Artikel 10       Wonen W

 

Lid A.   Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als Wonen W aangegeven gronden zijn bestemd voor:

-           wonen waarbij de op de plankaart aangegeven matrix in het linkervak het type bebouwing voor de aaneengesloten gronden als volgt aangeeft:

                        1 =       grondgebonden, vrijstaande

                        2 =       grondgebonden, twee aaneen of aaneengesloten,

                        3 =       gestapeld;

                        4 =       grondgebonden en/of gestapeld;

-           aan huis gebonden beroep;

-           verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen, woonstraten, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;

-           parkeervoorzieningen t.b.v. in-/opritten gelegen voor garages/garageboxen;

-           voorzieningen en van openbaar nut;

-           groenvoorzieningen, inclusief speelvoorzieningen;

-           infiltratievoorzieningen,

-           instandhouding en bescherming van archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen,

en tevens, voor zover op de plankaart nader aangeduid, voor:

-           detailhandel;

-           kantoor/praktijkruimten

-           horeca, niet zijnde discotheek/dancing, maar zijnde (eet)café, fast-foodvestiging of restaurant.

 

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangegeven "Leidingen L" en "Beschermd Dorpsgezicht BD" zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Lid B.   Beschrijving in hoofdlijnen         
Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9, het volgende beleid gevoerd:

1.         Ten aanzien van de onderlinge afstemming van de verschillende doeleinden gelden de volgende bepalingen:

-           centraal in deze bestemming staat het streven naar behoud en versterking van de woonfunctie; hiermee in strijd zijnde ontwikkelingen moeten worden voorkomen. Er wordt een beheer gevoerd dat binnen de daarvoor beschikbare financiële middelen gericht is op de optimalisering van het woonklimaat;

-           detailhandel en kantoor/praktijkruimten nemen een aan het wonen ondergeschikte plaats in en vinden alleen op de begane grond plaats. Elders in deze bestemming zijn deze functies niet toegestaan;

-           de voorzieningen van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

-           de groenvoorzieningen geven de onderscheiden woonbuurten mede hun eigenheid;

-           de verkeersvoorzieningen dienen slechts ter ontsluiting van de woongebieden en de aansluiting daarvan op het hoofdwegennet.

 

2.         Bestaande woningen worden voorzien van een redelijke uitbreidingsmogelijkheid ter realisering van een naar de eisen van de tijd redelijk wooncomfort. Daarbij wordt behoud van de herkenbaarheid, als vrijstaande, blok van twee aanéén of geschakelde woning, nagestreefd.

 

3.         De woning kan worden gebruikt voor de uitoefening van aan huis gebonden beroepen onder de voorwaarden dat:

-           de woonfunctie van het betreffende pand in overwegende mate behouden blijft;

-           er geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu door onder meer het aantrekken van publiek of verkeer, inhoudende dat de activiteit moet vallen onder categorie 1 zoals opgenomen in de bijlage. bij de voorschriften: lijst van bedrijfstypen en/of daarmee, naar het oordeel van Burgemeester en Wethou-ders, vergelijkbare bedrijven;

-           er geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen/gronden;

 

-           de ruimte ten behoeve van de voorgenomen activiteiten een beperkte omvang kent, dat wil zeggen dat maximaal 33% van het bruto vloeroppervlak van de woning voor de betreffende activiteiten gebruikt mag worden;

-           ter plaatse geen detailhandel zal plaatsvinden;

-           degene die de activiteiten in het pand verricht tevens de gebruiker van de eigenlijke woning moet zijn en deze activiteiten dienen alleen c.q. zoveel mogelijk zelfstandig te worden verricht;

-           maximaal 1 persoon mag voor ondersteuning hieraan worden toegevoegd, maar deze persoon mag de bedoelde activiteiten niet zelfstandig uitoefenen;

-           de activiteiten c.q. het beroep mag niet een zodanig verkeersaantrekkende werking hebben, waardoor de verkeersoverlast onevenredig zal toenemen, dan wel extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden. Zulks naar oordeel van Burgemeester en Wethouders;

-           voor het plaatsen van eventuele reclameaanduidingen wordt verwezen naar artikel 4.7.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening.

