artikel
4 Bedrijventerrein (BT)
artikel
6 Dienstverlening (DV)
artikel
10 Maatschappelijk (M)
artikel 16 Anti-dubbeltelregel
artikel 17 Algemene gebruiksregels
artikel 18 Algemene aanduidingsregels
artikel 19 Algemene ontheffingsregels
artikel 20 Algemene procedureregels
1.1. In deze regels wordt verstaan onder:
a. plan:
het bestemmingsplan “Middenmeer 2009“ van de gemeente Wieringermeer;
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0463.MiddenmeerWM-0002;
c. verbeelding:
de verbeelding van het bestemmingsplan “Middenmeer
d. aan- of uitbouw:
een toevoeging aan een hoofdgebouw dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden en dat door zijn ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
e. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid waarbinnen ingevolge de daaraan gekoppelde regels mag worden gebouwd of gebruikt;
f. aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:
een dienstverlenend beroep of bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
g. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
h. bedrijf:
een onderneming waarin doorgaans met economisch oogmerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, verwerkt en opgeslagen;
i. bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw, of op
een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één of meer personen, wiens
huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein,
noodzakelijk is;
j. beperkt kwetsbaar object:
1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
2. dienst- en bedrijfsgebouwen van derden;
3. kantoorgebouwen
tot
4. hotels en
restaurants tot
5. winkels
waarin maximaal 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijke bruto
vloeroppervlak niet meer dan
6. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
7. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover er niet meer dan 50 personen verblijven gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
8. bedrijfsgebouwen
tot
9. objecten die met de onder 1 tot en met 8 en 10 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
10. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
k. bestaand:
1. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
2. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
l. bestemmingsgrens:
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
m. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
n. bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonische opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;
o. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
p. bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn die de grens vormt van een bouwvlak;
q. bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond;
r. bouwvlak:
een op de verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
s. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
t. dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst:
1. dakkapellen mogen uitsluitend worden uitgevoerd met gesloten zijwanden;
2. dakkapellen
hebben een maximale hoogte van
3. de afstand
tussen de onderkant van de dakkapel en de dakvoet ligt tussen de 0,5 en
4. de afstand
tussen de bovenkant van de dakkapel en de daknok is
5. de afstand
tussen de zijkanten van de dakkapel en de zijranden van het dak is
6. de breedte van de dakkapel beslaat ten hoogste 2/3 van de breedte van het dakvlak;
u. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
v. dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
w. eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
x. erf:
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
y. escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
z. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
aa. hoofdgebouw:
een gebouw dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
bb. kadastraal perceel:
een doormiddel van een stippellijn op de verbeelding aangegeven perceel, gekenmerkt door een zelfde aard of soort van bebouwing en toebehorend aan een zelfde persoon, zoals dat is ingeschreven in het kadaster;
cc. kwetsbaar object:
1. woningen, niet zijnde dienstwoningen van derden en verspreid liggende woningen met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
2. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
a. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
b. scholen;
c. gebouwen of gedeelten daarvan bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
3. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals;
a. kantoorgebouwen
en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan
b. complexen
waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto
vloeroppervlak meer dan
4. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
5. objecten die met de onder 1 tot en met 4 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
dd. ligplaats:
de ruimte, die door een woonschip
(respectievelijk recreatiewoonschip of een schip) wordt ingenomen;
ee. maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen sectoren, alsook ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
ff. nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
gg. overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet, óf met ten hoogste twee wanden, is omsloten;
hh. peil:
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdingang;
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil;
ii. risicovolle inrichting:
een inrichting bij welke volgens wettelijke regelingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
jj. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen is een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
kk. straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakening, bewegwijzering, verlichting, halteaanduiding, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, afvalcontainers, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, telefooncellen en abri’s;
ll. tuincentrum:
een tuincentrum is een grootschalig detailhandelscentrum met een breed aanbod in levende en niet-levende huis- en tuingerelateerde artikelgroepen in het basisassortiment, met uitzondering van ondersteunende horeca en verkoop van binnenhuis meubelen;
mm.volumineuze detailhandel:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van tuininrichtingsartikelen, meubelen, keukens en sanitair, bouwmaterialen, auto’s, boten, caravans, en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen artikelen.
nn. voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
oo. wonen:
bewonen van een woning door één afzonderlijke huishouding;
pp. woning:
een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat is bedoeld en dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
qq. woonschip:
a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtverblijf van één huishouden;
b. een vaar-
of drijftuig, als bedoeld onder
c. een casco dat tot vaar- of drijftuig als bedoeld onder 1. kan worden opgebouwd;
d. elk vaar- of drijftuig, waarin of waarop bedrijfsmatige of soortgelijke activiteiten worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht;
e. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder 1. tot en met 4. dat is ingegraven, aangeaard, op de wal getrokken of door andere oorzaak niet onmiddellijk kan varen of drijven;
f. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld onder 1. tot en met 5.
1.1. Bij de toepassing van deze bestemmingsplanregels wordt als volgt gemeten:
a. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
b. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van dakkapellen;
daar waar aangekapt wordt aan het bestaande dakvlak wordt de goot niet als goothoogte gerekend,
c. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen en dakkapellen;
d. de breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren;
e. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
1.2.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien
van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters,
kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en
kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing
gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer
dan
Bestemmingsomschrijving
2.1. De op de verbeelding voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven tot en met categorie 2 uit de bij deze bestemmingsplanregels behorende bijlage A “Staat van Bedrijfsactiviteiten”, met uitzondering van risicovolle inrichtingen en de opslag van brand- en explosiegevaarlijke stoffen, munitie en vuurwerk;
b. bedrijven die wat betreft hun gevolgen voor de omgeving gelijk kunnen worden gesteld aan de onder sub a. genoemde bedrijven, met als voorwaarde dat geen sprake is van een hogere milieucategorie;
c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “verkooppunt motorbrandstoffen met lpg” (vml), met een daarbij behorend vulpunt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “vulpunt lpg” (vu) en de daarbij behorende “veiligheidszone lpg” zoals die is weergegeven op de verbeelding;
d. een zend/ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “zend/ontvangstinstallatie” (zo);
e. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “bedrijfswoning” (bw);
met daarbij behorende:
f. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen;
g. tuinen en erven;
h. nutsvoorzieningen;
i. verkeersontsluitingen;
j. parkeervoorzieningen;
k. open terreinen, waaronder opslag-, laad- en losplaatsen.
Bouwregels
2.2. Voor het bouwen van de in lid 3.1 genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
b. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet
meer bedragen dan
d. de bouwhoogte van de
zend/ontvangstinstallatie mag niet meer bedragen dan
e. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
f. voor het bouwen van bedrijfswoningen is de bepaling 15.2 uit artikel 15 (“Wonen”) van toepassing.
2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van de erf- en terreinafscheiding
mag vóór de voorgevel niet meer dan
b. de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer,
mag niet meer bedragen dan
c. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan
d. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer
bedragen dan
e. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Bestaande situatie
2.4. Daar waar een bedrijfsgebouw, bedrijfswoning, aan,- uit- of bijgebouw of overkapping niet voldoet aan de in dit artikel gestelde bestemmingsplanregels gelden de bestaande afmetingen en percentages zoals deze zijn gerealiseerd ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan als maximaal toegestane maat.
Gebruiksregels
2.5. Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 17 lid 1 (Algemene gebruiksregels), wordt in ieder geval het realiseren van kwetsbare objecten gerekend.
Ontheffing
2.6. Overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder c. Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 onder a. voor bedrijven uit ten hoogste één categorie hoger mits het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de ingevolge artikel 3.1 onder a. toegelaten categorieën.
Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoning (bw)
2.7.
Overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a. Wet
ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders de bestemming “Bedrijf”
ter plaatse van een bedrijfswoning (bw) wijzigen in de
bestemming ‘Wonen” wanneer er sprake is van volledige bedrijfsbeëindiging.
Wanneer er meer dan
artikel 3 Bedrijventerrein (BT)
Bestemmingsomschrijving
3.1. De op de verbeelding voor “Bedrijventerrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven tot en met categorie 3.2 uit de bij deze bestemmingsplanregels behorende bijlage A “Staat van Bedrijfsactiviteiten”, met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
b. bedrijven tot en met de categorie 4.1 of 4.2 uit de bij deze bestemmingsplanregels behorende bijlage A “Staat van Bedrijfsactiviteiten”, uitsluitend waar dit op de verbeelding staat aangegeven, met uitzondering van risicovolle inrichtingen;
c. bedrijven die wat betreft hun gevolgen voor de omgeving gelijk kunnen worden gesteld aan de onder sub a. genoemde bedrijven, met als voorwaarde dat geen sprake is van een hogere milieucategorie;
d. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “bedrijfswoning” (bw);
met daarbij behorende:
e. tuinen en erven;
f. nutsvoorzieningen;
g. verkeersontsluitingen;
h. parkeervoorzieningen;
i. water
j. bij de onder a t/m j genoemde functies behorende bouwwerken, overkappingen en open terrein, waaronder straten, opslag-, laad- en losplaatsen.
Bouwregels
3.2. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen
en overkappingen mogen binnen het gehele op de verbeelding aangegeven bouwvlak
worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse
perceelsgrens minimaal
b. de goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
c. de
bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan
d. parkeren, laden en lossen vindt plaats op het eigen terrein overeenkomstig de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening;
e. voor het bouwen van bedrijfswoningen is de bepaling 15.2 uit artikel 15 (“Wonen”) van toepassing.
3.3. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de
hoogte van de erf- en terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan
b. de
hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de geleiding,
beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan
c. de
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
d. de
hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan
e. de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Bestaande situatie
3.4. Daar waar een bedrijfsgebouw, bedrijfswoning, aan,- uit- of bijgebouw of overkapping niet voldoet aan de in dit artikel gestelde bestemmingsplanregels gelden de bestaande afmetingen en percentages zoals deze zijn gerealiseerd ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan als maximaal toegestane maat.
Gebruiksregels
3.5. Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 17 lid 1 (Algemene gebruiksbepaling), wordt in ieder geval het realiseren van kwetsbare bestemmingen gerekend.
Ontheffing
3.6. Overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder c. Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 4.1 onder a. voor bedrijven uit ten hoogste één categorie hoger mits het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de ingevolge artikel 4.1 onder a. toegelaten categorieën;
b. het toestaan van volumineuze detailhandel, uitsluitend binnen de daarvoor op de verbeelding opgenomen zone, mits:
1. bij
afzonderlijke vestiging van genoemde detailhandel het netto
verkoopvloeroppervlak dat ten behoeve van detailhandel wordt gebruikt ten
minste
2. parkeervoorzieningen voor personeel en bezoekers op eigen terrein wordt gerealiseerd;
3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de verkeersveiligheid en de milieusituatie (externe veiligheid, geluid, geur en stof).
c. het bepaalde in lid 4.2 onder a voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak, mits er voldoende ruimte beschikbaar blijf voor parkeren en laden en lossen op eigen terrein en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
3. de verkeersveiligheid.
Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoning (bw)
3.7. Overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders de bestemming “Bedrijventerrein” zodanig wijzigen dat de aanduiding “bedrijfswoning” (bw) komt te vervallen wanneer deze bedrijfswoning niet meer noodzakelijk is voor de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten.
Wijzigingsbevoegdheid risicocontour
3.8. Overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders de bestemming “Bedrijventerrein” zodanig wijzigen dat ter plaatse van bedrijven zijnde een risicovolle inrichting de risicocontour kan worden aangepast of verwijderd bij bedrijfsverandering, bedrijfsbeëindiging of bedrijfsverplaatsing.
Wijzigingsbevoegdheid risicovolle bedrijven
3.9. Overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders de bestemming “Bedrijventerrein” zodanig wijzigen dat ook bedrijven zijnde een risicovolle inrichting zijn toegestaan, mits:
a. de plaatsgebonden risicocontour niet over het bedrijfsperceel en wat voor bebouwing in aanmerking komt, van omliggende bedrijven c.q. woningen of daarmee gelijk te stellen objecten valt;
b. het groepsrisico aanvaardbaar wordt gevonden.
Bestemmingsomschrijving
4.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Centrum” zijn bestemd voor:
a. woningen;
b. winkels;
c. supermarkten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “supermarkt” (su);
d. kantoren;
e. dienstverlening;
f. een seksinrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “seksinrichting” (si);
g. bedrijven in categorie 1 en 2, niet zijnde risicovolle inrichtingen, uit de bij deze bestemmingsplanregels behorende bijlage A “Staat van Bedrijfsactiviteiten”;
h. horeca waar dat nader op de verbeelding is aangeduid (h≤ 1, 2, 3 of 4), uitsluitend met de toegestane categorie uit de bij dit plan behorende “Staat van horecatypen”;
i. tuinen en erven;
j. nutsvoorzieningen;
k. verkeersontsluitingen;
l. parkeervoorzieningen;
m. bij de onder a t/m l genoemde functies behorende bouwwerken, overkappingen en open terrein, waaronder straten, opslag-, laad- en losplaatsen.
Bouwregels
4.2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de toegestane hoogte, goothoogte, dakhelling en inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte, goothoogte, dakhelling en inhoud van het hoofdgebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan, waarbij aan-, uit- en bijgebouwen ;
b. de kapvorm en de ligging van de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet afwijken van de bestaande kapvorm en de ligging van de voorgevel ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan;
c. winkels, kantoren, dienstverlening, bedrijven en horeca zijn uitsluitend toegestaan op de eerste bouwlaag;
d. de onder c. genoemde functies en de woningen zijn uitsluitend toegestaan binnen de hoofdgebouwen gelegen aan de Brugstraat en welke ook op de Brugstraat zijn georiënteerd;
e. hoofdgebouwen voorzover niet gelegen aan de Brugstraat mogen worden gebruikt overeenkomstig het gebruik dat er van wordt gemaakt ten tijde van het ter inzage van het ontwerp van dit bestemmingsplan;
f. vrijstaande
hoofdgebouwen mogen zowel in de diepte als in de breedte over meerdere
bouwlagen worden uitgebouwd met een maximum diepte en/of breedte van
g. kelders zijn alleen toegestaan onder het hoofdgebouw;
h. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mogen erkers vóór de voorgevel worden gebouwd, mits:
1. de
diepte niet meer bedraagt dan
2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de voorgevelbreedte van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd;
3. de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd;
4. de
afstand van de erker tot de zijgevel van het naastgelegen hoofdgebouw niet
minder bedraagt dan
4.3. Voor het bouwen van aan,- uit en bijgebouwen, overkappingen en bedrijfsgebouwen, gelden de volgende bepalingen:
a. het maximum bebouwingspercentage van aan,- uit en bijgebouwen, overkappingen en bedrijfsgebouwen mag, per kadastraal perceel niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven, waarbij de oppervlakte van het hoofdgebouw wordt meegeteld;
b. de
bouwhoogte van aan,- uit en bijgebouwen, overkappingen en bedrijfsgebouwen mag
niet meer bedragen dan
4.4. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de
hoogte van de terreinafscheiding mag vóór de voorgevel niet meer dan
b. de
hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan
c. de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Bestaande situatie
4.5. Daar waar een hoofdgebouw, aan,- uit- of bijgebouw, overkapping of bedrijfsgebouw niet voldoet aan de in dit artikel gestelde bestemmingsplanregels gelden de bestaande afmetingen en/of percentages zoals deze zijn gerealiseerd ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan als maximaal toegestane maat en/of bebouwingspercentage.
Wijzigingsbevoegdheid
4.6. Overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a. Wet ruimtelijke ordening zijn burgemeester en wethouders bevoegd ter plaatse van de aanduiding:
a. “supermarkt” (su) de aanduiding aan te brengen, aan te passen of te verwijderen. De wijzigingsbevoegdheid wordt alleen gebruikt indien wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
b. “horeca” (h≤ I,II, III of IV) de verbeelding zodanig te wijzigen dat de aanduiding “horeca” wordt aangebracht, aangepast of verwijderd in het geval van bedrijfsbeëindiging of verplaatsing, met als voorwaarde dat dit milieutechnisch aanvaardbaar wordt geacht.
artikel 5 Dienstverlening (DV)
Bestemmingsomschrijving
5.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Dienstverlening” zijn bestemd voor:
a. dienstverlening;
met daarbij behorende:
b. tuinen en erven;
c. verkeersontsluitingen;
d. parkeervoorzieningen;
e. bij de onder a t/m e genoemde functies behorende bouwwerken, overkappingen en open terrein, waaronder straten, opslag-, laad- en losplaatsen.
Bouwregels
5.2. Voor het bouwen van de in lid 6.1 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
b. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
c. de
bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan
d. het maximum bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
5.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de
hoogte van de terreinafscheiding mag vóór de voorgevel niet meer dan
b. de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Bestemmingsomschrijving
6.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Gemengd” zijn bestemd voor:
a. kantoren;
b. dienstverlening;
c. volumineuze detailhandel, mits;
1. bij
afzonderlijke vestiging van genoemde detailhandel het netto
verkoopvloeroppervlak dat ten behoeve van detailhandel wordt gebruikt ten
minste
2. parkeervoorzieningen voor personeel en bezoekers op eigen terrein wordt gerealiseerd;
d. bedrijven tot en met categorie 3.1, niet zijnde risicovolle inrichtingen, uit de bij deze bestemmingsplanregels behorende bijlage A “Staat van Bedrijfsactiviteiten”;
e. bedrijven die wat betreft hun gevolgen voor de omgeving gelijk kunnen worden gesteld aan de onder sub d genoemde bedrijven onder voorwaarde dat geen sprake is van een hogere milieucategorie;
f. een tuincentrum, met opslag en verkoop van vuurwerk en gasflessen en gasvulinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “tuincentrum” (tc);
g. een zend/ontvangstinstallatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “zend/ontvangstinstallatie” (zo);
h. een reclamezuil, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding op de verbeelding “specifieke vorm van gemengd - reclamezuil” (sgd-rz);
i. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “bedrijfswoning” (bw);
met daarbij behorende:
j. tuinen en erven;
k. water;
l. verkeersontsluitingen;
m. parkeervoorzieningen;
n. bij de onder a t/m l genoemde functies behorende bouwwerken, overkappingen en open terrein, waaronder straten, opslag-, laad- en losplaatsen.
Bouwregels
6.2. Voor het bouwen van de in lid 7.1 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
b. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
c. de
bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan
d. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
e. voor het bouwen van bedrijfswoningen is de bepaling 15.2 uit artikel 15 (“Wonen”) van toepassing;
f. de
afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal
6.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de
hoogte van de terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan
b. de
hoogte van de zend/ontvangstinstallatie mag niet meer bedragen dan
c. de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Bestemmingsomschrijving
7.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Groen” zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. bermen en beplanting;
c. voet- en fietspaden;
d. speelvoorzieningen;
e. kunstwerken;
f. water;
g. verhardingen;
met de daarbij behorende:
h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen.
Bouwregels
7.2. Voor het bouwen van de in lid 8.1 genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen gelden de volgende regels:
a. de hoogte van speelvoorzieningen mag niet
meer bedragen dan
b. de hoogte van kunstwerken mag niet meer
bedragen dan
c. de oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen
zijnde mag niet meer bedragen dan
d. de hoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
e. de bouwhoogte van een overkapping mag niet
meer bedragen dan
f. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Nadere eisen
7.3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. de sociale veiligheid;
c. de milieusituatie;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bestemmingsomschrijving
8.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Horeca” zijn bestemd voor:
a. horecabedrijven in de categorie zoals die op de verbeelding staat aangegeven uit de bij het plan behorende “Staat van horecatypen”:
verbeelding aanduiding |
toegestane categorie zoals genoemd in de bij dit plan behorende “Staat van horecatypen” |
h ≤ 2 |
1 en 2 |
h ≤ 4 |
1, 2, 3 en 4 |
met de daarbij behorende:
b. bedrijfsgebouwen en overkappingen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. tuinen en erven;
e. verkeersontsluitingen;
f. parkeervoorzieningen.
Bouwregels
8.2. Voor het bouwen van de in lid 9.1 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
b. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer
bedragen dan
d. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven.
8.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van de terreinafscheiding mag vóór
de voorgevel niet meer dan
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Bestemmingsomschrijving
9.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Maatschappelijk” zijn bestemd voor:
a. maatschappelijke voorzieningen, waaronder:
b. een verzorgingstehuis met daarbij behorende zorgwoningen;
c. religieuze doeleinden met, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “bedrijfswoning” (bw), een daarbij behorende pastoriewoning;
d. ter plaatse van de functieaanduiding op de verbeelding “verenigingsleven” (vl), uitsluitend voor religieuze doeleinden en ondergeschikte verenigingsactiviteiten;
e. onderwijsfuncties;
f. culturele doeleinden;
g. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “begraafplaats” (bp);
met de daarbij behorende:
h. gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
i. wegen en paden;
j. parkeervoorzieningen;
k. groenvoorzieningen;
l. speelvoorzieningen;
m. erven en open terreinen.
Bouwregels
9.2. Voor het bouwen van de in lid 10.1 genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
b. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
c. voor het bouwen van de zorgwoningen en de woningen behorende bij de kerkgebouwen is de bepaling 15.2 uit artikel 15 (“Wonen”) van toepassing;
d. de bouwhoogte van een overkapping mag niet
meer bedragen dan
e. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven.
9.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van de terreinafscheiding mag vóór
de voorgevel niet meer dan
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Bestemmingsomschrijving
10.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Recreatie” zijn bestemd voor:
a. verblijfsrecreatie;
b. voorzieningen ten behoeve van het aanleggen van recreatievaartuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “jachthaven” (jh);
met de daarbij behorende;
c. groenvoorzieningen;
d. voet- en fietspaden;
e. speelvoorzieningen;
f. water;
g. verhardingen;
h. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen.
10.2. Voor het bouwen van de in lid 11.1 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
b. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
c. het maximale bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
d. de bouwhoogte van een overkapping mag niet
meer bedragen dan
10.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van de terreinafscheiding mag vóór
de voorgevel niet meer dan
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Bestemmingsomschrijving
11.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Sport” zijn bestemd voor:
a. sportvoorzieningen;
b. een ijsbaan, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding op de verbeelding “ijsbaan”(ijs);
met daarbij behorende:
c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen;
d. wegen en paden;
e. parkeervoorzieningen;
f. groenvoorzieningen.
Bouwregels
11.2. Voor het bouwen van de in lid 12.1 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
b. de bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven;
c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet
meer bedragen dan
d. het maximale bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven.
11.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Bestemmingsomschrijving
12.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Verkeer” zijn bestemd voor:
a. verkeer;
b. wegen, fiets- en voetpaden;
c. parkeren;
d. nutsvoorzieningen;
e. speelvoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g. water;
met de daarbij behorende:
h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen.
