Regels
..
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Artikel 3. Agrarisch met waarden – Hoevenlandschap
Artikel 4. Agrarisch met waarden – Open slagenlandschap
Artikel 5. Agrarisch met waarden – Slagenlandschap met perceelsbegroeiing
Artikel 14. Verkeer – Verblijfsgebied
Artikel 18. Leiding - gas (dubbelbestemming)
Artikel 19. Leiding – hoogspanning (dubbelbestemming)
Artikel 20. Leiding – riool (dubbelbestemming)
Artikel 21. Waarde –Archeologie-categorie 1 (dubbelbestemming)
Artikel 22. Waarde –Archeologie-categorie 2 (dubbelbestemming)
Artikel 23. Waarde – Archeologie-categorie 3 (dubbelbestemming)
Artikel 24. Waarde – Archeologie-categorie 4 (dubbelbestemming)
Artikel 25. Waarde – ecologie (dubbelbestemming)
Artikel 26. Waterstaat -waterkering (dubbelbestemming)
Artikel 27. Anti-Dubbeltelbepaling
Artikel 28. Algemene bouwregels
Artikel 29. Algemene gebruiksregels
Artikel 30. Algemene afwijkingsregels
Artikel 31. Algemene wijzigingsbevoegdheden
..
het bestemmingsplan Buitengebied-West van de gemeente Amersfoort;
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0307.bpbgebwest-0301:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
(oorspronkelijke) gevel aan de achterzijde van een gebouw;
een bijbehorend bouwwerk waarin mantelzorg wordt verleend;
een bedrijf dat geheel of overwegend is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij, een wormenkwekerij, een boomkwekerij of een volle grond tuinbouwbedrijf;
een bedrijf dat gericht is op het leveren van dieren, goederen en diensten aan agrarische bedrijven, dan wel het verwerken of opslaan van producten en goederen, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven, dan wel een bedrijf dat voornamelijk met behulp van verplaatsbare werktuigen, diensten verleent, hoofdzakelijk aan agrarische bedrijven;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de vestiging van een antenne;
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
één of meer bouwwerken;
een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bebouwingsoppervlak geeft;
een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein;
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, of het uitoefenen van een kleinschalig bedrijf aan huis die:
een bouwwerk, dat op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd is of gebouwd kan worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
gebruik van grond en bouwwerken dat aanwezig is op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van onderbouw en ruimten in de kap;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;
de waarde, gevormd door de duidelijke herkenbaarheid van de historische ontwikkeling van bebouwing, nederzetting en/of landschap, in de structuur, de ruimte en de ruimtevormende elementen daarvan;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
detailhandel in materialen voor de ruwbouw van gebouwen en dergelijke zoals stenen, zand, beton, bestratingsmateriaal en hout;
detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden;
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van de verkoop van auto’s, motoren, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, woninginrichting, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven;
het beroepsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt in:
dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus en dergelijke;
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
een ondergeschikt bijbehorend bouwwerk op de begane grond van de woning, die een vergroting van het woonoppervlak ten doel heeft;
grootschalige, periodieke en/of meerdaagse manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen en thematische markten;
recreatief medegebruik van gronden, zoals fietsen, paardrijden, varen, vissen, wandelen en zwemmen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten, waarbij de productie geheel of nagenoeg geheel afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond als productiemiddel waar het bedrijf over kan beschikken.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instelling of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
detailhandel in meubelen en artikelen voor de inrichting van een woning en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 1000m²;
gebouw, dat op een erf door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
dienstverlening door middel van de exploitatie van restaurants, snackbars, ijssalons en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven waar het gebruik van (alcoholhoudende) drank ondergeschikt is aan het nuttigen van etenswaren;
dienstverlening door middel van de exploitatie van cafés, dancings, bowlingcentra en andere daarmee gelijk te stellen bedrijven waar het gebruik van etenswaren ondergeschikt is aan het gebruik van alcoholhoudende drank;
dienstverlening door middel van de exploitatie van sportkantines, buurthuizen, hotels en dergelijke, welke exploitatie niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke op het perceel dan wel in het gebouw wordt uitgeoefend;
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse;
een vorm van wonen, zowel in de traditionele vorm van gezin als in de minder traditionele vorm, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van onderlinge verbondenheid tussen de bewoners en continuïteit in de samenstelling;
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van dieren geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen, waarbij het op biologische wijze houden van dieren, alsmede het op grondgebonden wijze houden van dieren die een substantieel deel van het jaar weidegang hebben, niet wordt aangemerkt als intensieve veehouderij,
een specifieke vorm van detailhandel, waarbij de transactie via internet tot stand komt, ter plaatse alleen de bijbehorende opslag en distributie plaatsvindt en afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt;
twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
constructie ter afdekking van een gebouw waarop de dakbedekking rust, niet zijnde een muur, met tenminste 1 hellend vlak;
een in hoofdzaak uit glas of ander transparant materiaal opgetrokken gebouw op een vaste fundering, ten behoeve van het kweken van gewassen, waaronder begrepen boogkassen die hoger zijn dan 1,20 meter;
het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen;
een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeermiddelen gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
een ander bouwwerk ten behoeve van wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct, alsmede beeldende kunst;
een bloemen-, boom-, kruiden-, bloembollen- of knollenbedrijf;
een functionele eenheid, bestaande uit bos of natuur al dan niet in combinatie met agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering. Het geheel is tussen zonsopgang en zonsondergang overwegend openbaar toegankelijk. Op het landgoed staan één of meer wooncomplexen met tuinen van allure en uitstraling. Kenmerkend voor de inrichting van het landgoed is een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels, waarbinnen de verschillende ruimtegebruiksvormen zijn gerangschikt. Het geheel vormt een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid;
educatieve, medische, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en opvangvoorzieningen;
activiteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het stallen van paarden en/of pony's en het berijden en verzorgen van paarden en pony's, waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen;
het bieden van hulp die aanvullend, niet beroepshalve aan ouderen, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt in of bij een woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en met een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is;
activiteiten die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een agrarisch bouwperceel;
een activiteit die maximaal 40% van de oppervlakte van het hoofdgebouw beslaat;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
vergunning voor activiteiten genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een op de verbeelding aangegeven gebied waar binnen het bouwvlak een doorgang mogelijk is, waarboven bebouwing mag worden opgericht;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
opvang, vooral van kinderen, in speciaal daarvoor ingestelde verblijven;
een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland, het verzorgen van paarden en de mogelijkheid voor derden om hun ter plaatse gestalde paarden te berijden. Onder een paardenpension wordt geen manege verstaan.