 

4.         Onderscheid in de bouwmogelijkheden naar hoogte, oppervlak en situering leidt niet tot onderscheid in de gebruiksmogelijkheden. De gebruiksmogelijkheden van de onderscheiden bouwmogelijkheden worden niet beperkt, voor zover sprake is van normaal gebruik in relatie tot de woonbestemming.

 

5.         Het beleid is gericht op de realisering van een integraal toegankelijke en sociaal veilige omgeving. De inrichting van de woonomgeving wordt daartoe afgestemd op de volgende uitgangspunten:

-           menging van tuin- en straatgericht wonen;

-           vermijding van blinde eindgevels op de woningen.

 

6.         Het beleid is erop gericht om de verbouw en vervangende nieuwbouw van woningen zodanig te bevorderen, voor zover goed gesitueerd ten opzichte van winkels, opstapplaatsen voor openbaar vervoer en zorgvoorzieningen, dat aan de geschiktheid en inrichting voor ouderenhuisvesting redelijkerwijze wordt voldaan. Daarbij zal getoetst worden dat voldaan wordt aan de principes van aanpasbaar, duurzaam en energiebewust bouwen.

 

7.         Het beleid is gericht op het bouwen volgens de principes van aanpasbaar, duurzaam en energiebewust bouwen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van uitloogbare materialen.

 

 

Lid C.   Gebruik van de grond voor bebouwing               
Op en in de tot Wonen W bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

1.         Voor gebouwen gelden daarbij de volgende bepalingen:

1.1.       het rechtervak van de op de plankaart aangegeven matrix geeft het maximaal aantal bouwlagen aan voor de aaneengesloten gronden;

1.2.       op de in de bestemming begrepen gronden mogen naast de bestaande bebouwing geen woningen worden opgericht behoudens vervangende nieuwbouw;

1.3.       de bestaande hoofdgebouwen achter de aangeduide bouwgrens c.q. voorgevelrooilijn mogen uitbreiden waarbij de afstand tussen voor- en achtergevel:

-           indien in het linkervak van de op de plankaart aangegeven matrix het cijfer 1 is aangegeven, niet meer dan 17,00 m. mag bedragen;

-           indien in het linkervak van de op de plankaart aan-gegeven matrix het cijfer 2 is aangegeven, niet meer dan 13,00 m. mag bedragen,

mits nooit meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd en de inhoud van een grondgebonden woning maximaal 1.000 m3 en van een gestapelde woning maximaal 600 m3 bedraagt. Indien een bouwvlak is aangeduid mag het bouwvlak geheel worden bebouwd;

1.4.       de (voor)gevels van het hoofdgebouw moeten geplaatst worden in de op plankaart aangegeven bouwgrens;

1.5.       indien in het linkervak van de op de plankaart aangegeven matrix het cijfer 1 is aangegeven de afstand van de zijgevel van het hoofdgebouw minimaal 3,00 m. uit de nabij gelegen zijdelingse perceelsgrens dient te worden gebouwd;

1.6.       indien in het linkervak van de op de plankaart aangegeven matrix het cijfer 2 is aangegeven de zijgevel in of minimaal 2,50 m. uit de zijdelingse perceelgrens dient te worden gebouwd;

1.7.       in tegenstelling tot het bepaalde sub 1.3 mag de bestaande hoofdbebouwing van de op de plankaart nader aangeduide detailhandel, horeca en kantoor/praktijkruimten niet uitbreiden met uitzondering van uitbreiding van de bestaande hoofdgebouwen tot het in de ter plaatse geldende matrix aangegeven aantal bouwlagen;

1.8.       bijgebouwen mogen worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.

 

 

2.         Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

2.1.       de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3,00 m. bedragen met uitzondering van:

-           erfafscheidingen die voor de voorgevel van de wo-ning maximaal 1,00 m. en achter de voorgevel maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;

-           voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8,00 m. hoog mogen zijn;

-           antennes en antennemasten die maximaal 12,00 m. hoog mogen zijn.