Bouwregels
12.2. Voor het bouwen van de in lid 13.1 genoemde bouwwerken gelden de volgende bepalingen;
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, ten behoeve van abri’s, straatmeubilair, een weegbrug en de geleiding,
beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer bedragen dan
b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c. de hoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
d. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde en overkappingen mag niet meer bedragen dan
Bestemmingsomschrijving
13.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Water” zijn bestemd voor:
a. watergangen en waterpartijen;
b. voorzieningen ten behoeve van het aanleggen van recreatievaartuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding “jachthaven” (jh);
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2. Voor het bouwen van de in lid 14.1 genoemde bouwwerken, geen gebouwen gelden de volgende bepalingen;
a. de hoogte van voorzieningen ten behoeve van
de jachthaven mag niet meer bedragen dan
b. de hoogte van een brug mag niet meer
bedragen dan
c. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Gebruiksregels
13.3. Tot een gebruik van gronden strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 17 lid 1 (Algemene gebruiksregels), wordt in ieder geval het innemen van een ligplaats met een woonschip gerekend en het aanleggen van rijnaken.
Bestemmingsomschrijving
14.1. De gronden op de verbeelding aangewezen voor “Wonen” zijn bestemd voor:
a. wonen;
met de daarbij behorende:
b. gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en overkappingen;
c. tuinen en erven;
d. wegen, fiets- en voetpaden;
e. groenvoorzieningen;
f. water;
g. nutsvoorzieningen;
h. straatmeubilair waaronder speelvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen.
Bouwregels
14.2. Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
a. de toegestane hoogte, goothoogte, dakhelling en inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte, goothoogte, dakhelling en inhoud van het hoofdgebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan;
b. de kapvorm en de ligging van de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet afwijken van de bestaande kapvorm en de ligging van de voorgevel van het hoofdgebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan;
c. de afstand van niet-aaneengebouwde
zijden van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder
bedragen dan
d. vrijstaande woningen mogen, gemeten vanaf de
oorspronkelijke achtergevel en/of zijgevel, zowel in de diepte als in de
breedte over meerdere bouwlagen worden uitgebouwd met een maximum diepte en/of
breedte van
e. kelders zijn alleen toegestaan onder het hoofdgebouw;
f. in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mogen erkers vóór de voorgevel worden gebouwd, mits:
1. de diepte niet meer bedraagt dan
2. de breedte niet meer bedraagt dan 2/3 van de voorgevelbreedte van de woning waaraan wordt aangebouwd;
3. de hoogte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning waaraan wordt aangebouwd;
4. de afstand van de erker tot de zijgevel van
de naastgelegen woning niet minder bedraagt dan
14.3. Voor het bouwen van garages, voorzover niet gebouwd op het kadastrale perceel van een woning, gelden de volgende bepalingen:
a. garages mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “garage” (ga) op de verbeelding;
b. de hoogte mag niet meer bedragen dan
14.4. Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen uitsluitend
worden gebouwd op een afstand van
b. de afstand van aan,- uit- en bijgebouwen en
overkappingen, voorzover gebouwd aan de zijgevel, tot de zijdelingse
perceelsgrens bedraagt tenminste
c. overkappingen mogen in of achter de voorgevellijn worden gebouwd;
d. de gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit en
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en
aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en
aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
g. de bouwhoogte en goothoogte van vrijstaande
bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 5 en
h. de bouwhoogte van een overkapping mag niet
meer bedragen dan
14.5. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de hoogte van de erfafscheiding
mag vóór de voorgevel niet meer dan
b. de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer,
mag niet meer bedragen dan
c. de oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen
zijnde mag niet meer bedragen dan
d. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten
mag niet meer bedragen dan
e. de hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf:
a. niet meer dan 1/3 deel van het totale
oppervlak van de woning, inclusief aan,- uit- en bijgebouwen, voor de
uitoefening van het beroep of bedrijf wordt gebruikt, met een maximum van
b. er alleen activiteiten worden uitgevoerd die niet vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving en die genoemd worden in categorie 1 (niet zijnde risicovolle inrichtingen) uit de bij deze bestemmingsplanregels behorende bijlage A “Staat van Bedrijfsactiviteiten of die activiteiten die in zijn geheel niet meldingsplichtig zijn;