het aantal parkeerplaatsen dat op basis van de in Amersfoort geldende parkeernormen nodig is voor een ruimtelijke ontwikkeling;
situatie dat de burger of een groep van burgers –in dat laatste geval georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk – volledig juridische zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden geproduceerd, vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;
beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis bestaande uit hoofdzakelijk baliewerkzaamheden of andere diensten die publiek aantrekken, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus, kinderopvang, ateliers en dergelijke; in tegenstelling tot niet-publieksgerichte beroep- en bedrijfsactiviteit aan huis;
overdekte en onoverdekte recreatieve accommodaties;
een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve, niet-permanente bewoning;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een parenclub of prostitutie¬bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
geheel of gedeeltelijk afbreken;
het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat maximaal 1,2 meter boven het (straat)peil is gelegen;
een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede gelet op de afmetingen niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden;
overdekte en onoverdekte sportaccommodaties;
een constructie die uitsluitend of mede bedoeld is voor het bevestigen en dragen van telecommunicatieapparatuur;
een gebouw voor agrarische doeleinden, gelegen buiten het bouwvlak, waarvan het gebruik ten dienste staat van het beheer en onderhoud van de aangrenzende gronden waarbij er geen relatie is met een ander hoofdgebouw (geen melkstallen);
een overdekte schuilplaats die maximaal aan 3 zijden is omsloten door wanden, waarvan vee dat geweid wordt gebruik moet kunnen maken ter bescherming van weersomstandigheden in zomer en winter, waarbij geen opslag is toegestaan (geen melkstallen);
de geometrisch bepaalde planobjecten (voorheen plankaart genoemd);
perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;
terrein met een oppervlakte van ten minste 10 are waarop zich twee of meer volkstuinen bevinden;
een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volwaardige arbeidsplaats en waarvan de continuïteit ook op de langere termijn aannemelijk is;
gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden;
denkbeeldige dan wel op de verbeelding aangegeven grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd, die loopt tot aan de perceelsgrenzen;
een gebouw van (buitengewone) architectuurhistorische of cultuurhistorische betekenis, die zijn vermeld op de gemeentelijke lijst van waardevolle panden;
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden;
een schip met een rechthoekige hoofdvorm die niet op varen duidt dat bedoeld is voor permanente bewoning;
een varend schip met een als zodanig herkenbaar uiterlijk dat geschikt is voor permanente bewoning.
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
1. afstand tot de perceelgrens:
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot een bepaalde grens van het erf;
2. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
3. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
4. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
5. de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
6. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
7. de lengte, breedte en de diepte van een bouwwerk:
tussen de lijnen, getrokken door de buitenzijde van de gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren;
8. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken:
bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende worden niet meegerekend (gedeelten van) bijbehorende bouwwerken gelegen binnen het bouwvlak, met dien verstande dat erkers, etc. voor de voorgevel niet meetellen bij de berekening van de oppervlakte;
9. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor ‘Agrarisch met waarden – Hoevenlandschap’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
2. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
· het woonkarakter van de woning;
· de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
· de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk;
3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging’ (bijlage 1) zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
8. geen buitenopslag plaatsvindt;
9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Bestaande bebouwing buiten de bouwvlakken, zoals veldschuren en/of schuilgelegenheden, welke krachtens een bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen.
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
andere bouwwerken |
max. hoogte |
torensilo's |
12 m |
palen en vlaggenmasten |
8 m |
afscheidingen |
2 m |
mest- en/of kuilvoerplaten en -sleuven |
1 m |
overige andere bouwwerken |
6 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor intensieve veehouderij als neventak op een oppervlakte van niet meer dan 750 m², mits dit zich verdraagt met de ter plaatse van belang zijnde omgevingskwaliteiten (landschap, natuur en/of water).
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten:
Bij het afwijken als bedoeld in 3.4.2 onder a t/m o worden de volgende voorwaarden in acht genomen:
1. de agrarische bedrijvigheid is en blijft als hoofdfunctie aanwezig;
2. de nevenactiviteiten, genoemd onder a,d,g,h,i,k,l,m, en o, mogen uitsluitend plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
3. de oppervlakte van de activiteiten genoemd onder 3.4.2. a mag niet meer bedragen dan 300 m², gebouwen en onbebouwd samen;
4. de oppervlakte van de activiteiten genoemd onder 3.4.2. b,c,d, h,j,k,l, m en n mag niet meer bedragen dan 300 m² (gebouwen),
5. de oppervlakte van de activiteiten, genoemd onder 3.4.2.f. mag niet meer bedragen dan 150 m², gebouwen en onbebouwd (terras) samen;
6. de oppervlakte van de activiteiten, genoemd onder 3.4.2. i mag niet meer bedragen dan 150 m² (gebouwen);
7. ten behoeve van de niet-agrarische nevenactiviteiten mogen de bestaande gebouwen niet worden uitgebreid en er mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd;
8. de activiteiten die niet in gebouwen plaatsvinden (zoals kamperen, parkeren, terras en/of buitenbak) moeten binnen het bestaande bouwvlak plaatsvinden;
9. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
10. de parkeerbehoefte wordt op eigen terrein en binnen het bestaande bouwvlak opgelost;
11. de activiteiten worden landschappelijk ingepast indien de terreininrichting wordt gewijzigd, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan;
12. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden worden niet beperkt, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven niet op onevenredige wijze wordt gehinderd, waarbij met name wordt gedacht aan de milieu aspecten.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2.onder c en d en artikel 1 onder 15 voor een nader te bepalen periode voor inwoning, met dien verstande dat de inhoud van de bedrijfswoning in samenhang daarmee mag worden vergroot tot 700 m³, dan wel, indien een grotere inhoud aanwezig is, de inhoud blijft binnen de bestaande inhoud zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder c voor de overschrijding van bouwgrenzen tot maximaal 20% van de oppervlakte van het bouwvlak, mits is aangetoond dat dit noodzakelijk is in verband met een goede bedrijfsvoering en er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan. Deze afwijking geldt niet indien sprake is van een intensieve veehouderij.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1 onder c voor de bouw van nieuwe veldschuren en/of schuilgelegenheden buiten de bouwvlakken, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.5 onder b voor de bouw van andere bouwwerken zoals kuilplaten en sleufsilo’s buiten bouwvlakken, met dien verstande dat:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet ruimtelijke
ordening wordt niet verstaan:
· het bedrijf verwerkt eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
· het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 3.6 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6 zijn niet toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 3.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De voor ‘Agrarisch met waarden – Open slagenlandschap’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
2. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
· het woonkarakter van de woning;
· de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
· de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk;
3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging’ (bijlage 1) zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
8. geen buitenopslag plaatsvindt;
9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Bestaande bebouwing buiten de bouwvlakken, zoals veldschuren en/of schuilgelegenheden, welke krachtens een bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen.