 

3.         Voor carports geldt dat deze worden aangemerkt als bijgebouwen; bijgebouwen, waaronder mede begrepen bijgebouwen, mogen worden opgericht overeenkomstig het bepaalde in artikel 22.

 

 

Lid D.   Vrijstellingsbevoegdheid
1.         Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:

1.1.       van het bepaalde in lid A. voor wat betreft het cijfer in het linkervak van de matrix en wel zodanig dat één grondgebonden woning mag worden vervangen door maximaal twee gestapelde woningen indien de inhoud per woning niet minder dan 150 m³ bedraagt, het maximaal aantal bouwlagen, op de plankaart in het rechtervak van de matrix aangegeven, in acht wordt genomen en de woningen passen binnen de regionale afspraken over verdeling van woningbouw;

1.2.       voor het gebruik van de woning voor de uitoefening van consument verzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten onder de voorwaarden dat:

-           de woonfunctie van het betreffende pand in overwegende mate behouden blijft, inhoudende dat het bruto grondvloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 30% en nooit meer dan 80 m² als zodanig mag worden gebruikt voor de activiteiten;

-           er geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het woon- en leefmilieu door onder meer het aantrekken van publiek of verkeer, inhoudende dat de activiteit moet vallen onder categorie 1 zoals opgenomen in de bijlage. bij de voorschriften: toegesneden lijst van bedrijfstypen en/of daarmee, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, vergelijkbare bedrijven;

-           er geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen/gronden;

-           ter plaatse geen detailhandel zal plaatsvinden;

-           degene die de activiteiten in het pand verricht tevens de gebruiker van de eigenlijke woning moet zijn en deze activiteiten dienen alleen c.q. zoveel mogelijk zelfstandig worden verricht;

-           maximaal 1 persoon mag voor ondersteuning hieraan worden toegevoegd, maar deze persoon mag de bedoelde activiteiten niet zelfstandig uitoefenen;

-           de activiteiten c.q. het beroep mag niet een zodanig verkeersaantrekkende werking hebben, waardoor de verkeersoverlast onevenredig zal toenemen, dan wel extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden. Zulks naar oordeel van Burgemeester en Wethouders;

-           voor het plaatsen van eventuele reclameaanduidingen wordt verwezen naar artikel 4.7.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening.

1.3.       van het bepaalde in lid B. sub 3, 4e gedachtestreepje voor het gebruik van de ruimte ten behoeve van aan huis gebonden beroep tot een maximum van 50% van het bruto vloeroppervlak van de woning met dien verstande dat voldaan wordt aan de overige voorwaarden zoals deze gesteld zijn in lid B. sub 3.;

1.4.       van het bepaalde in lid C. sub 1.4 voor het overschrijden van de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens tot een maximum van 2,00 m. en over maximaal 30% van de voorgevellengte per bouwperceel, mits uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik en voor wat betreft het aspect bodem, het bodembeheerplan van de gemeente Landgraaf het toetsingskader vormt, met betrekking tot ontwikkelingen betreffende het gebruik en het bouwen;

1.5.       van het bepaalde in lid C. sub 1.5 tot het bouwen van de zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens, mits uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik en voor wat betreft het aspect bodem, het bodembeheerplan van de gemeente Landgraaf het toetsingskader vormt, met betrekking tot ontwikkelingen betreffende het gebruik en het bouwen ;

1.6.       voor de bouw van één grondgebonden woning met bijgebouwen ter plaatse van een open plek tussen de bestaande bebouwingsstructuur, mits de op de plankaart aangegeven matrix in acht wordt genomen en onder de voorwaarden dat het bepaalde in lid C. sub 1.3 t/m 1.8,  en 2.1 van dit artikel in acht wordt genomen voor zover dit van toepassing is en mits:

a.         uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik en voor wat betreft het aspect bodem, het bodembeheerplan van de gemeente Landgraaf het toetsingskader vormt, met betrekking tot ontwikkelingen betreffende het gebruik en het bouwen;

b.         uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft geluid en indien noodzakelijk Gedeputeerde Staten van Limburg hogere grenswaarden hebben vastgesteld, tenzij afschermende voorzieningen zijn getroffen zodat ontheffing niet noodzakelijk is;

