15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis, waarvan de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte met een maximum van 45 m² van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbij behorende: -
bijgebouwen, aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen en erven,
alsmede voor: -
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – kleine woning’ is uitsluitend een kleine woning toegestaan;
-
het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarden indien en voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’.
15.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 15.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden per afzonderlijk bouwperceel de volgende regels:
-
Hoofdgebouwen:
-
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak en met hun voorgevel in de aangegeven voorgevelbouwgrens;
-
het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, dan wel het aangegeven aantal;
-
de afstand van de niet aangebouwde zijgevel(s) van hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de maximale inhoud van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' mag niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
-
de bestaande hoofdvorm van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' dient te worden gehandhaafd;
-
woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kleine woning' mogen niet worden voorzien van een onderbouw;
-
-
-
-
Bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen worden gebouwd;
-
het maximale bebouwingpercentage aan bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ bedraagt niet meer dan 50%, zulks met een maximaal oppervlak van 45 m² per bouwperceel;
-
indien het bestaande bebouwingspercentage en/of de bestaande oppervlakte op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedraagt dan is aangegeven in sub b dan is het bestaande bebouwingspercentage en/of de bestaande oppervlakte toegestaan, met dien verstande dat de inhoud van de bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
-
bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bijbehorende woning te worden gesitueerd;
-
de bouwhoogte van carports mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m;
-
voor de voorgevelbouwgrens van een bestaande woning is uitsluitend en ten hoogste één uitbouw toegestaan, met dien verstande dat deze:
-
geen grotere (bouw)diepte mag hebben dan 1,5 m;
-
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
-
geen grotere breedte mag hebben dan 45% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe het behoort.
-
-
-
-
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
-
Voor het bouwen van erfscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevelbouwgrens en/of het gedeelte van het bestemmingsvlak dat niet is voorzien van de aanduiding 'bijgebouwen', geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m;
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
-
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’, nadere eisen stellen aan de goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling van de betrokken hoofdgebouwen.
15.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
-
-
lid 15.2 onder b 1a:
ten behoeve van het bouwen met de voorgevel op ten hoogste 3 m achter de aangegeven voorgevelbouwgrens; -
lid 15.2 onder b 1c:
ten behoeve van het bouwen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijdelingse bouwperceelgrens, mits de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde woningen ten minste 2 m bedraagt; -
lid 15.2 onder b 1d:
-
voor een grotere goot- en/of bouwhoogte tot maximaal 6 m respectievelijk 10 m;
-
-
lid 15.2 onder b 2a:
-
voor het bouwen van bijgebouwen, carports en aan- en uitbouwen op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt als is aangegeven in lid 15.2 onder b 2b;
-
-
lid 15.2 onder b 2b:
voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte tot maximaal 60 m², mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan aangegeven.
-
15.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve:
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
de uitoefening van bedrijf aan huis;
-
het gebruik van een groter vloeroppervlak in het hoofdgebouw, alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen, dan 45 m2 ten behoeve van de uitoefening van beroep aan huis.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
-
lid 15.5 onder b ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:
-
de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte als bedoeld onder b, niet meer bedraagt dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
-
op de bij de desbetreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
-
in de omgeving van de desbetreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande, dat:
-
het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
-
behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de desbetreffende woning mogen plaatsvinden;
-
de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
-
-
lid 15.5 onder c ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf tot een gezamenlijke vloeroppervlakte in het hoofdgebouw alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen van niet meer dan 60 m² en mits dit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.