Artikel 4
4.1.1 De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen met bijbehorende, bebouwing, erven, tuinen, toegangs- en achterpaden en parkeervoorzieningen op eigen terrein en aan huis gebonden beroepen;
b. het uitoefenen van detailhandel en dienstverlening, uitgezonderd supermarkten;
c. kantoren;
d. maatschappelijke voorzieningen, praktijkruimten;
e. dansscholen, sportscholen, fitnessruimten, internetlokalen, en daarmee gelijk te stellen functies;
f. bedrijven behorende tot maximaal categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
g. horecabedrijven behorende tot maximaal categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
h. ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’: tevens een supermarkt met bijbehorende afsluitbare inpandige laad- en losruimte, alsmede parkeervoorzieningen;
i. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca uitgesloten’: horeca niet toegestaan;
j. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’: uitsluitend een parkeerterrein;
k. tuinen, erven, paden, parkeervoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming;
met dien verstande dat:
l. een ander gebruik dan wonen uitsluitend op de begane grond is toegestaan;
m. voor parkeervoorzieningen bij wonen rekening dient te worden gehouden met een parkeernorm van 1,8 parkeerplaats per woning en bij woonzorg-wonen met een parkeernorm van 1,0 parkeerplaats per woning;
n. voor parkeervoorzieningen bij een supermarkt rekening dient te worden gehouden met een parkeernorm van tenminste 4 parkeerplaatsen per 100 m² winkelvloeroppervlak.
4.1.2 Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
a. gebouwen;
b. bouwwerken geen gebouw zijnde.
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende regels:
a. de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht;
b. een bouwperceel behorende bij grondgebonden woningen, niet zijnde gestapelde woningen, mag tot ten hoogste 50% worden bebouwd, waarbij de hoofdbebouwing een diepte mag hebben van maximaal 15 m gemeten vanaf de voorgevellijn van het hoofdgebouw;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’ is een supermarkt toegestaan waarvan het bedrijfsvloeroppervlak niet meer mag bedragen dan 2.265 m² en het winkelvloeroppervlak niet meer dan 1.770 m² mag bedragen;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘parkpeerplaats’ mogen tevens winkelwagenstallingen worden opgericht met een maximale oppervlakte van 25 m²;
e. per bouwperceel mag het totale bedrijfsvloeroppervlak voor detailhandel en kantoren, niet zijnde een supermarkt, niet meer bedragen dan 250 m²;
f. de onderlinge afstand van niet aaneengebouwde gebouwen op hetzelfde bouwperceel mag niet minder bedragen dan 1,00 meter;
g. voor zover de gebouwen en overkappingen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1,00 meter te bedragen;
h. de goot- en / of bouwhoogte van gebouwen mag bedragen:
|
|
Goothoogte |
Maximale bouwhoogte |
1. |
gebouwen |
Minimaal 6 meter Maximaal 11 meter |
15 meter |
2. |
bijgebouwen en aan- of uitbouwen |
3 meter |
6 meter. |
i. in afwijking van het in lid 4.2, sub h bepaalde bedraagt de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’ 6 m, met uitzondering van 150 m² voor technische voorzieningen waarvan de maximale bouwhoogte 8 m mag bedragen;
j. ter plaatse waar op de verbeelding de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - onderdoorgang’ voorkomt dient de hoogte tussen het hoogste peil en de bebouwing tenminste 4,5 m te bedragen;
k. ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding – 1’ mag de geluidsbelasting binnen de te realiseren bebouwing, althans de daarin geluidsgevoelige ruimten, niet meer bedragen dan 33 dB ingeval van wegveerkerslawaai en 35 dB(A) in geval van industrielawaai;
l. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal bedragen:
1. van erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van
hoofdgebouwen en de openbare weg 1,00 m;
2. van erf- en terreinafscheidingen elders 2,00 m;
3. van lichtmasten en overige masten 9,00 m;
4. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3,00 m.
4.3.1 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:
a. het inrichten en/of gebruiken van vrijstaande bijgebouwen als woon- en werkruimten.
4.3.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt niet gerekend:
a. uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, logies met ontbijt en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan in een woning en in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende regels:
b. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving.
c. de vloeroppervlakte voor deze andere activiteiten bedraagt in totaal ten hoogste 50 m².
d. het beroep of de activiteit dient door de bewoner te worden uitgeoefend;
e. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving, waarbij de activiteit vergelijkbaar is met activiteiten zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1.
f. het gebruik mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking hebben dat deze kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
g. Er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop die verband houdt met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.
4.4.1 Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.1.1, sub l, teneinde:
a. Detailhandel, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’, en dienstverlening tevens op de verdieping toe te laten, indien is aangetoond dat geen mogelijkheden voor uitbreiding van het winkelvloeroppervlak op de begane grond aanwezig zijn;
b. kantoren tevens op de verdieping toe te laten, indien is aangetoond dat geen mogelijkheden voor uitbreiding van het bedrijfsvloeroppervlak op de begane grond aanwezig zijn;
c. maatschappelijke voorzieningen tevens op de verdieping toe te laten, indien is aangetoond dat geen mogelijkheden voor uitbreiding van de betreffende functie op de begane grond aanwezig zijn.
4.4.2 Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2, sub e, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt’ voor vergroting van het totale bedrijfsvloeroppervlak per bouwperceel voor detailhandel en kantoren tot een maximum van 500 m², mits geen sprake is van een onevenredige aantasting van de woon- en leefomgeving.