17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'woongebied 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan huis verbonden beroepen tot 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume en met een maximum van 45 m²;c. horeca, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
d. verkeer en verblijf;
e. openbare nutsvoorzieningen;
f. groenvoorzieningen.
Het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden blijft behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd. Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken, met dien verstande dat van wegen het aantal rijstroken niet meer dan twee mag bedragen.
Onder het doel groenvoorzieningen zijn tevens sierbestrating, fiets- en/of voetpaden, waterpartijen, speelvoorzieningen en dergelijke begrepen.
Onder horeca zijn uitsluitend de bestaande horecavorm en daarmee naar de aard gelijk te stellen vormen begrepen.
De uitoefening van een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toelaatbaar voorzover de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft. Dit betekent dat:
a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven, met dien verstande dat een aan huis verbonden beroep niet in een vrijstaand bijbouwvolume mag worden uitgeoefend;
b. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
c. maximaal 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep met een maximum van 45 m²;
d. degene die het aan huis verbonden beroep uitoefent ook bewoner van de woning dient te zijn.
Het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren, dan wel mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omringende woonomgeving. Dit betekent dat:
a. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
b. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden beroep, geen detailhandel mag plaatsvinden;
c. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er door klanten en bezoekers alsmede eventueel personeel dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
d. reclame-uitingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van de op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen.
17.2 Bouwregels
a. Voor het bouwen van hoofdbouwvolume ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
1. het hoofdbouwvolume dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bouwperceel;
3. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 1' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand gebouwd;
b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m;
e. de dakhelling bedraagt niet minder dan 35°;
f. de afstand van de achtergevel van de woning tot de achterperceelgrens bedraagt minimaal 8 m, dan wel de bestaande afstand tot de achterperceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
4. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 2' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand gebouwd;
b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 4 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m;
5. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 3' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand of twee aaneen gebouwd;
b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 1 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de goothoogte bedraagt ten minste 5 m en ten hoogste 6 m;
d. de woningen worden met een kap gebouwd;
e. de afstand van de achtergevel van de woning tot de achterperceelgrens bedraagt minimaal 8 m, dan wel de bestaande afstand tot de achterperceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
6. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 4' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand of twee aaneen gebouwd;
b. de afstand van een niet aangebouwde gevel van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 1 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de goothoogte bedraagt ten minste 2,5 m en ten hoogste 3,5 m;
d. de woningen worden met een kap gebouwd;
e. de afstand van de achtergevel van de woning tot de achterperceelgrens bedraagt minimaal 8 m, dan wel de bestaande afstand tot de achterperceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
7. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 5' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand of twee aaneen gebouwd;
b. de afstand van een niet aangebouwde gevel van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 1 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de goothoogte bedraagt ten minste 5 m en ten hoogste 6 m;
d. de dakhelling bedraagt 45°;
e. de afstand van de achtergevel van de woning tot de achterperceelgrens bedraagt minimaal 8 m, dan wel de bestaande afstand tot de achterperceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
8. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 6' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand of twee aaneen gebouwd;
b. de afstand van een niet aangebouwde gevel van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 1 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de goothoogte bedraagt ten minste 2,5 m en ten hoogste 3,5 m;
d. de dakhelling bedraagt 50°;
e. de afstand van de achtergevel van de woning tot de achterperceelgrens bedraagt minimaal 8 m, dan wel de bestaande afstand tot de achterperceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
9. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 7' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand gebouwd;
b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m;
10. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 8' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand gebouwd;
b. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m;
c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m;
d. de dakhelling bedraagt niet minder dan 35°;
11. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 9' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand gebouwd;
b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 1 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m;
12. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 10' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden gestapeld gebouwd;
b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 14 m;
13.voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 11' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden geschakeld gebouwd;
b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m;
14. voor de woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bebouwingsdifferentiatie 12' gelden de volgende regels:
a. de woningen worden vrijstaand gebouwd;
b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 4 m, dan wel de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien deze afstand minder bedraagt;
c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.
b. Voor het bouwen van een bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m;
3. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel;
4. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
5. in afwijking van het bepaalde onder 2 geldt voor bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwingsdifferentiatie 8' dat de bouwhoogte niet meer dan 9 m bedraagt;
6. in afwijking van het bepaalde onder 2 geldt voor bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' dat de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt;
7. de afstand van de zijdelingse perceelgrens bedraagt niet minder dan de in artikel 17.2 sub a onder 3 tot en met 14 voorgeschreven afstand van het hoofdbouwvolume tot de zijdelingse perceelgrens.
c. Voor het bouwen voor de overige doeleinden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.
d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
1. de bouwhoogte op tuinen en erven bedraagt niet meer dan 5 m;
2. ten aanzien van het bouwen van overkappingen ten behoeve van wonen is het bepaalde onder b van toepassing.
3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
a. de plaats van gebouwen in die zin dat het hoofdbouwvolume in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
b. de plaats van bijgebouwen;
c. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;
d. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
e. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
ontheffing verlenen van het bepaalde in:
a. lid 17.2:
voor de gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits zorg wordt gedragen voor een stedenbouwkundig samenhangend bebouwingsbeeld;
- lid 17.2, sub a en b:
ten behoeve een geringere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel;
c. lid 17.2, sub b, onder 1 en 2:
- voor de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;
- voor de bouw van een bijbouwvolume en overkappingen voor één van (het verlengde van) de naar de weg of openbaar gebied gekeerde gevels van hoekwoningen, mits:
- de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;
- de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
- de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde gevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;
- het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
d. lid 17.2, sub b, onder 3:
voor een grotere oppervlakte, mits zorg wordt gedragen voor een stedenbouwkundig samenhangend bebouwingsbeeld.
17.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties.
17.6 Ontheffing van de gebruiksregels
a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voor kleinschalige activiteiten, met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht dienen te worden genomen:
1. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:
a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
b. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig mogen worden verricht;
c. maximaal 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met een maximum van 45 m²;
d. degene die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning dient te zijn;
2. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren, dan wel mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:
a. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
b. geen ontheffing wordt verleend aan bedrijven die vergunningplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
c. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in het bij deze regels behorende overzicht of daarmee zijn gelijk te stellen;
d. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf, geen detailhandel mag plaatsvinden;
e. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
f. reclame-uitingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van de op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen.