In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan Castricum Noord, Oost en West van de
gemeente Castricum;
plankaart
de plankaart van het bestemmingsplan Castricum Noord, Oost en
West bestaande uit 9 kaartbladen;
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een
hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden
kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt
is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een op de plankaart door middel van een aanduidingsgrens
begrensd vlak of figuur, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten
aanzien van het gebruik en/of bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in
hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning
en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een
ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
aanlegvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet
ruimtelijke ordening;
achtererf
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is
gelegen;
afhankelijke woonruimte
woonruimte welke geen
eigen toegang heeft en welke niet kan worden bewoond door een huishouden,
zonder afhankelijkheid van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten
door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans
op het voorkomen van archeologische relicten;
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat
gebied voorkomende archeologische relicten;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het
bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders
is bepaald;
bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig
voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van
goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden
beroepen daaronder niet begrepen;
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk
slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar
gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
beperkt kwetsbaar object
f
objecten met een hoge infrastructurele waarde,
zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met
vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de
gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen,
bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor
een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een
dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke;
bestaand(e)
a
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment
van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan
wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de
aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels
anders is bepaald;
b
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van
terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels
anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door
de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
standplaats;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of
bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks
met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwperceel
een
aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelsgrens
de grens van
een bouwperceel;
bouwvlak
een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn
aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen
gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of
ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is,
hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de
uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen
die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers
rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct
is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste
van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze
inrichting niet verbiedt;
erker
een kleine grondgebonden
uitbouw van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;
evenement
een voor publiek
toegankelijke verrichting van vermaak van maximaal 7 dagen, die in de openbare
ruimte wordt gehouden;
extensieve
(dag)recreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden,
fietsen, varen,
zwemmen en vissen;
extensief recreatief medegebruik
recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen,
zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van
rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag
legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte,
geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruik(-en)
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik
geven;
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of
afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt
aan te merken;
horeca(bedrijf)
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of
etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig
logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden
onderscheiden:
horeca categorie 1:
Horecabedrijven,
die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit
milieuoverwegingen niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande
en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze
categorie vallen onder andere een broodjeszaak, theehuis en lunchroom.
horeca categorie 2:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel
uit functioneel als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken
op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze
horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een restaurant,
caférestaurant, café, bar, snackbar en cafetaria.
horeca categorie 3:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel
uit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend
kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van
deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een dancing, discotheek,
nachtclub, coffeeshop en automatenhal.
horizontale diepte van een gebouw
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg
gekeerde gevel;
kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve
werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van
(semi)overheidsinstel-lingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te
stellen instellingen;
kwetsbaar object
a
woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij
de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
b
gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet
gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of
gehandicapten, zoals:
1
ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
2
scholen;
3
gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor
dagopvang van minderjarigen;
1
kantoorgebouwen en hotels met een bruto
vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
2
complexen waarin meer dan 5 winkels zijn
gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2
bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan
2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die
winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
maatschappelijke voorzieningen
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke
voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook
ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
manege
een bedrijf dat op eigen terrein binnen en/of buiten een gebouw
gelegenheid geeft tot het beoefenen van de paardensport;
mantelzorg
het bieden van zorg in één woning en bijbehorende aan- en
uitbouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die
hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de
woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke
werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
onderbouw
een
gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant
minder dan 1,20 m
boven het peil is gelegen;
ontheffing
een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder c van
de Wet ruimtelijke ordening
overkapping
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat
strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en
dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw,
geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd
achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden
heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
peil
a
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang
direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet
direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte
terrein ter plaatse;
c
indien in of op het water wordt gebouwd: het
Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
permanente bewoning
Voor kampeermiddelen is er sprake
van permanente bewoning indien:
b
betrokkene buiten het recreatieseizoen door de
week in het kampeermiddel overnacht. Buiten het recreatieseizoen mogen derden
uitsluitend verblijf houden op de kampeerplaats gedurende de feestdagen,
weekends en schoolvakanties.
Nadrukkelijk zij opgemerkt, dat al
sprake is van permanente bewoning indien niet wordt voldaan aan het bepaalde
onder a.
Voor recreatieterreinen,
recreatieappartementen en recreatiewoningen is er sprake van permanente bewoning
indien betrokkene niet elders beschikt over een hoofdwoonverblijf;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen
met een ander tegen vergoeding;
seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin
bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele
handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard
plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf,
een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of
een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel
uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
staat van
horeca-inrichtingen
een als bijlage bij deze regels
behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;
standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop
voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare
nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
slopen
het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;;
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is
gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden
van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering
geven;
verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten)
winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
voorerf
gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het gebouw is
gelegen;
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een
gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het
moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig
diende te worden aangemerkt;
voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze
rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit
grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden
binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling
kennelijk bedoeld is te
worden gebruikt voor de detailhandel;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting
van één afzonderlijk huishouden;
woonwagen
een voor bewoning bestemd
gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen
kan worden verplaatst;
woonwagenterrein
een terrein bestaande uit meerdere standplaatsen;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van
de Wet ruimtelijke ordening;
zijerf
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is
gelegen;
2.1
Bij
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald
punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen;
de bouwhoogte van een windmolen
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de
druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel
waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde
van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van
daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.2
Bij de toepassing van het
bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen,
gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken
en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten
beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet
meer dan 1 meter
bedraagt.
2.3
Bij
toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op
de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
3.1.1
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a
de exploitatie van een volwaardig, reëel of in
deeltijd uitgeoefend agrarisch bedrijf;
b
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding
bedrijfswoning;
met bijbehorende
gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden,
parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de
waterhuishouding, tuinen en erven.
3.1.2
De gronden zijn mede bestemd voor:
a
fiets- en voetpaden;
b
water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende
gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings- en parkeervoorzieningen.
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
d
ter plaatse van de aanduiding maximale
bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale
bebouwingspercentage toegestaan;
3.2.2
In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1a
zijn buiten het bouwvlak per bedrijf maximaal twee schuilgelegenheden voor vee
toegestaan, met dien verstande dat:
a
bouwhoogte maximaal 3,5 m;
b
oppervlakte per schuilgelegenheid maximaal 50 m2;
c
afstand tot de aangrenzende perceelsgrenzen
minimaal 10 m;
3.2.3
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak op
het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van
de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot
vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning en buiten het
bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 meter bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met
gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte
van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
maximaal 75 m2;
c
goothoogte is:
1
bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;
2
bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de
eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m;
d
bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde
bijgebouwen en aangebouwde overkappingen is:
1
bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;
2
bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal
de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de
bouwhoogte in ieder geval 3 m
mag bedragen en maximaal 6m;
e
bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en
vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de
bedrijfswoning verminderd met 1
m, waarbij geldt dat de bouw in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal
4,5m;
3.2.4
hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en
overkappingen maximaal 1,2 m
ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw
of overkapping.
3.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voldoen aan de
volgende kenmerken:
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen 1,5 m;
d
hoogte mestsilo’s 5 m;
e
hoogte overige silo’s 15 m;
f
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;
g
sleufsilo’s, silo’s, en mestopslagplaatsen mogen
niet buiten het bouwvlak worden gebouwd;
3.2.6
Inhoud van bouwwerken, geen gebouw zijnde,
maximaal:
a
mestsilo’s 750 m3
3.3.1
Nevenactiviteiten
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.1 jo.
artikel 24.3 voor het toelaten van opslag/stalling van niet-agrarische
goederen in bestaande gebouwen met bijbehorende voorzieningen, mits:
a
opslag en stalling in verband met de
nevenactiviteiten uitsluitend inpandig plaatsvinden;
b
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in
de omgeving aanwezige functies
en waarden;
c
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de
belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
3.4
Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1
Omschakeling van een agrarisch bedrijf naar een
woning
Burgemeester en
wethouders kunnen het plan wijzigen voor het na bedrijfsbeëindiging wijzigen
van de bestemming, voor zover het betreft de gronden gelegen binnen een
bouwvlak, in de bestemming Wonen en Tuin, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a
voor bewoning mag worden gebruikt de op het
moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het besluit bestaande
bedrijfswoning(en);
b
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid
zijn de bepalingen van artikel 19 en artikel 14 van overeenkomstige toepassing;
c
de karakteristiek van het gebouw en de
complexiteit van het (voormalige) boerenerf alsmede de landschappelijke
kenmerken dienen zoveel mogelijk behouden te blijven;
d
geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden
van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
e
geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden
van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
f
de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet
zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
1
dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel
vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
2
dat geen onevenredige aantasting van aan de
grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen
ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
3
dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar
is.
