direct naar inhoud van Artikel 15 Horeca
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D111-VG01

Artikel 15 Horeca

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven die in de van deze planregels deel uitmakende Bijlage 3 Categorie-indeling Horeca zijn aangeduid als:
    • 1. categorie 2a, 2b of 3a, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2a' waarbij deze functie alleen is toegestaan in de onderbouw en de eerste bouwlaag van een gebouw, maar in de onderbouw alleen ondergeschikte functies zijn toegestaan zoals toiletten, garderobe, keuken;
    • 2. categorie 2b of 3a, ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2b' waarbij deze functie alleen is toegestaan in de onderbouw en de eerste bouwlaag van een gebouw, maar in de onderbouw alleen ondergeschikte functies zijn toegestaan zoals toiletten, garderobe, keuken;
  • b. woningen al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in lid 34.2, waarbij deze functie alleen is toegestaan in de het de tweede en hogere bouwlaag van een gebouw;
  • c. (semi)-openbare parkeervoorzieningen en (fietsen)stallingen al dan niet ten behoeve van de bestemmingen als bedoeld onder a en b waarbij deze functie niet is toegestaan in de bouwlagen van een gebouw;

en de daarbij behorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. wegen en paden;
  • g. ontsluitingsvoorzieningen en toegangen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de tot 'Horeca' bestemde gronden mogen alleen worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.

15.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.3.1 Afwijking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in sublid 15.2.2 onder a in die zin dat gebouwen in één bouwlaag als uitbreiding van de bestaande bebouwing buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, mits:
    • 1. de uitbreiding alleen aan de achterzijde plaatsvindt;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van waardevolle achtergevels van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden;
    • 3. de uitbreiding een goed functioneren van de in het pand aanwezige functies niet in de weg staat;
    • 4. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4 m bedraagt;
  • b. het bepaalde in sublid 15.2.2 onder a in die zin dat gebouwen in meerdere bouwlagen buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, mits:
    • 1. de uitbreiding alleen aan de achterzijde plaatsvindt waar reeds sprake is van een gebouw in meerdere bouwlagen;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van waardevolle achtergevels van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden;
    • 3. de uitbreiding bijdraagt aan de mogelijkheid om de hogere bouwla(a)g(en) tot woonruimte in te richten of daartoe bereikbaar te maken;
    • 4. de bouw- en goothoogte van een gebouw ten hoogste de hoogte bedraagt van het gebouw waaraan de uitbreiding plaatsvindt.
15.3.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de in hoofdstuk 2 en 4 en bijlage 1 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de parkeersituatie.
15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een ander gebruik dan in lid 15.1 is toegestaan, tenzij in de bestaande situatie een ander gebruik aanwezig is, in welk geval de bestaande situatie van toepassing is;