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
andere bouwwerken |
max. hoogte |
torensilo's |
12 m |
palen en vlaggenmasten |
8 m |
afscheidingen |
2 m |
mest- en/of kuilvoerplaten en -sleuven |
1 m |
overige andere bouwwerken |
6 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor intensieve veehouderij als neventak op een oppervlakte van niet meer dan 750 m², mits dit zich verdraagt met de ter plaatse van belang zijnde omgevingskwaliteiten (landschap, natuur en/of water).
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor het toestaan van de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten:
Bij het afwijken als bedoeld in 4.4.2 onder a t/m o worden de volgende voorwaarden in acht genomen:
1. de agrarische bedrijvigheid is en blijft als hoofdfunctie aanwezig;
2. de nevenactiviteiten, genoemd onder a,d,g,h,i,k,l,m, en o, mogen uitsluitend plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
3. de oppervlakte van de activiteiten genoemd onder 4. 4.2. a mag niet meer bedragen dan 300 m², gebouwen en onbebouwd samen;
4. de oppervlakte van de activiteiten genoemd onder 4. 4.2. b,c,d, h,j,k,l, m en n mag niet meer bedragen dan 300 m² (gebouwen),
5. de oppervlakte van de activiteiten, genoemd onder 4.4.2.f. mag niet meer bedragen dan 150 m², gebouwen en onbebouwd (terras) samen;
6. de oppervlakte van de activiteiten, genoemd onder 4.4.2. i mag niet meer bedragen dan 150 m² (gebouwen);
7. ten behoeve van de niet-agrarische nevenactiviteiten mogen de bestaande gebouwen niet worden uitgebreid en er mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd;
8. de activiteiten die niet in gebouwen plaatsvinden (zoals kamperen, parkeren, terras en/of buitenbak) moeten binnen het bestaande bouwvlak plaatsvinden;
9. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
10. de parkeerbehoefte wordt op eigen terrein en binnen het bestaande bouwvlak opgelost;
11. de activiteiten worden landschappelijk ingepast indien de terreininrichting wordt gewijzigd, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan;
12. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden worden niet beperkt, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven niet op onevenredige wijze wordt gehinderd, waarbij met name wordt gedacht aan de milieu aspecten.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2.onder c en d en artikel 1 onder 15 voor een nader te bepalen periode voor inwoning, met dien verstande dat de inhoud van de bedrijfswoning in samenhang daarmee mag worden vergroot tot 700 m³, dan wel, indien een grotere inhoud aanwezig is, de inhoud blijft binnen de bestaande inhoud zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder d voor de overschrijding van bouwgrenzen tot maximaal 20% van de oppervlakte van het bouwvlak, mits is aangetoond dat dit noodzakelijk is in verband met een goede bedrijfsvoering en er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan. Deze afwijking geldt niet indien sprake is van een intensieve veehouderij.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder d voor de bouw van nieuwe veldschuren en/of schuilgelegenheden buiten de bouwvlakken, met uitzondering van het gebied aanduid als ‘specifieke vorm van agrarisch – Kleine Zwaan’, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.5 onder b voor de bouw van andere bouwwerken zoals kuilplaten en sleufsilo’s buiten bouwvlakken, met dien verstande dat:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet ruimtelijke
ordening wordt niet verstaan:
· het bedrijf verwerkt eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
· het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 4.6 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4.6 zijn niet toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 4.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De voor ‘Agrarisch met waarden – Slagenlandschap met perceelsbegroeiing’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
2. het gebruik van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
· het woonkarakter van de woning;
· de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
· de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk;
3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage ‘ Bedrijfsactiviteiten functiemenging zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
8. geen buitenopslag plaatsvindt;
9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Bestaande bebouwing buiten de bouwvlakken, zoals veldschuren en/of schuilgelegenheden, welke krachtens een bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen.
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
andere bouwwerken |
max. hoogte |
torensilo's |
12 m |
palen en vlaggenmasten |
8 m |
afscheidingen |
2 m |
mest- en/of kuilvoerplaten en -sleuven |
1 m |
overige andere bouwwerken |
6 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor intensieve veehouderij als neventak op een oppervlakte van niet meer dan 750 m², mits dit zich verdraagt met de ter plaatse van belang zijnde omgevingskwaliteiten (landschap, natuur en/of water).
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan van de volgende niet-agrarische nevenactiviteiten:
Bij het afwijken als bedoeld in 5.4.2 worden de volgende voorwaarden in acht genomen:
1. de agrarische bedrijvigheid is en blijft als hoofdfunctie aanwezig;
2. de nevenactiviteiten, genoemd onder a,d,g,h,i,k,l,m, en o, mogen uitsluitend plaatsvinden binnen de bestaande bebouwing;
3. de oppervlakte van de activiteiten genoemd onder 5. 4.2. a mag niet meer bedragen dan 300 m², gebouwen en onbebouwd samen;
4. de oppervlakte van de activiteiten genoemd onder 5. 4.2. b,c,d, h,j,k,l, m en n mag niet meer bedragen dan 300 m² (gebouwen),
5. de oppervlakte van de activiteiten, genoemd onder 5.4.2.f. mag niet meer bedragen dan 150 m², gebouwen en onbebouwd (terras) samen;
6. de oppervlakte van de activiteiten, genoemd onder 5.4.2. i mag niet meer bedragen dan 150 m² (gebouwen);
7. ten behoeve van de niet-agrarische nevenactiviteiten mogen de bestaande gebouwen niet worden uitgebreid en er mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd;
8. de activiteiten die niet in gebouwen plaatsvinden (zoals kamperen, parkeren, terras en/of buitenbak) moeten binnen het bestaande bouwvlak plaatsvinden;
9. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
10. de parkeerbehoefte wordt op eigen terrein en binnen het bestaande bouwvlak opgelost;
11. de activiteiten worden landschappelijk ingepast indien de terreininrichting wordt gewijzigd, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan;
12. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden worden niet beperkt, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven niet op onevenredige wijze wordt gehinderd, waarbij met name wordt gedacht aan de milieu aspecten.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2.onder c en d en artikel 1 onder 15 voor een nader te bepalen periode voor inwoning, met dien verstande dat de inhoud van de bedrijfswoning in samenhang daarmee mag worden vergroot tot 700 m³, dan wel, indien een grotere inhoud aanwezig is, de inhoud blijft binnen de bestaande inhoud zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder d voor de overschrijding van bouwgrenzen tot maximaal 20% van de oppervlakte van het bouwvlak, mits is aangetoond dat dit noodzakelijk is in verband met een goede bedrijfsvoering en er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan. Deze afwijking geldt niet indien sprake is van een intensieve veehouderij.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder d voor de bouw van nieuwe veldschuren/schuilgelegenheden buiten de bouwvlakken, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.5 onder b voor de bouw van andere bouwwerken zoals kuilplaten en sleufsilo’s buiten bouwvlakken, met dien verstande dat:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet ruimtelijke
ordening wordt niet verstaan:
· het bedrijf verwerkt eigen geproduceerde mest en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
· het bedrijf verwerkt aangevoerde mest geproduceerd door derden en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe; de co-vergiste mest wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende andere werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 5.6 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 5.6 zijn niet toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 5.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Alvorens zij beslissen over een vergunning als bedoeld onder lid 5.7.a vragen burgemeester en wethouders een schriftelijk advies aan de gemeentelijke monumentencommissie.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat per bedrijf voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen d.d. 27 januari 2009.
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming, met dien verstande dat bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘agrarisch loonbedrijf’.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwwerken |
max. hoogte |
palen, (verlichtings)masten en reclame- en andere tekens |
10 m |
antenne-installaties |
10 m |
luifels en overkappingen |
6 m |
erf- en perceelsafscheidingen op het voorerf |
1 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken |
2 m |
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan van bedrijven in categorie 3 van de van deze regels deel uitmakende ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten’ (bijlage 2), dan wel daarmee vergelijkbaar zijn voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in deze gronden mag niet gebouwd worden.
De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming, waaronder begrepen bijbehorende bouwwerken ten behoeve van het wonen en de horeca.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels
bouwwerken |
max. hoogte |
palen, (verlichtings)masten, reclame- en andere tekens |
8 m |
overkappingen |
3 m |
erf- en perceelsafscheidingen op het voorerf |
1 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken |
2 m |
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
Op deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max. hoogte |
palen, (verlichtings)masten, reclame- en andere tekens |
8 m |
overkappingen |
3 m |
erf- en perceelsafscheidingen op het voorerf |
1 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken |
2 m |
1. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 15% van het bouwvlak;
2. de goot- en/of boeiboordhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
3. de bijbehorende bouwwerken en plat mogen worden afgedekt of met een dakhelling kleiner dan 450; indien de dakhelling van het hoofdgebouw groter is dan 450 mogen de aan- en bijgebouwen een dakhelling overeenkomstig het hoofdgebouw hebben;
4. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan.
De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
met dien verstande dat bestaande bouwwerken niet vergroot mogen worden en de bouwhoogte van andere bouwwerken als bedoeld in lid 10. 2 onder a niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max. hoogte |
palen, masten, verkeers- en andere tekens |
6 m |
afscheidingen |
2 m |
overige andere bouwwerken |
4 m |
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, het volgende uit te voeren:
Het in lid 10.3 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 10.3 zijn niet toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 10.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De voor ‘Overig – Landgoed’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
2. het gebruik van de woning voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
· het woonkarakter van de woning;
· de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
· de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging’ (bijlage 1) zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
8. geen buitenopslag plaatsvindt;
9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein,
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009 en deze parkeervoorzieningen gesitueerd moeten zijn binnen de aanduiding ‘erf’.
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen in de vorm van landhuizen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van de landhuizen gelden de volgende regels:
Er mogen geen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van een schuur ten behoeve van het beheer van het landgoed, met een oppervlakte van maximaal 100m².
Voor het bouwen van andere
bouwwerken geldt dat deze slechts gebouwd mogen worden binnen het gebied nader aangeduid
als ‘erf’ en waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hierna is
aangegeven:
bouwwerken |
max. hoogte |
palen, masten, reclame- en andere tekens |
8 m |
pergola’s en overkappingen |
3 m |
erf- en perceelsafscheidingen op het voorerf |
1 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken |
2 m |
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Op deze gronden mogen
uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming alsmede erkers en ingangspartijen
ten dienste van de aangrenzende bestemming worden gebouwd.
Aan de voorgevel van een aan de bestemming grenzende woning mogen erkers en ingangspartijen worden gebouwd:
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden voor het parkeren van auto's.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
bouwwerken |
max. hoogte |
lichtmasten |
12 m |
wegwijzers, verkeerstekens en –regelinstallaties, |
10 m |
geluidwerende voorzieningen |
3,5 m |
overige andere bouwwerken |
4 m |
De voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
bouwwerken |
max. hoogte |
lichtmasten |
12 m |
wegwijzers, verkeerstekens en -regelinstallaties |
10 m |
geluidwerende voorzieningen |
3,5 m |
overige andere bouwwerken |
4 m |
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonarken en woonschepen.
De voor ‘Wonen -1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
2. het gebruik van de woning en bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
· het woonkarakter van de woning;
· de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
· de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging’ (bijlage 1) zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
8. geen buitenopslag plaatsvindt;
9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein.
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
1. 15% van het bij de woning behorende (deel van) het bestemmingsvlak met een maximum van 75m², met dien verstande dat de oppervlakte van erkers en aanbouwen aan de voorzijde niet meegerekend wordt;
2. vermeerderd met 0,5% van de oppervlakte van de bij de betreffende woning behorende en in beheer zijnde agrarische gronden, met een maximum van 75 m²;
3. ter plaatse van de aanduiding rietdekker mag de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken maximaal 225 m² bedragen;
waarbij in afwijking van het gestelde in sub f voor de volgende woningen de hierna vermelde oppervlakte als maximum geldt:
· Coelhorsterweg 6 maximaal 525 m²;
· Coelhorsterweg 24 maximaal 150 m²;
· Coelhorsterweg 25 maximaal 150 m²
· Mgr. van de Weteringstraat 40 maximaal
100 m²;
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max. bouwhoogte |
palen en (verlichtings)masten |
8 m |
Erf- en perceelsafscheidingen op het voorerf |
1 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen |
2 m |
overige andere bouwwerken |
3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.2 onder f, ten behoeve van vervangende nieuwbouw van bijbehorende bouwwerken indien op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan een grotere oppervlakte aanwezig is, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder b ten behoeve van het bouwen van erkers en ingangspartijen buiten de bouwvlakken, mits deze een architectonische eenheid vormen met de betreffende woning.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet op de ruimtelijke ordening wordt in ieder geval niet verstaan het gebruik van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing ten behoeve van de stalling van caravans, boten en vergelijkbare goederen.
De voor ‘Wonen -2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. het beroep of bedrijf door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend welke bewoner maximaal 2 medewerkers mag hebben;
2. het gebruik van de woning en bijbehorende bouwwerken voor beroep of bedrijf niet mag leiden tot een (onevenredige) afbreuk of aantasting van:
· het woonkarakter van de woning;
· de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van de (primaire) woonfunctie;
· de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woongenot en de woonsituatie van de aangrenzende gronden en bebouwing;
· het woonkarakter en woonmilieu van de straat, buurt of wijk.