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm
van bedrijf - autobedrijf, een autobedrijf met garage en verkoop van auto’s is
toegestaan;
2
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm
van bedrijf - bakkerij, een bakkerij is toegestaan;
3
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm
van bedrijf - garagebedrijf, een garagebedrijf is toegestaan;
4
ter plaatse van de aanduiding verkooppunt
motorbrandstoffen zonder lpg, een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg
is toegestaan;
b
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding
bedrijfswoning;
c
detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit
in ter plaatse vervaardigde goederen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en
voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan
de volgende kenmerken:
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte
is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
4.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
bij de bedrijfswoning dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak op
het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de
voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm
van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning en
buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 meter bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met
gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte
van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
maximaal 75 m2;
c
goothoogte is:
1
bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;
2
bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de
eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m;
d
bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde
bijgebouwen en aangebouwde overkappingen is:
1
bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;
2
bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal
de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de
bouwhoogte in ieder geval 3 m
mag bedragen en maximaal 6m;
e
bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en
vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de
bedrijfswoning verminderd met 1
m, waarbij geldt dat de bouw in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal
4,5m;
f
hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en
overkappingen maximaal 1,2 m
ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw
of overkapping.
a
bedrijfsinstallaties en lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde
van) de voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het
verlengde van) de voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
4.3
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen
ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1a voor het toestaan van een
ander bedrijf, mits:
a
het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of
2 van de staat van bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat
voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt
gelijk worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
b
geen onevenredige aantasting plaats vindt van de
bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
5.1
Bestemmingsomschrijving
5.1.1
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a
detailhandel;
b
een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding
bedrijfswoning;
met bijbehorende
gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeer- en
groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en
erven.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
d
ter plaatse van de aanduiding maximale
bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale
bebouwingspercentage toegestaan.
5.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak op
het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de
voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm
van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning en
buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met
gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte
van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning
maximaal 75 m2;
c
goothoogte maximaal de hoogte van de eerste
bouwlaag van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m
en maximaal 3 m;
d
bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde
bijgebouwen en aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het
hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de
bouwhoogte in ieder geval 3 m
mag bedragen en maximaal 6m;
e
bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en
vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de
bedrijfswoning verminderd met 1
m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal
4,5m;
f
hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en
overkappingen maximaal 1,2 m
ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw
of overkapping.
5.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
maximaal:
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde
van) de voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het
verlengde van) de voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-1 aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
b
dienstverlening;
c
een dienst-/bedrijfswoning ter plaatse van de
aanduiding bedrijfswoning;
d
het bestaande aantal woningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en
voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
d
ter plaatse van de aanduiding maximale
bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale
bebouwingspercentage toegestaan;
6.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
bij een (dienst-/bedrijfs)woning voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak op
het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de
voorgevel van de (dienst-/bedrijfs)woning, met dien verstande, dat uitbouwen in
de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de
(dienst-/bedrijfs)woning en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met
gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte
van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
gezamenlijke oppervlakte per
(dienst-/bedrijfs)woning maximaal 75 m2;
c
goothoogte maximaal de hoogte van de eerste
bouwlaag van het hoofdgebouw van de (dienst-/bedrijfs)woning vermeerderd met
0,25 m en maximaal 3 m;
d
bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde
bijgebouwen en aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het
hoofdgebouw van de (dienst-/bedrijfs)woning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de
bouwhoogte in ieder geval 3 m
mag bedragen en maximaal 6m;
e
bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en
vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de
(dienst-/bedrijfs)woning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder
geval 3 m
mag bedragen en maximaal 4,5m;
f
hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en
overkappingen maximaal 1,2 m
ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw
of overkapping.
6.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
is maximaal:
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde
van) de voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het
verlengde van) de voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-2 aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
detailhandel;
b
dienstverlening;
c
kantoren;
d
het bestaande aantal woningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en
voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
d
ter plaatse van de aanduiding maximale
bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale
bebouwingspercentage toegestaan.
7.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
maximaal:
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde
van) de voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het
verlengde van) de voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-3 aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
maatschappelijke voorzieningen;
b
het bestaande aantal woningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en
voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
d
ter plaatse van de aanduiding maximale
bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale
bebouwingspercentage toegestaan.
8.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
maximaal:
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde
van) de voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het
verlengde van) de voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
b
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en
waterlopen;
c
parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en
verhardingen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en speelvoorzieningen.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
ter plaatse van de aanduiding “maximale goothoogte”
is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte”
is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;
9.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
maximaal:
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
10.1
Bestemmingsomschrijving
De
voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
maatschappelijke voorzieningen, met dien
verstande dat:
1
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm
van maatschappelijk - huisartsen uitsluitend een huisartsenpraktijk is toegestaan;
2
ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm
van maatschappelijk - kinderdagverblijf uitsluitend een kinderdagverblijf is toegestaan;
b
evenementen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de
waterhuishouding.
10.2
Bouwregels
10.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
d
ter plaatse van de aanduiding maximale
bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale
bebouwingspercentage toegestaan;
e
ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang” is
een onderdoorgang toegestaan.
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde
van) de voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het
verlengde van) de voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
De voor Natuur aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling
van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden;
b
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en
waterlopen;
c
extensieve dagrecreatie;
d
openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, wegen en paden.
11.2
Bouwregels
11.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
11.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
is maximaal:
a
erf- en terreinafscheidingen 2 m;
b
lichtmasten 6 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
11.3
Aanlegvergunning
a
het ontgronden, afgraven, vergraven, egaliseren,
diepploegen, woelen en mengen, draineren en ophogen van gronden;
b
het aanplanten en het kappen en/of rooien van
bomen en/of houtgewas over een oppervlakte van meer dan 50 m˛;
c
het aanleggen en verharden van wegen en paden en
het aanleggen van overige oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke
oppervlakte van meer dan 50
m˛;
d
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen
van sloten, watergangen, waterpartijen en overige wateren en het aanleggen van
ligplaatsen voor vaartuigen;
e
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van
het recreatief en/of educatief medegebruik;
f
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse
transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende
constructies, installaties en apparatuur;
g
het veranderen van het grondwaterpeil;
h
het scheuren van grasland.
11.3.2
Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden
geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk of de werkzaamheid dan wel
door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden
en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden
tegemoet gekomen.
11.3.3
Geen aanlegvergunning is nodig voor:
a
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik
en beheer betreffen;
b
andere-werken die op het moment van het van
kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op
grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
12.1
Bestemmingsomschrijving
De voor
Recreatie-volkstuinen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
volkstuinen;
b
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
met
bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden,
parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding
12.2
Bouwregels
12.2.2
In afwijking van het bepaalde onder 12.2.1 geldt
voor de kavels van de volkstuinen dat op iedere kavel als gebouw uitsluitend
één gebouw of kas mag worden gebouwd met een grondoppervlak van maximaal 10m2
en een bouwhoogte van maximaal 3
meter;
12.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
a
lichtmasten 8 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
13.1
Bestemmingsomschrijving
13.1.1
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a
sportterreinen;
b
manege ter plaatse van de aanduiding manage;
c
maatschappelijke voorzieningen;
d
evenementen;
met
bijbehorende gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen, horecavoorzieningen
in de categorie 1 van de Staat van horeca-inrichtingen, alsmede onderhoud en beheer,
tribunes, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen,
groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
13.1.2
Dienstwoningen zijn niet toegestaan.
13.2
Bouwregels
13.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande,
dat buiten het bouwvlak
gebouwen ten behoeve van opslag, stalling en onderhoud, alsmede tribunes zijn
toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m2;
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
13.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
maximaal:
a
speelinstallaties, lichtmasten en ballenvangers 15 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.
14.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met
bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
a
de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
b
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte
van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
14.2.2
In afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.1
zijn aan- of uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen toegestaan ter plaatse
van de aanduiding bijgebouwen, met dien verstande dat:
a
de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen dan wel de
hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
de bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het
hoofdgebouw mag bedragen verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in
ieder geval 3 m
mag bedragen en maximaal 4,5 m.
a
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde
van) de voorgevel 1 m;
d
vlaggenmasten 6,5 m.
15.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
wegen en straten, wandel- en fietspaden met een
functie voornamelijk gericht op
de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
b
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
c
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en
waterlopen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
15.2
Bouwregels
15.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd;
15.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
a
lichtmasten 8 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
16.1
Bestemmingsomschrijving
16.1.1
De voor Verkeer - Spoorverkeer aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
spoorwegen;
b
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
c
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en
waterlopen;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, en voorzieningen.
16.1.2
Dienst-/bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
16.2
Bouwregels
16.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
d
ter plaatse van de aanduiding maximale
bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale
bebouwingspercentage toegestaan.
16.2.2
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het
railverkeer, is maximaal 4 m.
17.1
Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn
bestemd voor:
a
wegen en straten, wandel- en fietspaden met een
functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande
verkeer;
b
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
c
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en
waterlopen;
d
evenementen;
e
garageboxen / fietsenstallingen ter plaatse van
de aanduiding garage;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2
Bouwregels
17.2.2
In afwijking van het bepaalde onder 17.2.1 geldt
voor garageboxen / fietsenstallingen dat:
a
deze binnen het bouwvlak zijn toegestaan;
b
de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt, tenzij een andere
bouwhoogte is aangeduid.
17.2.3
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
a
lichtmasten 8 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
De voor Water aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en
waterlopen;
b
een terras ter plaatse van de aanduiding terras;
met bijbehorende bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.
18.2
Bouwregels
18.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd;
18.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
a
bruggen en viaducten 8 m;
b
lichtmasten 6 m;
c
vlaggenmasten 6,5 m;
d
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m.
18.3
Aanlegvergunning
18.3.2
Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan
nadat advies is verkregen van de beheerder.
19.1.1
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a
het bestaande aantal woningen, met dien
verstande dat:
1
ter plaatse van de aanduiding gestapeld,
uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan;
2
ter plaatse van de aanduiding
woonwagenstandplaats, uitsluitend het bestaande aantal woonwagens is toegestaan;
b
aan huis verbonden beroeps- en
bedrijfsactiviteiten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 24.1 en 24.2;
c
in afwijking van het bepaalde in artikel 24.1
zijn ter plaatse van de aanduiding bedrijf binnen het hele aanduidingvlak
aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan;
d
in afwijking van het bepaalde in artikel 24.1
zijn ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen - bedrijf en
detailhandel binnen het hele aanduidingvlak aan-huis-verbonden beroeps- of
bedrijfsactiviteit toegestaan, alsmede ondergeschikte detailhandel;
e
mantelzorg in een afhankelijke woonruimte.
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
tuinen en erven.
19.2
Bouwregels
19.2.1
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
ter plaatse van de aanduiding maximale
goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
c
ter plaatse van de aanduiding maximale
bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
d
ter plaatse van de aanduiding onderdoorgang is
een onderdoorgang toegestaan.
1
de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
2
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte
van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
d
goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e
bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
e
bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde
bijgebouwen en aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het
hoofdgebouw verminderd met 1 m,
waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal
6m;
f
bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en
vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd
met 1 m,
waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal
4,5m.
g
hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en
overkappingen maximaal 1,2 m
ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw
of overkapping.
a
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde
van) de voorgevel 1 m;
d
vlaggenmasten 6,5 m;
20.1
Bestemmingsomschrijving
a
een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de
aanduiding hartlijn leiding - gas;
b
het beheer en onderhoud van de leiding;
c
de bescherming van het woon- en leefklimaat in
verband met de leiding;
met bijbehorende
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel
3 tot en met artikel 19) mogen binnen op de in
artikel 20.1.1 bedoelde gronden geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd;
20.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het
bepaalde in artikel 20.2 voor het toestaan van de in artikel 20.1.2
genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies,
mits:
a
ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat
kan worden gerealiseerd;
b
advies is verkregen van de leidingbeheerder.
20.4
Aanlegvergunning
a
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren,
diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
b
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen,
paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
c
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen
van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
d
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende
beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen
van bos of andere houtgewassen.
e
het indrijven van voorwerpen in de bodem.
20.4.2
Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden
geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan
direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de
leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan
worden tegemoet gekomen.
20.4.3
Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan
nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.
20.4.4
Geen aanlegvergunning is nodig voor:
a
andere-werken die het normale onderhoud en
beheer betreffen;
b
andere-werken die in uitvoering zijn op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op
grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve
voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de
aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
21.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling
verlenen van het bepaalde in artikel 21.2 voor het bouwen overeenkomstig
de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de
archeologische waarden van het gebied.
21.4
Aanlegvergunning
a
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren,
diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
b
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen,
paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
c
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen
van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van
drainage;
d
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse
transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende
constructies, installaties en
apparatuur;
e
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende
beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere
houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
f
het scheuren van grasland.