                        d.         aantoonbaar wordt gemaakt dat de aanwezige flora en fauna niet wordt aangetast;

                        e.         uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit;

                        f.          uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft externe veiligheid;

                        g.         de bedrijfsuitoefening van bestaande bedrijven in de omgeving en hun bedrijfsvoering niet onevenredig belemmert;

                        h.         de ontwikkelingen passen in de omgeving en geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerbalans in de directe omgeving;

                        i.          de woningen passen binnen de regionale afspraken over verdeling van woningbouw;

                        j.          overleg met het waterschap plaatsvindt in het kader van de watertoets;

                        k.         de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.

1.7.       voor de op de plankaart als:

-           detailhandel aangegeven gronden voor het uitbreiden van het bedrijfsvloeroppervlak met maximaal 15%, tot een maximum van 200 m²;

-           horeca aangegeven gronden voor het uitbreiden van het bedrijfsvloeroppervlak met maximaal 15% tot een maximum van 200 m²;

-           kantoor/praktijkruimten aangegeven gronden voor het uitbreiden van het bedrijfsvloer-oppervlak tot maximaal 150 m².

1.8.       ten behoeve van het inpandig bouwen van woningen in grootschalige, karakteristieke en/of monumentale bebouwing (woningsplitsing), mits:

a.         de noodzaak ten behoeve van het behoud van de karakteristieke verschijningsvorm en/of de cultuurhistorische waarde is aangetoond;

b.         de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;

c.         aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en  belangen niet onevenredig worden aangetast;

d.         de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;

e.         de woningbouw past binnen de in het regionaal volkshuisvestingsplan opgenomen aantallen,

met dien verstande dat:

-           de bouwmassa niet mag toenemen;

-           de woningen afzonderlijk een inhoud hebben van ten minste 300 m²;

-           voorafgaand aan de realisatie van de toe te voegen woning het oppervlak aan bijgebouwen is teruggebracht tot ten hoogste 70 m² per woning, tenzij er sprake is van bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden;

-           voor het overige voldaan wordt aan het bepaalde in dit artikel.

1.9.       voor de bouw van drie grondgebonden woningen met bijgebouwen binnen de ingevolge dit artikel aangegeven begrenzing vrijstellingsbevoegdheid op de plankaart, mits de op de plankaart aangegeven matrix in acht wordt genomen en onder de voorwaarden dat het bepaalde in lid C. sub 1.3 t/m 1.8,  en 2.1 van dit artikel in acht wordt genomen voor zover dit van toepassing is en mits:

a.         uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik en voor wat betreft het aspect bodem, het bodembeheerplan van de gemeente Landgraaf het toetsingskader vormt, met betrekking tot ontwikkelingen betreffende het gebruik en het bouwen;

b.         uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft geluid en indien noodzakelijk Gedeputeerde Staten van Limburg hogere grenswaarden hebben vastgesteld, tenzij afschermende voorzieningen zijn getroffen zodat ontheffing niet noodzakelijk is;

                        d.         aantoonbaar wordt gemaakt dat de aanwezige flora en fauna niet wordt aangetast;

                        e.         uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit;

                        f.          uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft externe veiligheid;

                        g.         de bedrijfsuitoefening van bestaande bedrijven in de omgeving en hun bedrijfsvoering niet onevenredig belemmert;

                        h.         de ontwikkelingen passen in de omgeving en geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerbalans in de directe omgeving;

                        i.          de woningen passen binnen de regionale afspraken over verdeling van woningbouw;

                        j.          overleg met het waterschap plaatsvindt in het kader van de watertoets;

                        k.         de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.

