Artikel 34 Wonen - Woongebouw 

 

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen – Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   woongebouwen al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;

 

met daaraan ondergeschikt:

b.   groenvoorzieningen;

c.   parkeervoorzieningen;

d.   speelvoorzieningen;

e.   wegen, woonstraten en paden;

f.    water;

g.   openbare nutsvoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

h.   gebouwen en overkappingen;

i.    tuinen, erven en terreinen;

j.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

34.2 Bouwregels

34.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 34.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.   een gebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.   ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ zal het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen;

c.   de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste de in de aanduiding ‘maximale goothoogte (m)’ aangegeven goothoogte bedragen;

d.   de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte bedragen.

34.2.2 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 34.1 onder h. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.   de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen;

b.   de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 6 m bedragen;

c.   de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 3,5 m bedragen;

d.   de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het ‘hiem’, met een maximum van 100 bedragen;

e.   de oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste 60 bedragen.

34.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 34.1 onder j. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.   de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m zal bedragen;

b.   de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat:

1.   de bouwhoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen ten hoogste 10 m zal bedragen;

2.   de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste 15 m zal bedragen;

tenzij de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ is aangegeven, in welk geval de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte zal bedragen.

34.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming,  wordt in ieder geval gerekend:

a.   het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;

b.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

c.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;

d.   het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan

-    30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, of

-    50 ;

e.   het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.

34.4 Wijzigingsbevoegdheid

34.4.1 Wijzigen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

a.   de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:

1.   de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;

2.   de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;

3.   de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

b.   in een aanduiding een oppervlaktemaat wordt aangebracht, of in het geval van een bestaande maat wordt gewijzigd, welke aangeeft tot welke oppervlakte er gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak mogen worden gebouwd;

c.   in een aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:

-    de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 10 m zal bedragen.

34.4.2 Algemene criteria

Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 34.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

1.   het straat- en bebouwingsbeeld;

2.   de milieusituatie;

3.   de woonsituatie;

4.   de landschappelijke waarden;

5.   de cultuurhistorische waarden;

6.   de archeologische waarden;

7.   de natuurwaarden;

8.   de verkeersveiligheid;

9.   de ontsluitingssituatie;

10. de parkeersituatie;

11. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.