21.4.2
Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden
geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan
direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen
van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
21.4.3
Geen aanlegvergunning is nodig voor:
a
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik
en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,5 m worden geroerd;
b
andere-werken die op het moment van het van
kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op
grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
c
andere-werken als onderdeel van een ingreep in
de bodem met een oppervlakte van maximaal 500 m2;
d
andere-werken waarvoor een vergunning ingevolge
de Monumentenwet 1988 nodig is.
21.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
a
het toevoegen van de bestemming Waarde -
Archeologie, indien uit
archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;
b
het verwijderen van de bestemming Waarde -
Archeologie, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van
een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft
bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
23.1
In
die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of
afstand tot enige aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met
het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt
dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven
respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte,
inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal
toegestaan.
23.2
In
die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met
het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de
bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat
bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
a
maximaal 35% van het vloeroppervlak van de
woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot
ten hoogste in totaal 50 m2
mag worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
b
degenen die activiteiten in de woning uitvoert
dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
c
vergunningplichtige of meldingsplichtige
activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn, met uitzondering van
tandartsenpraktijken, niet toegestaan;
d
bedrijven maximaal in de categorie 1 van de
Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan of bedrijven die voor wat
betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan
worden gesteld met een bedrijf in de categorie 1 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
a
het bepaalde in artikel 24.1.e ten behoeve van
het toestaan van beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, mits in
verband staand met de activiteit;
b
het bepaalde in artikel 24.1.f ten behoeve van
publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten, mits dit gebruik niet
leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en
parkeersituatie ter plaatse.
a
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen
van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voorzover
noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde
terreinen en het onderhoud van watergangen;
b
het opslaan of opgeslagen houden van gerede of
ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare
voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg
is van of direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij
een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming;
c
het plaatsen of geplaatst houden van
onderkomens.
24.4
Onder
verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 eerste lid Wro wordt voorts
gerekend het gebruik van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve
van een seksinrichting en/of prostitutie;
24.5
Burgemeester
en wethouders verlenen ontheffing van het in dit artikel bepaalde, indien
strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest
doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.
De
gronden ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone - lpg zijn, behalve voor
de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het
woon- en leefklimaat in verband met een lpg-installatie.
In afwijking van het
bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel 3 tot en met artikel 19) mogen geen nieuwe gebouwen worden
gebouwd ten behoeve van de in artikel 25.1.2 genoemde functies.
25.1.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in de artikelen 25.1.2
en 25.1.3 voor het toestaan van de in
artikel 25.1.2 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve
van die functies voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits
ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
25.1.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester
en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
a
het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingvlak
veiligheidszone - lpg in verband met het verplaatsen van het LPG-vulpunt c.q.
het verkleinen van de LPG-doorzet, mits het woon- en leefmilieu van de
aangrenzende gronden niet verslechtert;
b
het verwijderen van het aanduidingvlak
veiligheidszone - lpg, mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten
behoeve van de LPG-installatie wordt beëindigd.
a
in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten,
oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een
overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten,
oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
b
de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden
overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m,
en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een
oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
c
de regels en toestaan dat de bouwhoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen
zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot
tot maximaal 40 m;
d
de regels en toestaan dat de bouwhoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
26.2
Ontheffing
als bedoeld in artikel 26.1 kan slechts worden verleend, mits:
a
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers
van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b
het straat- en bebouwingsbeeld en de
verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
De
voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde
in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten
aanzien van de volgende onderwerpen:
a
de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing
van de stedenbouwkundige
bepalingen;
b
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
c
de bereikbaarheid van gebouwen voor
gehandicapten;
d
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en
ondergrondse hoofdtransportleidingen;
e
de parkeergelegenheid en laad- en
losmogelijkheden;
f
de ruimte tussen bouwwerken.
a
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b
na het teniet gaan ten gevolge van een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de
bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is
teniet gegaan.
28.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing
verlenen van het bepaalde in artikel 28.1.1 voor het vergroten van de inhoud
van een bouwwerk als bedoeld in artikel 28.1.1 met maximaal 10%.
28.1.3
Artikel 28.1.1 is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
28.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld in artikel 28.2.1, te veranderen of te laten veranderen
in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de
afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
28.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 28.2.1,
na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
28.2.4
Artikel 28.2.1 is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
28.3
Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of
gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer
natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die
persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het
bestemmingsplan Castricum Noord, Oost en West van de gemeente Castricum
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ...
De voorzitter, De
griffier,
……………… ………………