c. geen horeca- en/of detailhandels activiteiten worden uitgeoefend;
d. de beroepsactiviteiten door de bewoners worden uitgeoefend;
e. er geen personeel werkzaam is, met uitzondering van huis- en tandartspraktijken waarbij maximaal één persoon fulltime in dienst mag zijn;
f. er op eigen terrein of in de directe omgeving voldoende parkeerruimte beschikbaar is;
g. buitenopslag ten behoeve van de activiteit niet is toegestaan;
h. het gebruik naar aard, omvang en ruimtelijke uitstraling -naar het oordeel van burgemeester en wethouders- past in de woonomgeving;
i. alvorens de activiteiten van het beroep of bedrijf aanvangen wordt hiervan melding gedaan bij de gemeente;
j. het aan huis verbonden beroep of bedrijf wordt ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Bestaande situatie
14.7. Daar waar een hoofdgebouw, aan,- uit- of bijgebouw of overkapping niet voldoet aan de in dit artikel gestelde bestemmingsplanregels gelden de bestaande afmetingen en/of bebouwingspercentages zoals deze zijn gerealiseerd ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan als maximaal toegestane maat en/of bebouwingspercentage;
Ontheffing
14.8. Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 15.2 onder f.
sub 4 voor het realiseren van een erker binnen een afstand van
artikel 15 Anti-dubbeltelregel
15.1. Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
artikel 16 Algemene gebruiksregels
16.2. Tot het verboden gebruik als bedoeld in lid 17.1 wordt in ieder geval gerekend
a. het gebruik of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken als seksinrichting, escortbedrijf, het innemen van een ligplaats met een woonschip en wonen in bijgebouwen;
b. het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken op een zodanige wijze dat de plaatsgebonden risicocontour van een risicovolle inrichting over het bedrijfsperceel van omliggende bedrijven c.q. woningen of daarmee gelijk te stellen objecten valt.
Ontheffing meest doelmatig gebruik
artikel 17 Algemene aanduidingsregels
17.1. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen in de “veiligheidszone – lpg” en de “veiligheidszone – bevi” geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd en mag de afstand van bestaande bebouwing tot het vulpunt niet worden verkleind.
Ontheffing van de bouwregels
17.2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18.1 en toestaan dat kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:
a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
b. met de toepasselijke richtwaarden en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
c. het groepsrisico wordt afgewogen.
Specifieke gebruiksregel
17.3. Gronden en opstallen die liggen in de “veiligheidszone – lpg” en de “veiligheidszone – bevi” mogen niet worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object.
Ontheffing van de bouwregels
17.4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 18.3 en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten, mits:
a. de toepasselijke grenswaarden voor het risico en risicoafstanden ten aanzien van kwetsbare objecten in acht worden genomen;
b. met de toepasselijke richtwaarden en risicoafstanden ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden;
c. het groepsrisico wordt afgewogen.
artikel 18 Algemene ontheffingsregels
18.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het in het plan bepaalde voor:
a. het plaatsen
van lichtmasten met een grotere hoogte dan bepaald in de bestemmingen, met dien
verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
b. afwijkingen van de voorgeschreven afmetingen van de bebouwing, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer mogen bedragen dan 10% van de in deze bestemmingsplanregels genoemde, dan wel op de kaart aangewezen of daarvan te herleiden maten.
artikel 19 Algemene procedureregels
19.1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een ontheffing van het bestemmingsplan als bedoeld in deze bestemmingsplanregels te verlenen wordt gepubliceerd waarna het ontwerp van het besluit twee weken ter inzage ligt gedurende welke termijn zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht.
IV Overgangs- en slotregels
Bouwen
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
20.2. Eenmalig kan ontheffing worden verleend van lid 21.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
20.3. Lid 21.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Gebruik
20.5. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 21.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
20.6. Indien het gebruik, bedoeld in lid 21.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
20.7. Lid 21.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Hardheidsclausule
20.8. Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
21.1. Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan
Middenmeer 2009".
Wieringermeer, 24 september 2009