3. er geen sprake is van publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis;
4. maximaal 35% van de bebouwde oppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken mag worden benut voor het beroep of bedrijf, met een maximum van 75 m²;
5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen nadelige invloed heeft op de parkeerbehoefte in de openbare ruimte;
6. er geen beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond de woning mogen plaatsvinden, met uitzondering van in- en uitladen;
7. het geen milieuvergunningsplichtige of meldingsplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer betreft, zoals deze luidt op het tijdstip van het verkrijgen van rechtskracht van dit plan, met dien verstande dat in ieder geval zijn toegestaan de activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging’ (bijlage 1) zijn aangemerkt als categorie A, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld voor wat betreft hun ruimtelijke uitwerking voor de omgeving;
8. geen buitenopslag plaatsvindt;
9. reclame-uitingen maximaal 0,15 m² zijn en plat tegen de gevel worden gemonteerd of vrijstaand op een maximale hoogte van 1 meter op eigen terrein.
met dien verstande dat per woning voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Nota Parkeernormen Amersfoort d.d. 27 januari 2009.
Op en in deze gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan, die ten dienste staan van de bestemming.
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
1. 15% van het bij de woning behorende (deel van) het bestemmingsvlak met een maximum van 75m², met dien verstande dat de oppervlakte van erkers en aanbouwen aan de voorzijde niet meegerekend wordt;
2. vermeerderd met 0,5% van de oppervlakte van de bij de betreffende woning behorende en in beheer zijnde agrarische gronden, met een maximum van 75 m²;
Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max. bouwhoogte |
palen en (verlichtings)masten |
8 m |
Erf- en perceelsafscheidingen op het voorerf |
1 m |
overige erf- en perceelsafscheidingen |
2 m |
overige andere bouwwerken |
3 m |
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder d van de Wet ruimtelijke ordening, nadere eisen stellen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.2 onder e, ten behoeve van vervangende nieuwbouw van bijbehorende bouwwerken indien op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan een grotere oppervlakte aanwezig is, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.1 onder b ten behoeve van het bouwen van erkers en ingangspartijen buiten de bouwvlakken, mits deze een architectonische eenheid vormen met de betreffende woning.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 Wet op de ruimtelijke ordening wordt in ieder geval niet verstaan het gebruik van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing ten behoeve van de stalling van caravans, boten en vergelijkbare goederen.
De voor 'Leiding -gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het transport van aardgas door een hogedrukgasleiding. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Voor het bouwen op de gronden als bedoeld in lid 18.1 gelden de volgende regels:
Het gebruik van de gronden overeenkomstig de regels van de daarvoor aangewezen andere bestemming mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen omtrent de belangen van het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 18.3. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 18.3 zijn niet toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 18.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De voor 'Leiding - hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het transport van elektriciteit door een hoogspanningsleiding.
Voor het bouwen op de gronden als bedoeld in lid 1 gelden de volgende regels:
Het gebruik van de gronden overeenkomstig de regels van de daarvoor aangewezen andere bestemming mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen omtrent de belangen van het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 19.3. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 19.4 zijn niet toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan en een toestemming van de beheerder van de leiding ontbreekt.
De voor ‘Leiding – riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het transport van rioolwater door een rioolpersleiding.
Voor het bouwen op de gronden als bedoeld in lid 1 gelden de volgende regels:
Het gebruik van de gronden overeenkomstig de regels van de daarvoor aangewezen andere bestemming mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen omtrent de belangen van het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 20.3. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 20.4 zijn niet toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding en de veiligheid daarvan en een toestemming van de beheerder van de leiding ontbreekt.
De voor ‘Waarde – Archeologie-categorie 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 21.1 mag niet ten dienste van de bestemming ‘Waarde – Archeologie-categorie 1’ worden gebouwd.
Onverminderd het bepaalde in lid 21.2 mag op en in de gronden als bedoeld in lid 21.1 ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het bepaalde in lid 21.2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen de in lid 21.2.1 bedoelde omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende in lid 21.2.3 onder b bedoelde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De in lid 21.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
De voor ‘Waarde –Archeologie-categorie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 22.1 mag niet ten dienste van de bestemming ‘Waarde – Archeologie-categorie 2’ worden gebouwd.
Onverminderd het bepaalde in lid 22.2 mag op en in de gronden als bedoeld in lid 22.1 ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het bepaalde onder 22.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen de onder 22.2.1 bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende in lid 22.2.3 onder b genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder 22.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
De voor ‘Waarde – archeologie-categorie 3’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 23.1. mag niet ten dienste van de bestemming ‘Waarde – Archeologie-categorie 3’ worden gebouwd.
Onverminderd het bepaalde in lid 23.2 mag op en in de gronden als bedoeld in lid 23.1 ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het bepaalde onder23.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen de onder 23.2.1 bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende in lid 23.2.3 onder b genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De in lid 23.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
De voor ‘Waarde – archeologie 4’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 24.1 mag niet ten dienste van de bestemming ‘Waarde – archeologie 4’ worden gebouwd.
Onverminderd het bepaalde in lid 24.2 mag op en in de gronden als bedoeld in lid 24.1 ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Het bepaalde onder 24.2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders verlenen de onder 24.2.1. bedoelde vergunning indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
De volgende in lid 24.2.3 onder b genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder 24.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
De voor ‘Waarde – ecologie ’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daarvoor aangewezen andere bestemming, tevens bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, zodanig dat voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- of natuurontwikkelingsgebieden.
Voor het bouwen op de gronden als bedoeld in lid 25.1 gelden de volgende regels:
Het gebruik van de gronden overeenkomstig de regels van de daarvoor aangewezen andere bestemming mag uitsluitend geschieden indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van de ecologische verbindingszone.
De voor ‘Waterstaat – waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daarvoor aangewezen andere bestemming tevens bestemd voor:
Voor het bouwen op de gronden als bedoeld in lid 26.1 gelden de volgende regels:
Het gebruik van de gronden overeenkomstig de regels van de daarvoor aangewezen andere bestemming mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering, de waterhuishouding en het scheepvaartverkeer.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het straat- en bebouwingsbeeld, bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het bouwen van luifels, balkons, bordessen en trappen, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het bouwen van erf- en perceelsafscheidingen op het voorerf tot ten hoogste 2 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en het straat- en bebouwingsbeeld.
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening is in ieder geval het gebruik:
1. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaar¬tui¬gen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
3. als plaats voor sloop-, reparatie- of andere werkzaamheden aan auto’s, anders dan incidentele, reguliere onderhoudswerkzaamheden op beperkte schaal;
Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 29. 1 wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is vereist en deze is verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan:
De omgevingsvergunningen als bedoeld in lid 30.1 worden geweigerd indien door het verlenen daarvan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
1. tegen deze hoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
3. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting en vormgeving;
4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen als afhankelijke woonruimte in combinatie met de noodzakelijke verbouw daarvan voor mantelzorg of een mantelzorgwoning, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
· 30 m² bij mantelzorg voor één persoon;
· 50 m² bij mantelzorg voor twee personen;
· de bestaande bouwkundige en gebruikssituatie;
· de te treffen voorzieningen;
· de nieuwe (inrichtings)situatie;
· het terugbrengen in oude staat van de bijbehorende bouwwerken na de beëindiging van de mantelzorgsituatie.
Burgemeester en wethouders trekken de lid 30.3 bedoelde omgevingsvergunning in als de bij het verlenen bestaande noodzaak vanuit oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming Agrarisch met waarden – Hoevenlandschap wijzigen ten behoeve van:
met dien verstande dat:
1. het gestelde onder a. en b. alleen geldt voor het gebied dat omsloten wordt door de Coelhorsterweg, de Mgr. Van de Weteringstraat en de Bunschoterstraat;
2. zo mogelijk de bij de gronden behorende (voormalige) agrarische bebouwing in de plannen wordt betrokken, waarbij zo mogelijk tenminste de helft van de (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
3. de aan het gebied toegekende waarden volgens de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming(en) niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden beperkt, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven niet op onevenredige wijze wordt gehinderd, waarbij met name kan worden gedacht aan de milieu-aspecten;
5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte in de omgeving veroorzaakt;
6. de activiteiten landschappelijk worden ingepast, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat reclame-uitingen en technische installaties het landelijke karakter van de omgeving niet onevenredig aan mogen tasten en dat het parkeren op eigen terrein plaats vindt;
7. de ter plaatse geldende voorkeursgrenswaarde in acht moet worden genomen;
8. door middel van een bedrijfsplan, inrichtingsplan, ontwikkelingsvisie of een vergelijkbare onderbouwing aangetoond moet worden dat aan de in dit lid genoemde voorwaarden wordt voldaan.
9. vooraf vast moet staan in geval van natuurontwikkeling de eigenaar van de gronden medewerking wil verlenen of dat de gronden ten behoeve van de natuurontwikkeling kunnen worden verworven.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming Agrarisch met waarden – Hoevenlandschap wijzigen ten behoeve van het toelaten van nieuwe landgoederen met dien verstande dat:
1. dit bij voorkeur een aaneengesloten gebied dient te betreffen;
2. voor de ruimtelijke inrichting de landschappelijke structuur als uitgangspunt wordt gehanteerd;
3. ten minste 30% van de grond wordt voorzien van bos of houtopstanden dan wel minimaal 20% bos en 50% natuurgebied;
4. ten minste 90% van het gebied openbaar toegankelijk moet zijn door middel van fiets- en /of wandelroutes;
5. bestaande natuurgebieden die binnen de begrensde delen van de ecologische hoofdstructuur liggen niet mogen worden meegeteld;
1. bestaande woningen mogen worden gehandhaafd;
2. alle (voormalige) agrarische bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, met dien verstande dat:
· bij een ‘cultuurhistorische waarden’ geen waardevolle bebouwing mag worden gesloopt;
· bebouwing die in gebruik kan worden genomen als bebouwing ten behoeve van het beheer van het landgoed mag worden gehandhaafd;
· als aan de betreffende bepalingen wordt voldaan, gelijktijdig toepassing mag worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid in artikel 31, lid 9 (ruimte voor ruimte regeling);
· hierbij betrokken wordt de nog bestaande en bij de betreffende woning / het perceel behorende bebouwing zoals die aanwezig was op het moment van de tervisielegging van het plan;
· een landhuis bij voorkeur bestaat uit één vrijstaande woning;
· indien appartementen worden gerealiseerd, per landhuis maximaal 3 appartementen zijn toegestaan;
· de landhuizen worden gesitueerd in de directe nabijheid van de eventueel aanwezige te handhaven bebouwing;
· de landhuizen mogen worden gesplitst in twee bouwvolumes van 750 m³ indien dit noodzakelijk is in verband met de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van het gebied als bedoeld onder 31.2;
1. in dat geval geen toepassing mag worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid in artikel 31, lid (ruimte voor ruimte regeling);
2. bij een ‘cultuurhistorische waarden’ geen waardevolle bebouwing mag worden gesloopt, waarbij de helft van de oppervlakte te handhaven waardevolle bebouwing in mindering mag worden gebracht op de sloopnorm;
3. er één landhuis mag worden gebouwd met een inhoud van maximaal 1500 m³;
4. de maximale inhoud van het landhuis evenredig groter is dan 1.500 m³ indien een groter landgoed dan 5 ha wordt gerealiseerd;
5. alleen van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik mag worden gemaakt als de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven niet op onevenredige wijze wordt gehinderd, waarbij met name kan worden gedacht aan de milieu-aspecten.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de verbeelding wijzigen door het veranderen van de vorm, situering en/of de oppervlakte van een bouwvlak binnen de bestemming ‘Agrarisch met waarden …’, met dien verstande dat:
· de uitbreiding zich verdraagt met de ter plaatse van belang zijnde omgevingskwaliteiten (landschap, natuur en/of water);
· de oppervlakte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 130% van de oppervlakte van het bouwvlak zoals dat bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan,
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de verbeelding wijzigen door het laten vervallen en/of toevoegen van aanduidingen:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bij deze regels behorende ‘Staat van Bedrijfsactiviteiten’ (bijlage 2) wijzigen ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingen wijzigen in verband met de noodzakelijke verbeteringen van de waterkering.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten behoeve van:
met dien verstande dat:
1. het vrijstaande bijbehorend bouwwerk c.q. de boerderij een waardevol pand moet zijn dat onderdeel uitmaakt van een op de verbeelding aangegeven ‘cultuurhistorische waarden’;
2. het toestaan van de woning c.q. de woningsplitsing noodzakelijk is voor het behoud van het pand;
3. vooraf vast moet staan dat de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van het perceel worden verbeterd, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtings- en beheerplan;
4. tenminste 1 keer de oppervlakte gelijk aan die van het waardevolle vrijstaande bijbehorend bouwwerk moet worden gesloopt, met dien verstande dat dit niet geldt voor percelen met de bestemming ‘Agrarisch’ ;
5. alleen van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik mag worden gemaakt als de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven niet op onevenredige wijze wordt gehinderd, waarbij met name kan worden gedacht aan de milieu-aspecten;
6. de ter plaatse geldende voorkeursgrenswaarde in acht moet worden genomen;
7. vooraf positief geadviseerd moet zijn door de gemeentelijke Monumentencommissie.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigingen ten behoeve van de bouw van 1 extra vrijstaande woning, met dien verstande dat:
1. per (bestaande en/of nieuw te bouwen) woning de in artikel 16, lid 2.2 bepaalde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag worden gehandhaafd;
2. er maximaal 600 m³ aan gebouwen mag worden opgericht indien 1.000 m² bebouwing wordt gesloopt;
3. van de onder 2 genoemde sloopnorm mag worden afgeweken, indien sprake is van een aanzienlijke ruimtelijke kwaliteitswinst en de provincie daarover positief heeft geadviseerd;
4. 20% van de oppervlakte van kassen mag worden meegeteld bij het bepalen van de onder 2 genoemde 1000 m²;
5. bij een op de verbeelding aangegeven ‘cultuurhistorische waarden’ geen waardevolle bebouwing mag worden gesloopt, waarbij van het meerdere van de oppervlakte als bedoeld onder 1, de helft in mindering mag worden gebracht op de sloopnorm;
6. betrokken wordt de nog bestaande en bij de betreffende woning / het perceel behorende bebouwing zoals die aanwezig was op het moment van de tervisielegging van het plan;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen ten behoeve van het toelaten van andere activiteiten bij woningen met dien verstande dat:
1. 600 m² mag worden aangehouden waar 300 m² is vermeld;
2. 300 m² mag worden aangehouden waar 150 m² is vermeld;
3. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
4. vooraf vast moet staan dat de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten van het gebied worden verbeterd, wat moet blijken uit een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan;
5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet worden beperkt, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven niet op onevenredige wijze wordt gehinderd, waarbij met name kan worden gedacht aan de milieu-aspecten.
1. de in artikel 16, lid 2.2 bepaalde oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag worden gehandhaafd;
2. bij een op de verbeelding aangegeven ‘cultuurhistorische waarden’ geen waardevolle bebouwing mag worden gesloopt, waarbij van het meerdere van de oppervlakte als bedoeld onder 1 de helft in mindering mag worden gebracht op de sloopnorm;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming ‘Agrarisch met waarden …’ te wijzigen naar ‘Wonen’ met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet op de ruimtelijke ordening de bestemmingen ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied’ wijzigen naar de bestemmingen ‘Wonen’, ‘Tuin’ en ‘Natuur’, met dien verstande dat:
Bij het wijzigen van het plan wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het bepaalde in lid 32.1 is van toepassing op de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning indien naar hun oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 32.3, onder a genoegzaam blijkt dat:
De volgende in lid 32.4 onder b bedoelde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
De onder lid 32.1 bedoelde omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Het in lid 32.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen het overgangsrecht buiten toepassing verklaren.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied-West’
A
Bijlagen
*
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging
SBI-CODE |
OMSCHRIJVING
|
CATEGORIE |
221 |
Uitgeverijen (kantoren) |
A |
2223 |
Grafische afwerking |
A |
223 |
Reproduktiebedrijven opgenomen media |
A |
361 |
Meubelstoffeerderijen b.o. < 75 m² |
A |
511 |
Handelsbemiddeling (kantoren) |
A |
527 |
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) |
A |
61, 62 |
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) |
A |
6322, 6323 |
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) |
A |
633 |
Reisorganisaties |
A |
642 |
Telecommunicatiebedrijven |
A |
70 |
Verhuur van en handel in onroerend goed |
A |
72 |
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. |
A |
732 |
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
A |
74 |
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
A |
75 |
Openbaar bestuur (kantoren e.d.) |
A |
8512, 8513 |
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven |
A |
8514, 8515 |
Consultatiebureaus |
A |
9111 |
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) |
A |
9251, 9252 |
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. |
A |
9301.3 |
Wasserettes, wassalons |
A |
9302 |
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten |
A |
9305 |
Persoonlijke dienstverlening n.e.g. |
A |
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
SBI-code |
nr. |
omschrijving activiteit milieu-categorie |
|
015 |
- |
Vervaardiging van voedsel en dranken |
|
1581 |
0 |
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: |
|
1581 |
1 |
- v.c. < 2500 kg meel/week |
2 |
1581 |
2 |
- Brood- en beschuitfabrieken |
3 |
1582 |
|
Banket, biscuit- en koekfabrieken |
3 |
1586 |
0 |
Koffiebranderijen en theepakkerijen: |
|
1586 |
2 |
- theepakkerijen |
3 |
1593 t/m 1595 |
|
Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
2 |
17 |
- |
Vervaardiging van textiel |
|
171 |
|
Bewerken en spinnen van textielvezels |
3 |
172 |
0 |
Weven van textiel: |
|
172 |
1 |
- aantal weefgetouwen < 50 |
3 |
173 |
|
Textielveredelingsbedrijven |
3 |
174, 175 |
|
Vervaardiging van textielwaren |
3 |
176, 177 |
|
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen |
3 |
18 |
- |
Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont |
|
181 |
|
Vervaardiging kleding van leer |
3 |
182 |
|
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
2 |
183 |
|
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont |
3 |
19 |
- |
Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding) |
|
192 |
|
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) |
3 |
193 |
|
Schoenenfabrieken |
3 |
20 |
- |
Houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d. |
|
2010.1 |
|
Houtzagerijen |
3 |
202 |
|
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken |
3 |
203, 204 |
|
Timmerwerkfabrieken |
3 |
205 |
|
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken |
2 |
21 |
- |
Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren |
|
2112 |
0 |
Papier- en kartonfabrieken: |
|
2112 |
1 |
- p.c. < 3 t/u |
3 |
212 |
|
Papier- en kartonwarenfabrieken |
3 |
2121.2 |
0 |
Golfkartonfabrieken: |
|
2121.2 |
1 |
- p.c. < 3 t/u |
3 |
22 |
- |
Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media |
|
2221 |
|
Drukkerijen van dagbladen |
3 |
2222 |
|
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) |
3 |
2222.6 |
|
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
2 |
2223 |
A |
Grafische afwerking |
1 |
2223 |
B |
Binderijen |
2 |
2224 |
|
Grafische reproductie en zetten |
2 |
2225 |
|
Overige grafische activiteiten |
2 |
223 |
|
Reproductiebedrijven opgenomen media |
1 |
2442 |
0 |
Farmaceutische productenfabrieken: |
|
2442 |
1 |
- formulering en afvullen geneesmiddelen |
3 |
2442 |
2 |
- verbandmiddelenfabrieken |
2 |
2462 |
0 |
Lijm- en plakmiddelenfabrieken: |
|
2462 |
1 |
- zonder dierlijke grondstoffen |
3 |
2466 |
A |
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken |
3 |
25 |
- |
Vervaardiging van producten van rubber en kunststof |
|
2512 |
0 |
Loopvlakvernieuwingsbedrijven: |
|
2512 |
1 |
- vloeropp. < 100 m² |
3 |
2513 |
|
Rubber-artikelenfabrieken |
3 |
252 |
0 |
Kunststofverwerkende bedrijven: |
|
26 |
- |
Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten |
|
261 |
0 |
Glasfabrieken: |
|
261 |
1 |
- glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j |
3 |
2615 |
|
Glasbewerkingsbedrijven |
3 |
262, 263 |
0 |
Aardewerkfabrieken: |
|
262, 263 |
1 |
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW |
3 |
262, 263 |
2 |
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW |
3 |
2665, 2666 |
0 |
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: |
|
2665, 2666 |
1 |
- p.c. < 100 t/d |
3 |
267 |
0 |
Natuursteenbewerkingsbedrijven: |
|
267 |
1 |
- zonder breken, zeven en drogen |
3 |
2681 |
|
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken |
3 |
2682 |
B0 |
Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): |
|
28 |
- |
Vervaard. van producten van metaal (excl. mach./ transportmidd.) |
|
281 |
0 |
Constructiewerkplaatsen: |
|
281 |
1 |
- gesloten gebouw |
3 |
29 |
- |
Vervaardiging van machines en apparaten |
|
29 |
0 |
Machine- en apparatenfabrieken: |
|
29 |
1 |
- p.o. < 2.000 m² |
3 |
30 |
- |
Vervaardiging van kantoormachines en computers |
|
30 |
A |
Kantoormachines- en computerfabrieken |
3 |
32 |
- |
Vervaardiging van audio-, video-, telecom-apparaten en -benodigdh. |
|
321 t/m 323 |
|
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. |
3 |
3210 |
|
Fabrieken voor gedrukte bedrading |
3 |
33 |
- |
Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten |
|
33 |
A |
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
2 |
34 |
- |
Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers |
|
343 |
|
Auto-onderdelenfabrieken |
3 |
35 |
- |
Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens) |
|
354 |
|
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken |
3 |
36 |
- |
Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g. |
|
361 |
|
Meubelfabrieken |
3 |
362 |
|
Fabricage van munten, sieraden e.d. |
2 |
363 |
|
Muziekinstrumentenfabrieken |
2 |
364 |
|
Sportartikelenfabrieken |
3 |
365 |
|
Speelgoedartikelenfabrieken |
3 |
40 |
- |
Productie en distrib. van stroom, aardgas, stoom en warm water |
|
40 |
B0 |
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: |
|
40 |
B1 |
- < 10 MVA |
2 |
40 |
C0 |
Gasdistributiebedrijven: |
|
40 |
C3 |
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C |
2 |
40 |
C4 |
- gasontvang- en -verdeelstations, cat. D |
3 |
40 |
D0 |
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: |
|
40 |
D1 |
- stadsverwarming |
3 |
40 |
D2 |
- blokverwarming |
2 |
41 |
- |
Winning en distributie van water |
|
41 |
A0 |
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: |
|
41 |
A2 |
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of s |
3 |
41 |
B0 |
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: |
|
41 |
B1 |
- < 1 MW |
2 |
45 |
- |
Bouwnijverheid |
|
45 |
A |
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats |
3 |
50 |
- |
Handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations |
|
501, 502, 504 |
|
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
2 |
5020.4 |
A |
Autoplaatwerkerijen |
3 |
5020.4 |
B |
Autobeklederijen |
1 |
5020.5 |
|
Autowasserijen |
2 |
51 |
- |
Groothandel en handelsbemiddeling |
|
5121 |
|
Grth in akkerbouwproducten en veevoeders |
2 |
5122 |
|
Grth in bloemen en planten |
2 |
5123 |
|
Grth in levende dieren |
3 |
5124 |
|
Grth in huiden, vellen en leder |
3 |
5125, 5131 |
|
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen |
2 |
5132, 5133 |
|
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën |
2 |
5134 |
|
Grth in dranken |
2 |
5135 |
|
Grth in tabaksproducten |
2 |
5136 |
|
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk |
2 |
5137 |
|
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen |
2 |
5138, 5139 |
|
Grth in overige voedings- en genotmiddelen |
2 |
514 |
|
Grth in overige consumentenartikelen |
2 |
5151.3 |
|
Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen) |
3 |
5152.2 /.3 |
|
Grth in metalen en -halffabrikaten |
3 |
5153 |
|
Grth in hout en bouwmaterialen |
3 |
5154 |
|
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur |
3 |
5162 |
|
Grth in machines en apparaten |
2 |
517 |
|
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. |
2 |
60 |
- |
Vervoer over land |
|
6022 |
|
Taxibedrijven |
2 |
6023 |
|
Touringcarbedrijven |
3 |
6024 |
|
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) |
3 |
603 |
|
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen |
3 |
63 |
- |
Dienstverlening t.b.v. het vervoer |
|
6312 |
|
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen |
3 |
64 |
- |
Post en telecommunicatie |
|
641 |
|
Post- en koeriersdiensten |
2 |
642 |
A |
Telecommunicatiebedrijven |
1 |
642 |
B |
TV- en radiozenders |
2 |
71 |
- |
Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen |
|
711 |
|
Personenautoverhuurbedrijven |
2 |
712 |
|
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) |
3 |
713 |
|
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen |
3 |
72 |
- |
Computerservice- en informatietechnologie |
|
72 |
A |
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. |
1 |
73 |
- |
Speur- en ontwikkelingswerk |
|
731 |
|
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
2 |
732 |
|
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
1 |
74 |
- |
Overige zakelijke dienstverlening |
|
747 |
|
Reinigingsbedrijven voor gebouwen |
3 |
7481.3 |
|
Foto- en filmontwikkelcentrales |
2 |
7484.4 |
|
Veilingen voor huisraad, kunst e.d. |
1 |
92 |
- |
Cultuur, sport en recreatie |
|
921, 922 |
|
Studio's (film, TV, radio, geluid) |
2 |
9301.1 |
A |
Wasserijen en strijkinrichtingen |
3 |
9301.1 |
B |
Tapijtreinigingsbedrijven |
3 |
9301.2 |
|
Chemische wasserijen en ververijen |
2 |
9301.3 |
A |
Wasverzendinrichtingen |
2 |
9301.3 |
B |
Wasserettes, wassalons |
1 |
9302 |
|
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten |
1 |
9303 |
0 |
Begrafenisondernemingen: |
|
9303 |
1 |
- uitvaartcentra |
1 |
9304 |
|
Badhuizen en sauna-baden |
2 |