gemeente: Uithoorn   status: Vastgesteld
plannaam: De Kwakel   datum: 03-02-2011
 

Artikel 19 Wonen

 

19.1 bestemmingsomschrijving

 

19.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. het bestaande aantal woningen;

      2. detailhandel ter plaatse van de aanduiding detailhandel;

      3. een tegelzettersbedrijf, behorend tot milieucategorie 1 of 2, ter plaatse van de aanduiding bedrijf;

      4. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

19.1.2 Aanvullende doeleinden

In aanvulling op artikel 19.1.1 onder d wordt het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan huis verbonden beroepen/bedrijven toegestaan voor zover:

      1. het vloeroppervlak in gebruik voor aan huis verbonden beroepen en bedrijven niet groter is dan 20% van het vloeroppervlak van de woning;

      2. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner;

      3. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huisverbonden beroep of aan huisverbonden bedrijf.

19.2 bouwregels

 

19.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd binnen het bouwvlak;

      2. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

      3. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

      4. indien sprake is van mansardekappen geldt een dakhelling voor het eerste dakvlak van 70º en voor het tweede vlak van 50º;

      5. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 4 is een dakopbouw toegestaan met een maximale goot- en bouwhoogte van 5,6 m;

      6. ter plaatse van de aanduiding karakteristiek dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door goothoogte, nokhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte gehandhaafd te blijven, zoals deze ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan was.

19.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw;

      2. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per gebouw maximaal 50 m²; mits het bebouwde oppervlakte buiten het bouwvlak maximaal 50% van het zij- en achtererf bedraagt;

      3. In afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder b mag ter plaatse van de aanduiding speciale bouwaanduiding 1 de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per woning voor zover gebouwd buiten het bouwvlak maximaal 150 m² bedragen, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

      4. goothoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;

      5. bouwhoogte is maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het gebouw + 0,25 m;

      6. in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder d en e bedraagt de bouw- en goothoogte ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding 2 maximaal 6 m;

      7. diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel, gemeten uit de oorspronkelijke achtergevel is maximaal 3 m;

      8. in afwijking van het bepaalde in artikel 19.2.2 onder g bedraagt de diepte van aan- en uitbouwen aan de achtergevel op de eerste verdieping ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding 2 maximaal 1,8 m;

      9. breedte van aan- en uitbouwen aan de zijgevel, gemeten uit de oorspronkelijke zijgevel is maximaal 3 m;

      10. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen de voorgevelrooilijn van haaks op de betreffende woning gelegen bouwblok niet overschrijden;

      11. aan- en uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding bijgebouwen dienen plat afgedekt te worden, waarbij het dak niet als dakterras of balkon mag worden aangewend.

19.2.3 Ondergrondse bouwwerken

Ondergrondse bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

      1. het bepaalde in deze regels omtrent situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede bebouwingspercentage is, op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergrondse bouwwerken;

      2. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen.

19.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

      1. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van)
        de voorgevel van het gebouw 1 m;

      2. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)
        de voorgevel van het gebouw 2 m;

      3. privacyschermen op de bouwperceelsgrens tussen woningen op een dakterras 2 m;

      4. balkonhek of balustrade op een dakterras 1 m;

      5. overige bouwwerken, gebouwen zijnde 2 m.

19.3 afwijking van de bouwregels

 

19.3.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

      1. artikel 19.2.4 onder e voor:

        1. pergola’s tot een hoogte van 3 m;

        2. vlaggenmasten tot een hoogte van 8 m;

        3. antennes tot een hoogte van 15 m.

      2. artikel 19.2.1 onder f voor het bouwen overeenkomstig hetgeen is bepaald voor het betrokken bouwwerk indien handhaving van het bepaalde niet in redelijkheid kan worden gevergd van de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk en door middel van financiële tegemoetkomingen of anderszins de onevenredig nadelige gevolgen voor de eigenaar en/of gebruiker niet opgeheven kunnen worden.

19.3.2 Voorwaarden afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 19.3.1 onder a kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

19.4 specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

      1. het gebruik of laten gebruiken van gronden en bouwwerken als opslag-, los of laadplaats voor handelsdoeleinden;

      2. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik;

      3. het bedrijfsmatig voor derden vervaardigen of herstellen van goederen;

      4. het gebruik of laten gebruiken van een woning voor een beroeps- en/of bedrijfsuitoefening aan huis, tenzij dit niet meer dan 20% van de vloeroppervlakte van een woning bedraagt, geen storende reclames worden aangebracht en het wonen en de woonomgeving niet worden geschaad;

      5. het gebruik of laten gebruiken van gebouwen en onbebouwde gronden als seksinrichting;

      6. overig gebruik tengevolge waarvan wonen niet langer als hoofdfunctie kan worden aangemerkt.

19.5 afwijking van de gebruiksregels

 

19.5.1 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 19.1.2 onder a en artikel 19.4 onder d jo. artikel 7.10 eerste lid Wro voor het toestaan van een aan huis verbonden beroep of aan huis verbonden bedrijf, mits:

      1. de oppervlakte maximaal 45% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt met een maximum van 25 m²;

      2. het geen bedrijven betreft die zijn genoemd in het Inrichtingen- en Vergunningbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, nr. 50);

      3. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner;

      4. het gebruik geen nadelige invloeden heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;

      5. het gebruik geen onevenredige parkeerdruk veroorzaakt;

      6. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huisverbonden bedrijf;

      7. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving.

19.5.2 Voorwaarden afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 19.5.1 kan slechts worden verleend, mits:

      1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;

      2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

19.6 omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken

 

19.6.1 algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 19.2.1 onder f bedoelde gronden te slopen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders.

19.6.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is vereist voor:

      1. het slopen ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;

      2. sloopwerkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;

      3. indien en voorzover sprake is van sloopwerkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het gedeeltelijk veranderen of vernieuwen van een bouwwerk overeenkomstig een onherroepelijke bouwvergunning.