Artikel 13 Bedrijf B
Lid A. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als Bedrijf B aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- ter plaatse reeds bestaande bedrijven;
- een motorbrandstofverkooppunt, uitsluitend op de gronden op de plankaart nader aangeduid met ‘MV’;
- bedrijven tot ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de bijlage bij de voorschriften: toegesneden lijst van bedrijfstypen en/of daarmee, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, vergelijkbare bedrijven, met de daarbij behorende voorzieningen;
- voorzieningen van openbaar nut;
- groenvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen;
- instandhouding en bescherming van archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangegeven “Leidingen L” en "Beschermd Dorpsgezicht BD" zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.
Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen
Ter verwezenlijking van de onder lid A. omschreven doeleinden wordt met
inachtneming van het bepaalde in artikel 9 het volgende beleid gevoerd:
1. ten aanzien van de onderlinge afstemming van de verschillende doeleinden gelden de volgende bepalingen:
- de uitoefening van bedrijven op de gronden met de bestemming Bedrijf B moet zich goed verdragen met de naaste woonomgeving;
- de voorzieningen van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang.
2. Het beleid is gericht op het bouwen volgens de principes van aanpasbaar, duurzaam en energiebewust bouwen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van uitloogbare materialen.
Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing
Op en in de tot Bedrijf B bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere
bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming
passen.
1. Voor gebouwen gelden daarbij de volgende bepalingen:
1.1. op de plankaart is in het linkervak van de matrix het maximale bebouwingspercentage binnen de op de plankaart aangegeven matrixgebieden;
1.2. op de plankaart is in het rechtervak van de matrix de maximale goothoogte in meters aangegeven;
1.3. de (voor)gevels van de gebouwen moeten geplaatst worden in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
1.4. één bedrijfswoning in maximaal 2 bouwlagen met een inhoud van minimaal 250 m3 en maximaal 750 m3 is slechts toegestaan wanneer dit is aangeduid op de plankaart met het teken ×, en indien dit met het oog op het beheer van de betreffende bebouwing noodzakelijk of gewenst is; de bijgebouwenregeling als opgenomen in artikel 22 is van overeenkomstige toepassing.
2. Voor andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
2.1. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3,00 m. bedragen met uitzondering van:
- erfafscheidingen die voor de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1,00 m. en achter de voorgevel maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;
- voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 8,00 m. hoog mogen zijn;
- antennes en antennemasten die maximaal 12,00 m. hoog mogen zijn.
Lid D. Vrijstellingsbevoegdheid
1. Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd vrijstelling te verlenen voor:
1.1. detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen als ondergeschikt niet zelfstandig onderdeel van het bedrijf, tot een maximum van 10% van het bedrijfsvloeroppervlak en nooit meer dan 500 m² bedrijfsvloeroppervlak, mits de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Burgemeester en Wethouders nemen bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid de in artikel 24 gegeven procedure in acht.
Lid E. Wijzigingsbevoegdheid
1. Burgemeester en Wethouders zijn
bevoegd de bestemming Bedrijf B, uitsluitend voor wat betreft de gronden die op
de plankaart nader zijn aangegeven met een begrenzing, te wijzigen in de bestemming Wonen W onder de voorwaarden dat:
a. de bedrijfsactiviteit ter plaatse is beëindigd;
b. uitsluitend grondgebonden woningen mogen worden opgericht;
c. maximaal 3 woningen mogen worden opgericht;
d. de voorschriften behorende bij de bestemming Wonen W van toepassing worden verklaard, met uitzondering van de bepaling dat nieuwbouw van woningen niet is toegestaan;
e. uit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor het betreffend gebruik en voor wat betreft het aspect bodem, het bodembeheerplan van de gemeente Landgraaf het toetsingskader vormt, met betrekking tot ontwikkelingen betreffende het gebruik en het bouwen;
f. indien voor de wijziging van de bestemming noodzakelijk, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft geluid en indien noodzakelijk Gedeputeerde Staten van Limburg hogere grenswaarden hebben vastgesteld, tenzij afschermende voorzieningen zijn getroffen zodat ontheffing niet noodzakelijk is;
g. indien de betreffende locatie op de kaart “Indicatieve archeologische waarden” van de provincie Limburg (1999) een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde kent dient voorafgaand aan nieuwe bouwontwikkelingen een archeologisch bodem- of veldonderzoek te worden verricht om eventuele archeologische waarden in kaart te brengen, met dien verstande dat een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is indien:
1. het plangebied kleiner is dan 2500 m² en;
2. geen archeologische vondsten in een straal/zone van 50 meter om het plangebied zijn gedaan;
h. aantoonbaar wordt gemaakt dat de aanwezige flora en fauna niet wordt aangetast;
i. indien voor de wijziging van de bestemming noodzakelijk, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit;
j. indien voor de wijziging van de bestemming noodzakelijk, uit onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft externe veiligheid;
k. de bedrijfsuitoefening van bestaande bedrijven in de omgeving en hun bedrijfsvoering niet onevenredig belemmert;
l. de ontwikkelingen passen in de omgeving en geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerbalans in de directe omgeving;
m. de woningen passen binnen de regionale afspraken over verdeling van woningbouw;
n. overleg met het waterschap plaatsvindt in het kader van de watertoets;
o. de belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht.
Lid F. Nadere eisen
1. Burgemeester en Wethouders
kunnen met inachtneming van het bepaalde in lid B. en C. van dit artikel nadere
eisen stellen ten aanzien van:
1.1. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
1.2. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2. De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
- ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.