 

2.         Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid D sub 1 onder 1.1 t/m 1.9 dient het onderstaande in acht te worden genomen:

-           de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

-           er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

-           de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;

-           aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.

 

3.         Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid de in artikel 24 gegeven procedure in acht.

.

 

Lid E.   Wijzigingsbevoegdheid  
1.         Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om de op de plankaart als:

1.1.       detailhandel aangegeven gronden te wijzigen in de aanduiding horeca voor (eet)café, fast-foodvestiging, restaurant tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak en de aanduiding kantoor/praktijkruimten tot maximaal 150 m² bedrijfsvloeroppervlak;

1.2.       horeca aangegeven gronden te wijzigen in de aanduiding detailhandel tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak en de aanduiding kantoor/praktijkruimten tot maximaal 150 m² bedrijfsvloeroppervlak;

1.3.       kantoor/praktijkruimten aangegeven gronden te wijzigen in de aanduiding horeca voor (eet)café, fast-foodvestiging, restaurant tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak.

 

De onder 1.1. t/m 1.3. bedoelde wijzigingen kunnen enkel worden toegepast indien het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast en geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerbalans in de directe omgeving.

 

2.         Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming Wonen W met aanduiding “detailhandel toegestaan”, uitsluitend voor wat betreft de gronden die op de plankaart nader zijn aangegeven met een begrenzing, te wijzigen in de bestemming Wonen W onder de voorwaarden dat:

                        a.         uitsluitend grondgebonden woningen mogen worden opgericht;

                        b.         maximaal 3 woningen mogen worden opgericht;

                        c.         de voorschriften behorende bij de bestemming Wonen W van toepassing worden verklaard, met uitzondering van de bepaling dat nieuwbouw van woningen niet is toegestaan;

                        d.         uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik en voor wat betreft het aspect bodem, het bodembeheerplan van de gemeente Landgraaf het toetsingskader                    vormt, met betrekking tot ontwikkelingen betreffende het gebruik en het bouwen;

e.         indien voor de wijziging van de bestemming noodzakelijk, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft geluid en indien noodzakelijk Gedeputeerde Staten van Limburg hogere grenswaarden hebben vastgesteld, tenzij afschermende voorzieningen zijn getroffen zodat ontheffing niet noodzakelijk is;

f.          indien de betreffende locatie op de kaart “Indicatieve archeologische waarden” van de provincie Limburg (1999) een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde kent dient voorafgaand aan nieuwe bouwontwikkelingen een archeologisch bodem- of veldonderzoek te worden verricht om eventuele archeologische waarden in kaart te brengen, met dien verstande dat een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is indien:

                                    1.         het plangebied kleiner is dan 2500 m² en;

                                    2.         geen archeologische vondsten in een straal/zone van 50   meter om het plangebied zijn gedaan;

                        g.         aantoonbaar wordt gemaakt dat de aanwezige flora en fauna niet wordt aangetast;

                        h.         indien voor de wijziging van de bestemming noodzakelijk, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit;

                        i.          indien voor de wijziging van de bestemming noodzakelijk, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft externe veiligheid;

                        j.          de bedrijfsuitoefening van bestaande bedrijven in de omgeving en hun bedrijfsvoering niet onevenredig belemmert;

                        k.         de ontwikkelingen passen in de omgeving en geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerbalans in de directe omgeving;

                        l.          de woningen passen binnen de regionale afspraken over verdeling van woningbouw;

                        m.        overleg met het waterschap plaatsvindt in het kader van de watertoets;

                        n.         de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.

 

Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht.       

 

 

Lid F.   Nadere eisen                
1.         Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in lid B. en C. van dit artikel nadere eisen stellen ten aanzien van:

1.1.       de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;

1.2.       de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.3.       het bouwen in twee bouwlagen op een afstand van meer dan 13,00 m achter de voorgevelrooilijn.

 

2.         De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

-           indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;

-           ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

-           ter voorkoming van onevenredige aantasting van verkeersbelangen, uitzicht en privacy van derden.