2 na het teniet gaan ten gevolge van een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de
bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet
gegaan.
b Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig
ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud
van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
a Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip
van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag
worden voortgezet.
b Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld
in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met
dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard
en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het
tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar
wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat
reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen
de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Doolhof
e.o.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
.......................................
De voorzitter, |
De griffier, |
................................ |
................................ |
Rosmalen, oktober 2009
Croonen Adviseurs b.v.